Onlangs mailde een liefhebber dat hij slechte mest had bij de jongen van ruim een week oud. Hoe kan dit, vroeg hij, want hij gebruikt al jaren naar tevredenheid onze voermengeling. Of hij onze bijproducten ook gebruikt, weet ik niet.

Mijn duiven krijgen elke ochtend een soeplepel Origanum Red op 1 kilogram voer. In het kweekseizoen voeg ik daaraan nog 300 gram Champions Mineralenmix toe en tweemaal per week een maatschep Prestavit.

Mijn duiven hebben nooit slechte mest. De kweekduiven – die min of meer in de buitenlucht leven met soms een hele hoge luchtvochtigheid – ook niet.

Slechte mest kan diverse oorzaken hebben, zoals teveel erwten in het voer. Dit kan in zijn geval de oorzaak niet zijn, want hij gebruikt onze mengeling.

Slechte mest kan ook komen doordat je te zoute mineralen los in een potje verstrekt. Duiven nemen daar erg veel van met jongen van een week oud. Het zout zorgt ervoor dat de ouders teveel drinken en veel vocht aan de jongen voeren.

De ouders kunnen ook last hebben van tricho of kropschimmel. Over dat laatste moet je niet te licht denken, want dat komt erg vaak voor.

Doordat de duiven hier jaarrond elke dag Origanum Red krijgen, is hum maagdarmgestel prima in orde. De Naturaline die ze om de dag in het water krijgen, heeft ook een positieve invloed op het inwendige systeem van de duiven.

De jonge duiven krijgen hier hetzelfde als de oude, al gaat er bij de gespeende jongen die momenteel stevig aan het ruien zijn in de kleine pluimpjes ook tweemaal per week Sedochol door het water, zolang de rui duurt.

Zo doe ik het al jaren en van dit systeem wijk ik nooit af. Mocht er iets mis zijn, dan moet ik de oorzaak elders zoeken.

Hier en daar hoor ik ook weer verhalen over paratyfus op de hokken, dit kan natuurlijk ook een oorzaak zijn van slechte mest. Kortom, er zijn genoeg oorzaken te bedenken. Een keeluitstrijkje of mestcontrole zal duidelijkheid (en een oplossing) bieden.

In een duivenhok blijft het opletten geblazen, vooral als je overal duiven bijhaalt. Kweken moet normaal niet moeilijk zijn wanneer de duiven gezond en goed voorbereid zijn. In principe moeten jongen dan gewoon normaal opgroeien, zonder te piepen of wat dan ook. De mest moet altijd perfect zijn. Is dat niet zo, dan is er vaak een achterliggende oorzaak.

Je kan altijd een koppel hebben waarvan de jongen mindere mest produceren. De ouders drinken dan vaak overmatig en voeren de jongen enkel klein voer. Hier kan je niet veel mee, als kweekkoppel niet en ook niet als voedsterkoppel.

De jonge duiven draaien hun eerste rondjes om het hok. De laatste jaren heb ik ze vaak en vroeg opgeleerd. Vanaf de eerste opleervlucht werden ze één voor één gelost. In 2020 en 2021 presteerden de jongen top, in 2022 iets minder. Het ene jaar kweek je nu eenmaal meer goede duiven dan het andere.

Ik vlieg met de oude duiven totaal weduwschap, waarbij de doffers het ene jaar beter komen dan de duivinnen en andersom. Ook hier geldt: het ene jaar kweek je meer goede doffers, het andere jaar voeren de duivinnen de boventoon.

In de jaren ’90 was ik met een jong gezin en een druk bedrijf genoodzaakt om de jonge duiven hele dagen los te laten van 08.30 tot 16.30 uur. Ze vlogen af en aan en vraten het mos van de daken bij de varkensstallen van mijn schoonvader. Ze waren alert op alles wat bewoog, er hoefde maar een mus over te komen en ze gingen alweer.

Toch waren die duiven op adeno na nooit ziek en ook toen hield ik niet van medicatie. Ik leerde ze 4 weken voor de eerste prijsvlucht in vier stappen op: 15, 20, 25 en 35 km. Daarna vlogen ze meteen 145 km. Vaak zat ik niet ver van de 1e prijs af op die eerste vlucht.

Ook toen werd er jaarlijks teletekst gespeeld tegen een veel grotere concurrentie en groter aantal duiven dan nu. Vaak waren dat vluchten van 500+ km in de toenmalige ZNB, waaraan ook liefhebbers van Zeeland en Oost-Brabant meededen. Tussen de vluchten door reed ik alleen in september.

