Een winter zonder duivensport duurt lang. Het kweekseizoen is een aardige invulling, maar daar heb ik niet zoveel mee. Datzelfde geldt voor prijsuitreikingen. Begonnen die maar aan het einde van de ochtend of in het begin van de middag. De meeste liefhebbers worden ouder en die moet je ’s avonds laat niet meer naar huis laten rijden.

Veel liefhebbers komen nu regelmatig bij elkaar over de vloer om over duiven te praten. Zo zijn er ook nog de wintertentoonstellingen, het is goed dat ze die erin hebben gehouden. Veel mensen vinden dat namelijk een mooie bezigheid.

Jans uit het noorden had de mooiste duivin van het geheel met een dochter uit Fast Rocket. Henri Vennix had in Oost-Brabant de 1e bij de jonge doffers met een rechtstreekse van mij. Nu hoop ik voor hun dat mooi en goed samengaan, dat is zeker niet altijd het geval.

Duiven keuren op bouw en pluim, het zal wel, maar ik zou mijn vingers niet graag branden aan de vliegkwaliteiten van een duif. Keuren heeft in mijn ogen ook te maken met iemands persoonlijke voorkeur voor een duif. Maar goed, ook hiervoor geldt dat het een mooie bezigheid is voor velen.

Veel mensen gaan met een goed gevoel naar huis. Vaak lukt het ze in het vliegseizoen niet om bij de kampioenen te geraken, maar op de tentoonstelling wel. Dit is verklaarbaar. Duiven die niet verduisterd worden of verder vliegen dan 250 km zien er nu beter uit dan hun soortgenoten die wel verduisterd zijn en veel kilometers achter de rug hebben.

Zo heb ik enkele duiven met een slechte broekpen, een teken dat ze boven hun kunnen hebben gevlogen of enkele dagen hebben gezworven. Ze komen daar nooit meer vanaf. Voor het vliegen en kweken is zo’n pen geen probleem, maar het is wel een teken dat de zware dagfond net teveel was voor ze.

Mijn jaarlingen vliegen op alle vluchten, dus vaak ook vier dagfondvluchten. Aan de topjaarlingen zie je niets, maar alles daaronder kan wel eens een slechte broekpen zetten. Bij duiven die als 2-jarige vlogen zie je dat dan weer niet zo snel.

Je moet ook oppassen wanneer je de bakken openzet bij duiven die net hun laatste pen hebben gegooid. Door het vechten kan een bloedpen ontstaan en dat zit die duif en de broedbak onder het bloed. Beter is om ze heel vroeg open te zetten, hier zitten ze al vanaf half oktober op een halve bak. Ze hebben inmiddels hun eigen bak, vechtpartijen komen dan niet vaak meer voor.

Verder worden de vliegers gekoppeld goed x goed en minder goed x minder goed. De laatste categorie vliegt eruit wanneer mijn geduld opraakt en dat kan snel zijn. Ik heb een hekel aan duiven verzorgen waarvan ik niets hoef te verwachten. Ik ben ook niet van de aantallen die ik moet spelen, het liefst speel ik alleen de duiven waarop ik kan rekenen.

De voedsterkoppels zijn gepaard, maar te dom om hun bak te vinden. Ik kijk dat nog even aan en dan weg ermee voordat er onnodig eitjes sneuvelen van belangrijke koppels. Dit was altijd één van de redenen dat ik geen voedsters wilde. Vaak zijn die te slecht op de vluchten en te dom om als voedster te dienen.

Willem de Bruijn is daar slimmer in, die gebruikt al jaren dezelfde voedsters. Bas ook, volgens mij. Dus ook hiervoor geldt: je krijgt waar je op selecteert. Wil je goede voedsterkoppels, dan moet je alleen de beste houden.

Wat de kweek aangaat ben ik nog steeds van mening dat de koppels zelf hun cyclus moeten afwerken. Broeden, jongen grootbrengen en aan hun nieuwe nest beginnen.

Dit jaar werk ik met tien koppels die alleen maar eitjes krijgen, de voedsters brengen ze vervolgens groot. Er zijn ook tien koppels die zelf de gehele cyclus doorlopen. Ik ben benieuwd of er verschil zit in de kwaliteit van de jongen. De duiven in het kweekhok en in de kweekboxen beschikken over dezelfde kwaliteiten en doen niet voor elkaar onder.

Ik schenk bijna geen bonnen meer, toch zeker niet aan verenigingen. Voor de vereniging van Jan (P.V. de Griffioen) werd eenmalig een uitzondering gemaakt. Voor wie daarin geïnteresseerd is, ze staan op GPS-Auctions.

Ik ben blij dat ik de kweekduiven heb gekoppeld, want wat moet je anders met dit weer. De duiven zijn nu ook niet zo hevig en de koppeling verloopt rustig. Op enkele voedsterkoppels na zit alles los en gekoppeld.

