Zelf ben ik wel een liefhebber van de dagfond. Tegelijkertijd zijn het vluchten die in één keer je hele hok kunnen afbreken. Zorg dus dat je enkel duiven zet die hier geschikt voor zijn. Dit weet ik uit ervaring, want ik heb er al meerdere midfondtoppers op verspeeld.

Het verschil tussen 1100 en 1500mpm dagfond vluchten is groot. Slechte duiven raak je niet snel kwijt, want die doseren in hun vlieggedrag en keren dagen later nog terug. Een goede duif geeft vanaf het begin vol gas. Het ligt vervolgens aan de kwaliteit en de voeding hoe lang ‘ie dit kan volhouden.

Vaak zitten de toppers die verloren gingen op de dagfond maar enkele kilometers van huis. Als de tank leeg is, is het gewoonweg gedaan. Die laatste kilometers zijn er dan net een paar teveel. Vandaar dat ik mijn duiven altijd volprop met vetten (NPO-mix) en eiwitten (Octavit) in de week van inkorven.

Goede duiven die huiswaarts keren, maar te diep zijn gegaan, zetten vaak een slechte broekpen voor de rest van hun leven. Niet te vergelijken met getekende pennen, want dan is er teveel geknoeid met medicatie, vooral bij warm weer. Met hoge temperaturen kun je het vaak beter houden bij Naturaline, Tollyamin Forte of Belgasol.

Bij de oude duiven is het eerste slachtoffer gevallen door een roofvogelaanval. Hij is ergens tegenaan gevlogen en heeft de vleugel uit de kom. Zoiets herstelt nooit meer. Hij won als jong meermaals 1:100 met een 3e NPO Châteaudun en een 16e NPO Pont-Sainte-Maxence. Hij komt uit een topkoppel en verhuist daarom vroegtijdig naar de kweek.

De jonge duiven komen nu dagelijks buiten. Het enige wat ze lijken te doen is de straatstenen tellen die voor het hok liggen. Ze grazen daarbij de hele tijd. Ik voer ze ’s ochtends niet, vaak ligt er dan nog wat in de bak van de avond ervoor. Als ik fluit wil ik namelijk dat ze in no time binnen zitten.

De oude duiven liggen nu met kleine jongen tegen het ringen aan. Ook die gaan dagelijks los. De doffers al om 08.00u in de schemering. Zij mogen na een half uur weer naar binnen.

Nadat de jongen binnen zijn – rond het middaguur – gaan de duivinnen los. Ook voor hun geldt: als ze uitgevlogen zijn, mogen ze terug binnen. Met mijn manier van duivenhouden is kou slechts een emotie, zowel voor de doffers als de duivinnen en de jongen.

Ik laat de oude duiven dus wel zoveel mogelijk los, ondanks de kromsnavel. Ik wil namelijk niet dat ze spierkracht verliezen. Neem maar eens een kweker in de hand die al jaren niet meer heeft gevlogen vs. een afgetrainde vliegduif. Het verschil voel je meteen.

Eenmaal door de pluimenrui heen ga je zien wie je betere jongen worden. Dit zijn vaak ook de meest pientere. Bouw of gesloten zijn lijkt niet echt uit te maken. Zo zie ik vaak al voordat de vluchten starten of ik goed of slecht heb gekweekt.

Je ziet het nu ook bij de oude duiven. Die als jong iets minder presteerden en eigenlijk niet aan het selectiebeleid voldeden, lijken nu als een blad aan een boom te zijn omgeslagen. Ook de betere jongen van afgelopen jaar zijn veranderd. De een in positieve zin, de ander in negatieve zin.

De eerste ronde jongen komt regelmatig buiten voor hun dagelijkse verkenning. De oude vliegduiven mogen ook dagelijks hun vleugels even strekken.

Dit jaar zoals gezegd wat minder jongen dan voorheen. Ik wil alles gaan verminderen, behalve natuurlijk de kwaliteit. Die probeer ik juist te verhogen.

Alles wordt alsmaar duurder en de btw-verhoging op duivenproducten werkt hier bepaald niet aan mee (dit hebben wij helaas niet in de hand). Ook om die reden minder duiven, wat eigenlijk voor iedereen beter zou zijn. De meeste gaan hier namelijk beter van spelen.