Ik ben iemand die van uitdagingen houdt en probeer alles zelf uit. Het één voor één lossen kostte veel tijd, maar ik denk dat de duiven zich minder laten afdrijven door de wind en vaak uit één richting aankomen. Slimmer kan je een duif niet maken, maar het zelfvertrouwen om alleen te vliegen leer je ze wel aan.

Toch ga ik dit jaar terug naar de methode van de jaren ‘90, oftewel hele dagen los en in de laatste maand pas starten met opleren. Dit zal nu mand voor mand gebeuren om risico’s te vermijden. Ik zie in september of dit een betere of slechtere ervaring was.

Verder dan 35 km rijd ik nooit, niet met oud en niet met jong. De oude duiven trainen eenmalig op 35 km en gaan dan mee met de eerste prijsvlucht. Zij moeten zich tijdens de vluchten in conditie vliegen, niet ervoor. Let wel, die zitten dan al diverse weken op weduwschap en trainen goed aan huis.

Bij het lossen weet een duif niet hoever ‘ie moet vliegen. Daarbij doen sommige er uren over om van 5 km huiswaarts te keren. Mijn buurman of ik rijden altijd naar dezelfde losplaats en in dezelfde richting. Een kwestie van gemak, omdat het gemakkelijker te berijden is.

De dagen zijn duidelijk aan het lengen. Bij de vliegduiven staan de lichten inmiddels uit. Op het eerste vlieghok zijn de jongen bijna 14 dagen oud. Er staat een extra broedschotel, dus ze kunnen na dit weekend opnieuw met eitjes komen en nog 8 dagen nabroeden.

Ik vind het fascinerend om te zien dat wanneer ik de broedhokken schrab, sommige duivinnen niet van hun jongen willen. Ik zie dit graag, want deze moedertypes zijn vaak bij de betere duiven in het vliegseizoen.

Bij de kweekduiven staan de lichten alleen nog in de ochtend aan. De vlieg- en jonge duiven worden eind deze maand verduisterd. Ze zitten hier 14 uur donker. Het tijdstip waarop de schuiven dichtgaan maakt weinig uit, zolang je maar consequent bent iedere dag.

Hier zijn de schuiven altijd eerder dicht en werk ik met een tijdklok. Het licht springt ‘s ochtends op de juiste tijd aan voor een uur. In de middag ook, zo hoef ik niet op een kwartier eerder of later te kijken om de schuiven open of dicht te doen.

Een pikdonker hok is niet nodig, zolang de duiven maar het avondgevoel krijgen. Wanneer ik een half uur voor de verduistering het hok betreed, ligt alles al te rusten. Ze hebben dat snel door. De duiven kunnen zo makkelijk nog de drinkpot vinden.

Vooral op zonnige dagen komt er overal wel een straaltje licht door. Bij de oude duiven liggen boomse pannen op het dak en daar komt altijd licht doorheen. Toch sluit ik daar net als bij de jonge duiven de plafondschuiven nooit.

Concept

Het concept van Brabant 2000 is klaar en daar werd ik niet meteen enthousiast van. Het gezamenlijk lossen van oude en jonge duiven heeft in het verleden vaak tot problemen geleid. Als het aan mij lag, werden die een kwartier eerder of later gelost. Bij het lossen trekken de oude duiven de klad jongen uiteen met vaak verliezen als gevolg, vooral op de eerste vluchten.

Het door elkaar inkorven van jonge en oude duiven is ook geen pretje. Daarbij worden de oude duivinnen – vaak vol in de rui – bij de verduisterde jongen in de mand gezet. Men kan wel raden dat ik daar geen voorstander van ben.

Natuurlijk zijn er verenigingen of samenspelen die van deze vluchten prijsvluchten maken, al tellen ze voor geen enkel kampioenschap mee. Hoeveel waarde hecht je dan aan de winnende duif? Ik zie er geen meerwaarde in. Laat dan de nalijn maar eerder beginnen voor de oude duiven en maak daar officiële concoursen van.

Het dagfondseizoen wordt erg zwaar doordat men met Zeeland samenwerkt en Zeeland graag afstanden heeft op de dagfond. Hierdoor krijg je vluchten van 700+ km voor de verste afstanden in Brabant, oftewel bijna 11 uur lang vliegen. Na enkele vluchten zijn er dan geen duiven meer in concours. Hier is ogenschijnlijk niet aan de kleinere liefhebber gedacht.