Deze week doe ik wat stro in de nestschotels (die al in kranten verpakt zijn). Met deze donkere dagen ga ik nu ook overdag het licht aandoen.

De vliegduiven zijn vandaag gevaccineerd tegen paramyxo, de pluimenrui lijkt immers voorbij. Hier duurt die altijd wat langer dan op een warm hok, want alles staat open. Ze ruien de pluimen iets trager in, maar het gooien van de pennen verloopt wel gewoon snel.

De meeste vliegduiven staan nog op één oude pen en voelen zijdezacht aan, mede dankzij de oregano olie en Prestavit. Elke dag komt er een afdeling los. Ik heb nu drie afdelingen: twee voor de doffers en één voor de duivinnen.

Nog enkele bezoekers en dan ga ik me richten op het nieuwe jaar. Afgelopen week kwamen vader en zoon Everts op bezoek voor wat jongen van de vliegploeg van dit jaar. Ze brachten een echte Limburgse vlaai mee en die heeft goed gesmaakt.

Zoals ik wel vaker zeg: je weet nooit of je een goede of slechte duif meegeeft. De echte rotzooi haal ik er in het vliegseizoen uit. De duiven die hier na de laatste vlucht nog zitten zouden allemaal jaarling kunnen worden, maar ik kan ze nu eenmaal niet allemaal zelf houden.

Mannen als Bas Verkerk pakken dat slimmer aan. Zij laten alles jaarling worden en gaan dan pas serieus selecteren op de vluchten. Maar zoals gezegd, je moet keuzes maken. Ik heb hier niet de mogelijkheid voor, dus de overtallige duiven vertrekken naar diverse liefhebbers.

Sommige slagen hiermee en sommige niet, dat ligt vaak aan de duiven, maar ook wel eens aan de liefhebber. Zo moet je alleen goed kruisingsmateriaal bijhalen als je zelf goed materiaal hebt om er tegen te koppelen.

Zelf hoor ik achteraf nog wel eens of die duiven iets bruikbaars hebben gegeven of niet. Frank en zijn vader laten dat met grote regelmaat weten, maar dat doet lang niet iedereen. De onderstaande mail ontving ik onlangs nog:

Wij zijn eind september 2021 bij jou geweest en hebben toen 3 doffertjes gehaald uit de jonge duivenploeg die uitgeselecteerd waren. 1 uit Olympic Willem x Super Queen en 2 uit New Millenium x Miss Golden Eye.

We hebben vervolgens onze 3 beste duivinnen van het vlieghok gehaald en in de winter tegen de 3 gekochte doffertjes gezet. Uit deze 3 koppels hebben we 14 jongen gespeend en na het vliegseizoen hebben we er 12 overgehouden. Van die 12 hebben er 6 een of meerdere keren top 10 in de club gevlogen met o.a. ook een 1ste prijs en een 1ste duifkampioenschap.

We hebben deze jongen alleen op de natour gespeeld i.v.m. de jaarlijks grote verliezen in afdeling 8 op de jonge duivenvluchten. Het begin is veelbelovend en als ze het volgend seizoen als jaarling goed doen dan hoort u weer van ons.

We zijn weer aan het koppelen en voor je het weet beginnen we weer met vliegen. De kids vliegen ook het huis uit en pa ploetert door met de duiven.

Alle kwekers en voedsterkoppels heb ik inmiddels samen gezet. Het koppelen is nooit een probleem, ik zet ze net voor het donker wordt bijeen. In de ochtend hebben ze elkaar vaak zonder bloederige vechtpartijen geaccepteerd. Als dat niet het geval is, waren je duiven er zeker nog niet klaar voor.

Daarna begint het feest pas. Alles bak voor bak loslaten om ze in de juiste bak te laten vliegen. Ik trek daar drie dagen voor uit en laat met regelmaat een ander koppel los. Na drie dagen zoeken ze het maar uit. Wie het dan nog niet snapt, vecht het maar uit. Beter nu dan wanneer er eitjes liggen.

Natuurlijk moet ik ook wel eens wat hardleerse duiven hardhandig uit de bak timmeren. Als ik dat enkele keren volhoud, hebben ze dat snel door.

Hier overigens geen elastiekjes aan de poten of de staarten kaal knippen van vechtersbazen. Nee, ik knok dat zelf wel uit met ze en dan is het de dood of de gladiolen. Gelukkig komt dat zelden voor, maar als ik het beu ben, dan vertrekt zo’n vechtersbaas. Vaak zijn dat toch de domste duiven.

Allround duiven

Ik ontving onlangs nog mails van Attila Mezei (Servië), Adam Thomas (Wales) en Istvan Grampsh (Hongarije). Zij haalden hier 10 jaar geleden duiven en zijn daar super mee geslaagd. Die duiven presteren volgens hen super op de vluchten van 100 tot 750 km.