Het vliegprogramma ziet er goed uit. Hopelijk ben ik t.z.t. voldoende hersteld om meteen vanaf het begin 100% te presteren. Ze hebben recent de aanhechtingspees van mijn biceps opnieuw vastgezet, vandaar.

Gelukkig word ik met alles goed geholpen door familie en vrienden. Met één hand typen gaat alleen wat lastig, daarom wat minder (lange) blogs nu.

De vliegduiven maken er een potje van. Regelmatig vliegt er één verkeerd met kapotte eitjes als gevolg. Hier zijn afgelopen jaar alle bakken vernieuwd door mestbanden om mijn rug wat te ontzien. Ook bestaat het hok haast enkel uit onervaren jaarlingen.

Toch zijn het meer de duivinnen die verkeerd vliegen. Ze eten snel wat en in hun haast terug naar de eitjes nemen ze de verkeerde afslag. Het is vervelend, maar ook niet meer dan dat. Eind april lopen er heus genoeg rond om mee te spelen.

De eerste ronde is al enkele keren naar buiten geweest, maar zeker niet elke dag. Het waait soms stevig en dan gaan ze snel de lucht in en de verkeerde kant op. Zien ze een groep losvliegende duiven, dan vallen ze daar op het hok en ben ik ze kwijt.

Hier wordt alles van een stempel in de vleugel voorzien. Worden die gevangen door mensen zonder duiven, dan krijg ik wel eens bericht. Komen ze bij liefhebbers uit de omgeving terecht, dan hoor ik er zelden wat van. Ook hier doe je niets aan. Gewoon zorgen dat je er genoeg kweekt.

Het is zo weer Lichtmis. Vroeger werd dan pas gekoppeld, toch zeker de weduwnaars. Ook die jongen zijn dan oud genoeg om te spelen. Sterker nog, mijn beste jongen op de NPO-vluchten begin september waren haast altijd degene die medio maart werden geboren. Maar goed, toen vlogen we tot eind september, nu stoppen we haast een maand eerder.

Ondanks dat men weet te vertellen dat er in augustus, september en oktober geen jongen worden verspeeld – al zeggen de taartvliegers van wel – stopt men steeds eerder.

Hier worden alle jonge duiven tot eind juni verduisterd en daarna bijgelicht. Het is een zeldzaamheid dat ik in januari nog duiven heb die een pen moeten ruien.

Ik werd gebeld voor een bon voor de top 100 beste liefhebbers. Die mannen staan voor een zware taak, want hoe bepaal je wie daarvoor in aanmerking komt? Is dat bijvoorbeeld over alle vluchten of per categorie?

Allround over alle vluchten is Verkerk de beste, lijkt me, maar houdt men bijvoorbeeld ook rekening met de aantallen duiven waarmee Bas speelt en die hij bezit?

De top 10 beste liefhebbers benoemen is al lastig, maar de top 100, dat zit nog dichter bij elkaar. Men dreigt al snel veel namen te vergeten die beter spelen dan die in de top 100, maar er niet in voorkomen.

En wat te doen met een liefhebber die met 10 duiven mee top 10 NPO wint? De liefhebber met 100 duiven mee zou in verhouding de gehele top 10 NPO moeten winnen om ‘hetzelfde’ te presteren.

De concurrentie waartegen je speelt verschilt ook per afdeling. Kijk bijvoorbeeld maar in wat voor tijdsverschil de duiven 1:100 vallen. In de ene afdeling duurt dat enkele minuten, in de andere tientallen minuten, ook al is de vlucht op dezelfde dag met nagenoeg dezelfde afstand.

Gaat men af op naamsbekendheid? Dan wint degene die het geliefdst is bij de schrijvers. Misschien kijkt men wel naar degene waar de meeste referenties vandaan komen? In dat geval wint de professional, die verkoopt immers de meeste duiven om zijn bedrijf draaiende te houden.

Dan is er nog een categorie liefhebbers met meerdere hokverzorgers in dienst. Ook dat is appels met peren vergelijken. Kortom, een zware taak als je het mij vraagt!

Zo vroeg een reporter mij om iets over mezelf te schrijven. Dit doe ik niet graag. Voor mijn prestaties heb ik hem naar Google verwezen, daar vind je tal van reportages die in de afgelopen jaren over ons hok zijn gemaakt.

