Na de voorjaarsbeurs in Houten gaat het weer kriebelen bij iedereen. Hier staat de eerste wedvlucht gepland op 23 april, dus er is nog genoeg tijd.

De duiven gaan dagelijks los, maar niet te lang. Ik hecht niet veel waarde aan trainen. Dat begon 25 jaar terug, toen was ik nog zo gek dat ik mijn avondeten buiten opat terwijl de duiven los waren, zodat ik ze in de lucht kon houden.

Bij een dorpsgenoot trainden de duiven tweemaal daags, die van mij één keer per dag. Die van hem scheurden door het luchtruim, die van mij vlogen amper 15 minuten. Groot was mijn verbazing dat ik elke week met meerdere duiven voor hem zat.

Ook afgelopen jaar trainden mijn jonge duiven normaal en eenmaal daags. In het weekend kwamen ze super. Zodanig dat ik Generaal Grootmeester werd, terwijl ik met een forse ploeg jongen speelde.

Begin 2000 had ik een topper die ik Golddigger noemde. Als jong won hij niet één prijs, maar wel de 1e prijs Bourges en de week erop de 1e prijs Péronne op de laatste nalijn vlucht. Het jaar erop trainde hij nooit. Ik liet hem uit en hij keerde na 100 meter terug en ging op het dak zitten. Hij won dat jaar wel 3x de 2e prijs en 3x de 1e prijs en werd 2e nationaal Asduif.

Ook Super Rossi had een hekel aan trainen en vloog hooguit 5 minuten. Ik was inmiddels niet meer zo gek als in de jaren ‘90 en ging gewoon binnen eten terwijl de duiven los waren. Ik zette wel de klok op training, zodat ik kon zien dat Super Rossi na 5 minuten terug op de plank zat en zijn hokgenoten na een half uur. Hij won wel 10x de 1e prijs in zijn driejarige loopbaan en was veruit de beste op het hok.

Nog één bewijs dan, dat was het Juweel. Deze duif won de 6e nationaal Orléans als jonge duif en had daarvoor al 2x de 1e prijs gewonnen. Ik zette haar op de kweek, maar besloot haar op de maandag voor Hemelvaartsdag toch terug op het hok te plaatsen bij de jonge duiven.

Ze was vanaf oktober niet buiten geweest, maar toch zette ik haar zonder op te leren op de midweekse Hemelvaartsvlucht van 145 km. Ze won de 1e in het samenspel. Eén dag later korfde ik haar in op Creil 300 km en ze won weer de 1e prijs. Daarna ging ze voorgoed terug naar de kweek.

Kortom, trainingen en trainingsduur zeggen me niets. Het lijkt me meer soort gebonden. Hetzelfde geldt voor duiven die altijd als laatste van de training terugkomen en het nodig vinden om nog wat bij te trainen. Hier zijn dat zelden goede duiven.

Een bevriend liefhebber liet zijn duiven jaren terug op de dag van inmanden los, die kwamen laat in de middag afgepeigerd thuis. Hij met goede moed aan het inkorven op donderdagavond voor een NPO-vlucht, maar ik had hem al gewaarschuwd dat het niets zou worden.

Ik kreeg gelijk. Duiven die hun krachten doordeweeks verspelen komen vaak tekort in het weekend, vooral met wind op kop.

Het moet 1978 zijn geweest dat een buurman een prachtige blauwbonte doffer had. Die doffer hield alle daken van de huizen vrij en jaagde alle andere duiven op. Ik heb hem dat jaar nooit aan zien komen van de vluchten. Het jaar erop was hij ook niet meer te bespeuren op de daken.

Gisterochtend heb ik alle duiven losgelaten en daarna ben ik naar Houten gereden met mijn zoon. Ik had daar wat prijsuitreikingen, waaronder de PIPA Rankings waar ik de beste jonge duif van Nederland had en een diploma in ontvangst mocht nemen. De stand van PIPA was moeilijk te vinden. Waar men voorheen groots uitpakte stonden ze nu in een klein onopvallend hoekje.

Vervolgens hebben we wat gegeten met roofvogelboer Ben de Keijzer en de uitreiking van de Grootmeesters bijgewoond. Zij pakten het wat beter aan, er zat een kadertje om het diploma en men kreeg een bos bloemen. De Generaal Grootmeesters per categorie kregen ook een breedbeeld tv, waaronder ik.