Ik heb allround duiven en geen afstandsgeschikte duiven. Hier moeten ze op alle afstanden presteren. Een kwestie van selecteren op de vluchten die je wilt spelen. Uiteraard wordt de voeding vetter gemaakt naarmate de afstand toeneemt. In opvoeren geloof ik niet, maar ik maak het voer wel graag vetter door het percentage NPO-mix te verhogen.

Links en rechts hoor je geruchten dat verschillende afdelingen toch weer eerder gaan starten met de jonge duiven. Wij hadden vroeger altijd een mooi jonge duivenprogramma dat vroeg begon en met meerdere vluchten boven de 400 km.

Het lijkt alsof de noordelijke afdelingen hun jonge duiven liever niet verder spelen dan 300 km. Daarentegen zetten ze hun jaarlingen wel op dagfondvluchten van 700 km. Ook speelt men daar graag taartvluchten met jongen waar geen veer meer in zit, laat in het najaar.

Men had het over een ‘nationaal’ vliegprogramma, maar daar zit geen enkele leiding in. Daarom snel afschaffen. De nationale dagfondvlucht was belachelijk dit jaar met afdelingen die op eigen houtje besloten uit te stellen. Zo denk ik ook over de nalijn, dat is in mijn ogen concoursvervalsing. Daar zouden geen jonge duiven aan mee mogen doen.

Het abonnementsgeld voor Het Spoor der Kampioenen heb ik weer betaald, maar van de invulling ben ik steeds minder gecharmeerd. Teveel nutteloze informatie. Ik wil iets kunnen lezen en leren. Eén pagina met bestuurlijke info zou genoeg moeten zijn, alsook twee pagina’s voor alle veilingen.

Van mij mag er wekelijks een reportage in komen te staan van een programmaspeler en een langeafstandsspeler. Ook zou ik graag zien dat men enkele topspelers uit het verleden benadert die ondanks hun hoge leeftijd nog altijd duiven hebben. In foto’s van uitreikingen van een of ander rayon ben ik niet geïnteresseerd en het GPS-verhaal van M. Beekman ken ik inmiddels ook wel.

Kweekseizoen

De schotels staan in de broedhokken, zodat ze kunnen wennen aan wat komen gaat. De vliegduiven gaan regelmatig los om de spieren los te houden. De 22 kweekkoppels gaan volgende week samen, evenals de voedsters. Vervolgens is het afwachten, want elk jaar verloopt anders.

Oudere kweekduiven kunnen prima jongen geven, maar het liefst wel met een jongere partner. Ik zet slechts één koppel ieder jaar tegen elkaar en dat is het Millennium koppel.

Het komende seizoen wil ik met minder jonge en oude duiven spelen dan voorheen. Ik word er niet jonger op en bewaar graag het overzicht.

Mensen vragen mij wat ik in de nestschotel doe. Ik verpak ze in kranten en doe er een laagje stro in met wat schelpenzand.

Licht ik de jonge duiven wel bij in verband met one eye cold? Waarom niet, ik doe dat al 30 jaar. De zomerjongen die niet bijgelicht/verduisterd worden of los komen, krijgen hier soms ook one eye cold. Het is voor mij dus een fabeltje dat dit wordt veroorzaakt door bijlichten.

Er zitten 30 koppels oude vliegduiven, maar ik hoop met 30 stuks de midfond te spelen en met 20 stuks de dagfond. De rest is na enkele vluchten waarschijnlijk verwijderd. Bij de jonge duiven hoop ik er na de derde vlucht nog 80 te hebben, dat zijn er meer dan genoeg om bij te houden.

Zo’n 25 jaar terug startte ik met 18 weduwnaars, 12 kweekkoppels en 80 jonge duiven. Daarmee werden ook verschillende vluchten gewonnen. De tijden zijn wel veranderd, we verspelen nu meer duiven aan huis (roofvogels) en op de terugweg vanuit de losplaats. En natuurlijk ook aan draden, storingen, etc.

Het wordt er voor de duiven en de liefhebber niet gemakkelijker op. Afgelopen seizoen ben ik vijf topduiven kwijtgeraakt op de vluchten. Meerdere duiven kwamen terug met broek- of staartpennen eruit, die zijn dus ook gepakt onderweg maar hebben het overleefd.

Wat dat betreft moet ik Bas Verkerk gelijk geven; een kopduif vliegt alleen of in een kleine groep en wordt gemakkelijker gegrepen dan duiven die in een grote groep vliegen. Dat verklaart ook waarom een goede duif in de avond niet thuis is of überhaupt nooit meer terugkeert.

Zo dreef er een doffer van mij met een gebroken vleugel in de Seine bij Parijs. Hij had ook top gevlogen op de dagfond, inclusief 2x top 10 NPO. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal onderweg.