Dit is toch al niet zo spannend, want mijn manier van duivenhouden is in grote lijnen al 30 jaar hetzelfde. Dit geldt onder meer voor het voer, de begeleiding en het openstaan van de hokken en plafonds.

Wat de stamduiven betreft zijn het al meer dan 25 jaar de Witbuik en Rocket lijnen die de boventoon voeren. Verder verander ik zoals gezegd nooit van systeem en waai ik zeker niet met alle winden mee.

Zo kom ik af en toe nog wel eens bij andere liefhebbers op de hokken, maar bij lange na niet zo vaak als vroeger. Aan de duiven kan ik al snel zien en voelen wat er wordt gevoerd. De duiven die het goedkopere 4-seizoenenvoer krijgen, haal je er zo uit.

Ik zag dit bij verschillende snelheidsspelers, die werken van oudsher veel met gerst en grote gele maïs. Dit kan prima op de snelheid, maar speel je de duiven allround en elke week, dan zal je die echt een betere kwaliteit voer moeten voorschotelen.

Enkel in het vliegseizoen een goede mengeling geven is ook niet slim, het kwaad is dan al geschied. Duiven moeten in de rui namelijk hun nieuwe verenkleed aantrekken. Daarbij is het voor hun systeem en ingewanden beter om niet te vaak van mengeling te wisselen.

Tenslotte bestaan granen en zaden uit verschillende gradaties. Sommige tarwe bijvoorbeeld is erg grof en beter geschikt als veevoer. Dit geldt ook voor bepaalde soorten maïs. In alle duurdere mengelingen van de diverse firma’s zitten doorgaans de beste gradaties granen en zaden. Uiteraard kan een goedkope zak niet diezelfde kwaliteit bevatten.

Wil je bij de top horen, in welke sport dan ook, dan zal je je professioneel moeten gedragen. Voor de professional is niets teveel gevraagd, hij/zij heeft alles over voor de sport. Vroeg opstaan om te trainen, gezond leven, voldoende rusten en je goed laten begeleiden door een voedingsdeskundige. En dan is aan de top geraken nog altijd makkelijker dan er blijven.

Ik ken genoeg liefhebbers ouder dan 80 jaar met enkele duiven waarbij geen moeite teveel is. Zij staan vroeg op en verzorgen hun duiven perfect. Ze steken die na de vlucht zelfs in een warm bad en reinigen hun pootjes.

Daartegenover heb je ook de categorie liefhebbers waarbij de muizen hun dagelijkse baantjes trekken in de drinkpot. Men geeft het goedkoopst mogelijke voer en speelt op de droge mestmethode, ondanks dat men over amper 20 duifjes beschikt. Dat ze amper op de uitslag voorkomen kan je wel raden, maar dat zij de betere spelers verdenken van allerlei dopinggebruik en dat ook openlijk verkondigen, is vaak een gebrek aan verstand.

Ik heb al meerdere liefhebbers omhoog geholpen, vaak gratis en voor niets. Uiteindelijk ging een deel daarvan jongen uit die duiven verkopen of uitdelen aan Jan en alleman. Zelf investeer ik elk jaar heel veel geld in duiven. Als anderen die vervolgens verkopen om er financieel beter van te worden of erger nog, uitdelen, dan is de liefde bij mij snel over. Ik zal het niet snel laten merken, maar duiven of advies geven is dan zeker voorbij. Ook dat is jammer genoeg een gebrek aan verstand bij dat type liefhebbers.

Zo probeer ik ook liefhebbers met raad en daad bij te staan, bijvoorbeeld hoe hun hok te verbeteren zodat het beter kan gaan. Soms zelfs hun duiven aan een selectie onderwerpen. Als ik vervolgens doorkrijg dat ze nog 20 anderen om raad en daad vragen, houdt het bij mij op. Daar steek ik mijn kostbare vrije tijd en energie niet meer in.

Zo werd ik ook al verschillende keren benaderd om ergens de duiven te koppelen. Enkele dagen later kwam ik erachter dat men alle koppels toch maar anders had gezet. Prima natuurlijk, maar val mij er dan alsjeblieft niet eerst mee lastig. Ik heb wel meer te doen.

In de winter ben ik relatief gemakkelijk wat verzorgen betreft, maar in het vliegseizoen gebeurt alles met 100% precisie. Met een mentaliteit van 99% ga je er dan namelijk niet komen!