Wat de jonge duiven betreft is er weer ingekort en wordt er een 355 km vlucht ingeruild voor een 285 km vlucht. Raar maar waar, want ondanks dat het jonge duivenspel het meeste geld opbrengt, wordt er weinig geïnitieerd om dit spel aantrekkelijker te maken met mooie vluchten.

Ik voorspel dat op de derde dagfondvlucht (735 km voor de verste afstand) minder dan de helft van de duiven meedoen t.o.v. de eerste dagfondvlucht. We hebben nu eenmaal niet allemaal 100+ vliegduiven. Wat mij betreft is er dus nog wat ruimte voor verbetering, al neemt dit niet weg dat ik gewoon overal aan meedoe. Maar goed, ik ben natuurlijk niet het enige lid van Brabant 2000.

De jonge duiven beginnen hun eerste rondje om het hok te maken. Gisterochtend kwam er een jong naar me toe gevlogen dat enkele staartpennen miste. Hier jagen de roofvogels dus ook op de jongen. Dit jong kon gelukkig op tijd ontsnappen.

De jongen kennen mij inmiddels wel, want ik schrap de hokken altijd met de duiven erin. Moet ik iets in het hok aanpassen, dan doe ik dat met de duiven erin. Ze worden hier mak van en schrikken zelden nog van mij.

Bezoekers die mee de jonge of oude duivenhokken in lopen, verbazen zich altijd hoe mak de duiven zijn, terwijl ik ze nooit in handen neem. Ik vind mijn rust bij de duiven en doe daar niets overhaast. Zo maak ik ook altijd de hokken donker wanneer ik ze pak om in te manden. Ik ben niet zo flexibel meer en misgrijpen zou leiden tot gekraakte pennen en veren.

PIPA

Vanavond komen er nog twaalf jongen online op PIPA. Uiteraard probeer ik daar iets speciaals weg te zetten. Ze komen uit de beste duiven waarvan aan huis niets te verkrijgen is. Van de 2017 duivinnen Olympic Millennium, Golden Ace, Super Daisy en Dragon Girl zijn dit de laatste die weggaan.

De jaren vliegen voorbij en deze duivinnen zijn volgend jaar 7 jaar oud. Ik ga die volgend jaar pas in februari koppelen en daar leg ik geen eieren meer van om. Hier gaat dus ook niets meer van weg.

Bonnen

Er staat nu ook een geschonken bon online bij de FZN op TopPigeons. Elk jaar is het weer een keuze maken uit de vele aanvragen.

Ik beschik zoals sommige hokken niet over een massa duiven, dus ik moet keuzes maken. Ik schenk maximaal vijf bonnen per jaar. Wie dit jaar aan de beurt komt, wordt volgend jaar overgeslagen.

Wat die bonnen opbrengen is mooi meegenomen voor de organisatie. Ik probeer de koper altijd enkele koppels eitjes te geven waar hij of zij iets mee kan.

In de eigen vereniging werd dit jaar geen bon geschonken, maar dat heb ik opgelost door Jan een bon te laten schenken die in Friesland of bij mij kan worden verzilverd. Dit was tevens de duurste bon, dus iedereen is weer tevreden.

Bonnen schenken is mooi, maar zodra die tot de duurdere behoren, komen er vanzelfsprekend meer aanvragen. Ik ben een kluizenaar, ga zelden van huis en ontvang zelden bezoek. Dat is één van de redenen dat ik weinig bonnen schenk. Onaangekondigd bezoek trek ik al helemaal niet, die mensen worden dan ook niet binnengelaten.

Ik kweek natuurlijk ook voor mijn schoonvader en voor Jan een ronde jonge duiven. Daarnaast help ik elk jaar wat liefhebbers aan jongen of eitjes die het verdienen of een hart onder de riem nodig hebben. Maar ook hier bepaal ik dat graag zelf en laat ik me door niemand iets verplichten.

Garanties

Een duur aangekochte bon of duif biedt evenveel garantie op succes als een goedkope. Mensen denken vaak dat duiven van bekende liefhebbers vanzelfsprekend beter zijn dan van onbekende, maar dat is natuurlijk niet altijd zo. Het bedrag bepaalt ook het succes niet. Ik heb zelf ook veel te dure duiven gekocht van topliefhebbers uit superouders. Ook daarbij gold: een enkeling was bruikbaar, het gros niet.

Sommige liefhebbers zouden echter wel eens in de spiegel mogen kijken. Zij kopen overal duiven, slagen er niet mee en gaan vervolgens hun beklag doen over de liefhebber waar ze die duiven hebben gekocht.