Al met al dus een bliksembezoek Houten. Om 11.30 uur binnen en om 14.00 uur weer thuis bij de duiven. Het was als vanouds topdrukte, maar ik heb altijd het gevoel dat er de laatste 15 jaar niets is veranderd. Je zag nu wel wat meer kleine stands om mensen te werven voor diverse eenhoksraces.

Verder laat mijn gehoor me al snel in de steek in een grote menigte, een gezellig praatje maken is daarom niet zo aan mij besteed.

De oude duiven zitten inmiddels gescheiden. Bij de doffers lopen nog enkele jongen op de grond die na dit weekend naar hun eigen verblijf gaan.

In de derde week van maart ga ik op controle bij de dierenarts en dan kunnen wat mij betreft de vluchten beginnen. Of dat in een samenspel is weet ik nog niet. Eén enkele liefhebber heeft er kennelijk zijn persoonlijke missie van gemaakt om dit tegen te houden, dus we wachten rustig af.

Paratyfus

Gisteren belde een liefhebber uit het hoge noorden mij over paratyfus. Hij had zijn duiven wel gekuurd, maar ze waren er nog niet vanaf. Wat bleek, hij had ze na die kuur niet geënt.

Dierenartsen spreken elkaar vaak tegen wat paratyfus betreft. De een zegt wel enten, de ander niet. Weer een ander durft te roepen je duiven uit te laten zieken. Ik ben zelf geen dierenarts, maar mijn ervaring zegt: kuren én enten.

In het najaar van 2012 – na een superseizoen met de jonge duiven – brak hier de ellende uit. Ik kuurde uiteindelijk 3 weken met Trimsulfa gevolgd door een enting met een levende entstof Zoosal-T. Gelijk daarna nog 10 dagen Baytril.

Dat duiven veel kunnen hebben werd me toen wel duidelijk. De kuurperiode was in de ruitijd en na de rui lag niet één pluimpje verkeerd (wat mijn grootste angst was). Het jaar erop na het seizoen nog eens 10 dagen Baytril en een enting met een dode entstof en ik was er vanaf.

Wel heb ik elke duif met symptomen verwijderd, oftewel bijna de gehele lichting jonge duiven 2013. Nadien ben ik elke dag oregano olie over het voer gaan verstrekken (365 dagen per jaar) en daar zal ik nooit meer mee stoppen.

Sportiviteit

Zoals elk jaar in deze tijd komen er regelmatig duiven terug die als jong verspeeld zijn. Ze lopen niet binnen omdat ze vervreemd zijn van het hok. Dat zulke duiven niet ver van huis zitten is zeker en dat zegt heel wat over de sportiviteit van sommige liefhebbers.

De laatste jongen voor eigen gebruik zijn geringd en het zijn er minder dan vorig jaar. Ik vermoed met zo´n 80 tot 100 jonge duiven te kunnen starten. Meer dan genoeg vind ik zelf. In Brabant hoor je met dit aantal al tot de grotere hokken. In Zuid-Holland wellicht bij de kleinere, maar ieder zijn ding natuurlijk.

De eitjes die de komende weken worden bijgelegd breng ik groot en gaan naar Jan. Daarna wordt alles gescheiden en koppel ik de 20 beste duiven tegen elkaar die nog twee rondes grootbrengen. In de zomermaanden kweek je immers de mooiste jongen. Eind juli / begin augustus moeten de kweekduiven uiteen zitten om tot rust te komen en volledig uit te ruien.

Dit jaar had ik het aantal kweekduiven teruggebracht naar 30 koppels en de kans is groot dat ik die volgend jaar terugbreng naar 24 koppels. Het gaat alleen om de beste duiven en naar mijn gevoel is het vlieghok op peil, daar hoeft niet jaarlijks 75% vervangen te worden.

Voor 2006 hield ik principieel niet meer dan 60 duiven de winter door. Inmiddels zijn er dat 120, maar de bedoeling is om terug te gaan naar 100 (24 kweek- en 24 vliegkoppels). De jaren en fysieke klachten gaan ook hier tellen, vandaar dit besluit.