Alle vluchten van dit weekend zijn afgelast. Het is april, maar vanmorgen draaiden ze kerstmuziek op de radio. We leven duidelijk in andere tijden.

Met de sneeuw gaan hier geen duiven los, maar ze zaten wel gewoon in de open spoetnik. Vooral de jonge duiven leken het mooi te vinden. De oude vliegduiven hadden een bad in de ondergesneeuwde spoetnik.

Van het ene uiterste in het andere, dus. Zo loop je in een korte broek en een paar dagen later in een skipak. Van mij mag het voorjaar snel aanbreken, want ik heb het liever warm dan koud.

Een paar jonge duiven braakten. Zolang het bij enkele blijft, maak ik me geen zorgen en laat ik ze uitzieken. Het bijspenen terwijl een groot deel aan het ruien is, zorgt hier elk jaar voor lichte adeno problemen. Ze zijn wel gevaccineerd met de PMV/rota-enting, dus er vallen niet snel doden. Zolang de besmettingsgraad lager dan 20% is, grijp ik niet in.

De hedendaagse duivensport

Ik heb wel weer zin in een nieuw vliegseizoen en hoop weer een aantal mooie vluchten te kunnen winnen. Ik zal daar alles aan doen, maar je hebt natuurlijk ook wat geluk nodig.

In de hedendaagse duivensport maakt het echter niet meer uit of je alles op één hoop vliegt. Elke afdeling heeft hokken die niet te kloppen zijn, maar die niet opvallen omdat er niet over geschreven wordt. Waarom? Omdat ze als commercieel onbelangrijk worden bestempeld.

Zo schreef ik recent over de 1e WHZB Asduiven waar amper animo voor is. Nee, men betaalt liever 5x zoveel voor een onbewezen jong van een commerciële naam die ook niets gepresteerd hoeft te hebben. Er zijn zelfs hokken die niet vliegen, maar hun duiven doen wel grote bedragen uit. Ze hebben geen eigen stam of überhaupt iets gepresteerd.

Zij hebben wat dure duiven gekocht en bieden hun nazaten vervolgens als ‘exclusief’ aan. Dat heeft weinig met duivensport te maken, vind ik. Elke kampioen weet wat er moet gebeuren om aan de top te komen en daar te blijven. Zij verdienen het respect, maar krijgen dat lang niet altijd.

Asduiven en kampioenschappen

Neem de waanzin wat Asduiven betreft. Er zijn nationale Asduiven, WHZB Asduiven, Eendaagse Fondspiegel Asduiven, PIPA Asduiven… Iedereen noemt zijn winnaar “nationaal Asduif”. Dan is er nog de Olympiade duif jong die al behaald kan worden met drie natour prijzen. Zo’n duif hoeft niet eens op het jonge duivenprogramma te vliegen.

In België moet je wel heel slecht vliegen om niet bij de nationale kampioenschappen te staan. Althans, zo lijkt het, want daar kan men een blad vol schrijven met nationale titels. Over de Belgen niets dan goeds, ik kom er graag en houd van de mentaliteit, maar voor hun zou het ook beter zijn dat er één duidelijk kampioenschap is.

Men zou één nationaal kampioenschap bestaande uit 5 hokkampioenen en 5 Asduiven per spelcategorie moeten maken. Niet meer, niet minder. De punten halen uit de daarvoor aangewezen vluchten die voor het kampioenschap tellen en het liefst alleen uit de afdelingen of provincies.

Met de huidige opzet creëer je een totaal vertekend beeld. Speel je in een zwak rayon of samenspel, dan sta je bij de nationale kampioenen. Zo staat in Nederland de 1e nationaal Asduif bijvoorbeeld niet bij de eerste nationale Asduiven WHZB en vice versa.

En wie heeft bijvoorbeeld de beste jonge duif? Ik met Pure Gold die 1e Asduif werd bij WHZB en de PIPA Rankings of Comb. Koolen met hun Jaronneke die 1e nationaal Asduif werd bij de jonge duiven? Wie het weet, mag het zeggen.

