15 feb Risico’s nemen
Op dit moment zijn twee jonge duiven opgevreten, maar ik laat ze alsnog hele dagen los. Gisteren was ik in de tuin bezig en zag ik ze weer de lucht in spatten. Weg was de gehele klad jonge duiven. Een half uur later kwam er een ploeg terug uit de polder en uren daarna kwamen er nog meer terug.
Elk nadeel heb se voordeel, zou Cruijff zeggen. Ze blijven alert en slenteren niet rond. Ze gaan de gehele dag naar buiten zoals vroeger, dus ze moeten met de gevaren om leren gaan. Begin juni, wanneer ze hun chip om krijgen, zie ik wel wie er nog zit.
Ik speen altijd bij tot een hok vol is. Ik beschik hier over drie hokken. Het laatste hok wordt eind april (dan ben ik de eerste ploeg al aan het opleren) gevuld. Die duiven krijgen dan een spoedopleiding.
Afgelopen jaar heb ik zelfs tot ver in mei gespeend. Deze duiven begonnen op de natoer. Nadat ze op 200 km zaten, heb ik ze gelijk op Gien gezet, een 1150mpm vlucht van 450 km. De betere vier van de 18 late jonge duiven zaten gewoon bij mijn eerste duiven. Twee weken later zijn ze nog eens op 450 km gezet met dezelfde duiven voorop. Die het niet in zich hadden, kwamen te laat en zijn verwijderd.
Ik heb het al vaker gezegd: duiven kunnen meer dan we denken. Een duif weet op het moment dat hij gelost wordt niet of hij 100 of 500 km voor zijn kiezen krijgt. Als duivenmelker moet je ervoor zorgen dat de reserves aanwezig zijn en dat ze vetrijke voeding krijgen. Bij mij waren ze stevig aangezet met de vetrijke NPO-mix.
Duivensport in Marokko
Afgelopen november was ik met Bas Verkerk en Ben de Keijzer in Marokko op bezoek. Eenmaal daar kwamen we ook Guy van der Auwera tegen. Ze waren daar toen nog jonge duiven aan het spenen, die begin februari dit jaar aan het werk moeten.
In Marokko gaat alles gezamenlijk in de mand: oude doffers, duivinnen en jonge duiven, zoals ze dat in het Midden-Oosten ook doen. Bij ons moet alles apart wat doffers en duivinnen betreft. Daar proppen ze mand voor mand vol met oud en jong bijeen, doffers en duivinnen, daar wordt niet naar gekeken.
Ze beginnen daar op 150 km en mei is daar de laatste speelmaand met vluchten van 1.000 km. Ook die jonge duiven van zeven maanden oud spelen ze daarop en die zijn vaak nog hun betere ook, terwijl ze toch zo’n zeven uur door de woestijn moeten vliegen. En wij maar zuinig zijn op onze duiven, om over de temperatuur daar nog maar niet te spreken.
We zijn daar bij meerdere hokken op bezoek geweest en hebben stuk voor stuk fijne duiven in handen gehad van de beste hokken in Nederland en België. Ze spelen daar zeker niet met rotsduiven.