Elke keer slechte kopen, daar geloof ik niet in. Dan moet je de hand waarschijnlijk in eigen boezem steken. Natuurlijk worden er maar weinig goede duiven geboren, maar zoals ik vaker aangaf, het lukt ook niet iedereen om er het beste uit te halen.

Mijn tip: hanteer een vast systeem qua voeding en verzorging en vermijd overbevolking. Denk alsjeblieft ook niet dat je verstand hebt van duiven, want dat heeft niemand. Ik ook niet. Diegene moet nog geboren worden.

Ik heb in de 45 jaar dat ik duiven heb een paar duizend kampioenschappen gewonnen op alle niveaus. Tevens werden er massa’s 1e prijzen en top 10 NPO-plaatsen behaald. Toch heb ik geen enkele kijk op duiven. Ik zie niet welke een goede wordt en welke niet.

Elk jaar verrassen enkele jaarlingen of jongen mij waarvan ik het totaal niet verwachtte. En elk jaar vallen mijn favorieten voor de vluchten door de mand. Om over 1e, 2e, en 3e getekende duiven pakken nog maar te zwijgen.

Ik schrijf bijna dagelijks wat ik zelf doe en uiteraard gebruik ik mijn eigen mengelingen en bijproducten. Toch zal ik nooit iemand proberen te overtuigen om hetzelfde te geven of te doen. Een ieder moet dat namelijk helemaal zelf weten. Er leiden tenslotte meerdere wegen naar Rome.

In al die jaren zijn er heel wat duiven te vroeg uit de selectie gezet. Ik heb bijvoorbeeld duiven die op het vlieghok niet voldeden naar Jan gebracht, waar ze uitgroeiden tot zijn beste kwekers.

Er zijn ook jongen uit mijn beste kwekers naar Jan gegaan, waar ze de eerste jaren niets voortbrachten en later plots begonnen te kweken.

Ik heb ook duiven gekocht die in de eerste generatie geen enkel bruikbaar jong gaven, maar in de tweede generatie de ene na de andere.

De laatste jaren zijn de jongen die ik zelf niet kon plaatsen, na het vliegseizoen naar andere liefhebbers gegaan. Daar hebben zij inmiddels meerdere toppers uit gekweekt.

G. Everts en zoon Frank bijvoorbeeld halen elk jaar enkele van die jongen op. Zij kweekten daar meerdere top 10 NPO-winnaars uit. Afgelopen seizoen ook weer een 1e tegen bijna 8.000 duiven.

Er zijn in al die jaren veel goede prestaties behaald op andere hokken. Ik won zelf 20 NPO-vluchten, maar mijn duiven hebben er op andere hokken meer gewonnen dan op mijn eigen hok. In meerdere landen ook nationale Asduiven en Olympiade duiven, zoals Hongarije, Italië, Wales, Roemenië, China en Taiwan. Vaak haalden zij hier zomerjongen.

Duiven die super vlogen, kunnen in de eerste generatie geen enkele bruikbare duif voortbrengen, maar in de tweede generatie wel. Duiven die niets op de wedvluchten presteerden, kunnen je beste kwekers zijn. Je kan van twee jongen uit een nest de mooiste kiezen, terwijl de andere de beste is.

Zo kocht Maarten Huijsmans hier ooit 10 jongen. Enkele voldeden super, waaronder zijn Claire. Andere werden weggedaan wegens niet goed genoeg en groeiden bij Stef Bals en Patrick Noorman uit tot bruikbare kwekers.

Genen zijn dus enorm bepalend. Wat er niet in zit, komt er nooit uit. Als het er wel in zit, is de kans groot dat het er in de eerste of tweede generatie uit komt. Met duiven weet je het natuurlijk nooit, vandaar dat ik me er niet aan waag om bij anderen te gaan keuren.

Daarbij is ook de liefhebber bepalend. Niet iedereen gaat op dezelfde (succesvolle) wijze met duiven om. Sommige maken zelfs keer op keer dezelfde fout. Vele waaien met alle winden mee en hebben geen vast vertrouwen in één systeem, soort duiven en/of helpende/begeleidende liefhebber.

Vanavond om 20.00u eindigt de bonnenverkoop van onze vereniging PV de Eendracht op TopPigeons. Hier zit ook een bon tussen van Jan Timmermans en van meerdere, sterk spelende liefhebbers in onze vereniging. De bon van Jan kan in Friesland of Noord-Brabant worden verzilverd.