Ben je nationaal Asduif, dan ben je in elke categorie lager ook 1e Asduif, zou je denken. Doordat iedereen een andere puntentelling heeft is dat dus niet het geval. Wij snappen het in Nederland al niet, laat staan dat iemand in het buitenland het begrijpt.

Zo werd ik afgelopen jaar met de jonge duiven:

  • 1e Asduif WHZB en 1e Asduif PIPA Rankings met Pure Gold uit Bingo x Millenniums Gold (kleindochter Millennium koppel).
  • 1e Gouden Crack jong met Olympic Rosa uit Urano x Olympic Millennium (dochter Millennium koppel).
  • 1e Asduif Brabant 2000 met Blue Jewel uit Millennium Boy (zoon Millennium koppel) x New Goldnugget).
  • 1e Asduif jong in het samenspel met Olympic Fairytail uit Urano x Olympic Millennium (dochter Millennium koppel).

 

Kortom, vier verschillende Asduiven in vier verschillende competities, maar wel allen nazaten van één en hetzelfde superkoppel.

Zaterdag kan je in onze afdeling meedoen op 60 km. Zelf moet ik er niet aan denken, er wordt zelfs sneeuw voorspeld.

Vorig jaar had ik midden in de week de oude duiven buiten en die belandden in een sneeuwstorm, zodanig dat ze niet eens konden vallen. Het weekend erop won ik de 1e en 2e prijs met 7 duiven in de top 10 tegen 2.100 duiven.

Ik schrijf wel vaker dat kou slechts een emotie is. Duiven kunnen daar goed tegen, als je ze maar kort bij de natuur houdt. Geen verwarmde hokken of schuifjes dicht, dus.

Tocht is veruit het slechtst en moet je vermijden, duiven moeten uit de tocht kunnen zitten. Mijn hokken zijn open aan de voorkant en dat geldt ook voor de plafonds. Waar de duiven zitten is het plafond 1,22m dicht en aan de voorzijde 1 meter open. Waar ze verblijven – in hun woonbak – tocht het dus niet.

Er liggen boomse pannen op het oude duivenhok waar je gewoon door naar buiten kunt kijken. Dit betekent dat ik wel eens sneeuw moet ruimen in het hok. Doordat de voorzijde en het plafond grotendeels open zijn, hap ik wel een stuk minder stof. En nogmaals, de duiven lijden er niet onder. Sterker nog, ik ben beter gaan vliegen sinds deze open constructie.

In een ver verleden wilde ik uithalen op de vitesse met de oude duiven. Overal hingen kachels, de temperatuur kwam ook ‘s nachts niet onder de 15 graden. Dit waren mijn slechtste jaren. Ik kwam erachter toen ik uit frustratie alle ramen en plafonds open liet staan en de duiven plots kopprijzen gingen winnen.

De destijds populaire ATX-verwarming hangt er nog, maar wordt nooit gebruikt. Na enkele weken kwam ik erachter dat ze niets toevoegden. Ik gebruikte ze om de doffers de nacht voor het inmanden warm te zetten, maar bij de duivinnen had ik die platen niet en ik merkte geen verschil. De duivinnen kwamen zelfs stukken beter.

Al doende leert men, dus. Mijn beste leermeester in de duivensport is de lange reeks domme fouten die ik gemaakt heb. Ik heb het meeste wat ik opving zelf getest, zoals wondermiddeltjes, motivatie, verluchting, trainingen, etc. Alles heb ik wel eens geprobeerd. Ook heb ik meerdere duivenhokken gebouwd en jaarlijks verbouwd, niets was me teveel.

Met de meeste bevindingen ben ik flink op mijn bek gegaan, vandaar dat ik weet dat er heel wat onzin wordt uitgekraamd in de duivensport.

Zo ben ik ook beslist geen fan van gekleurde oog-, neus- en bekdruppels. Vroeger had men de druppels van Fabry, Brux en er was ook nog een zwarte druppel. Tegenwoordig zijn er blauwe en de veelgebruikte gele bekdruppels. Ook die heb ik getest en ze brachten niets meer dan vieze handen en een boze echtgenote die de vlekken niet uit mijn kleding kreeg.

Ik ontving onlangs een e-mail van iemand die op controle was geweest met zijn oude en jonge duiven. De oude duiven hadden lichte ornithose en de jonge duiven lichte tricho. Er werd geadviseerd om ze allebei een week te kuren.

Ik ben natuurlijk geen dierenarts, maar dat wil niet zeggen dat ik hier geen mening over mag hebben. Ik denk dan aan de woorden van Willem de Bruijn, die zegt wel eens: “Je bent zwanger of niet, maar half zwanger kan niet.”

Zo lijkt me dat ook met een besmetting. Bij een serieuze tricho besmetting moet je kuren, maar elke dierenarts zou inmiddels moeten weten dat ‘lichte tricho’ uit zichzelf kan verdwijnen.

Meermaals maakte ik mee dat er bij mij lichte tricho werd vastgesteld. Ik schreef dan op welke duif het was en nam hem enkele weken later weer mee op controle. Men vond toen niets meer, terwijl ik hem niet had behandeld.

Lichte ornithose is geen rariteit met de koude ochtenden en het droge weer in deze periode, zeker op verwarmde hokken. Ik adviseerde de man om ze eens met Koudijs uit te roken, dat zal al veel helpen. Vandaar hier dus altijd open hok met open plafonds, vaak is het binnen even koud als buiten.

Een lichte tricho besmetting, als dat het ergste is… Het is nog 3,5 maand tot de eerste prijsvlucht. Voor mij zijn dat kinderziektes die ze zelf moeten zien te overwinnen. Mijn jonge duiven lopen de gehele ochtend voor het hok te grazen. Als ze daar al niet tegen kunnen, ziet het er slecht uit.

Medicatie is beslist nodig af en toe, maar als je tegen elke lichte besmetting kuurt, wordt de kwaal zodanig groot dat stevig kuren op termijn niet meer helpt. Vandaar dat ik de liefhebbers die mij vragen wat ik nu precies allemaal geef al lang niet meer serieus neem.

Ik kan elk jaar wel inschatten of ik een goed jonge duivenseizoen zal hebben of niet, dat zie ik aan de kwaliteit en vitaliteit op het hok. Zo’n drie weken voor de eerste prijsvlucht ga ik op controle. In de periode daarvoor ben ik zelf dierenarts en ken ik maar één medicijn: wegwezen als je iets mankeert.

De jonge duivenhokken staan in alle weertypes alle dagen open. Regen of sneeuw, daar moeten ze maar tegen kunnen. Ik houd de basisweerstand bij alle duiven zo hoog mogelijk door ze kort bij de natuur te houden en veel frisse lucht te geven.

Daarnaast krijgen ze 365 dagen per jaar goede, ondersteunende bijproducten en daar moeten ze het mee doen. Hoe een ander daarover denkt, interesseert me niet. Ik waak op eigen hok en heb daar geen geheimen over.

In België zitten de eerste vluchten erop, terwijl wij nog een maand moeten wachten. Met de jonge duiven moeten we zelfs 2 maanden wachten na de Belgen. Met dit mooie weer zou het hier ook prima kunnen, maar wij krijgen eerst drie trainingsvluchten waarvan één van 145 km (voor de verste afstand in onze afdeling zelfs dik 170 km).

Had men hier prijsvluchten van gemaakt – die desnoods nergens voor tellen – dan was de opkomst beslist veel groter geweest. De meeste van ons staan in het voorjaar immers te springen om te starten.

De een-na-laatste prijsuitreiking zit er ook op, ditmaal in Wijchen. Ze kunnen daar nog veel leren van de WHZB-uitreiking, want het was erg langdradig en rommelig. Ik kreeg last van mijn rug en besloot om niet op het eten te wachten en huiswaarts te gaan. De laatste uitreiking is die van de Gouden Duif op Tweede Paasdag.

Oude vliegduiven

Afgelopen week ben ik op controle geweest met de duiven en er werd niets gevonden. Ik blijf er dus gewoon vanaf. De trainingen zijn nog steeds vrijwillig, ook bij de duivinnen. Over enkele weken wordt het trainen verplicht met de vlag, eenmaal daags een vol uur. Althans, bij de duivinnen.

De doffers trainen ook een uur, maar die mogen wel vallen wanneer ze dat willen. De klep is uiteraard wel gesloten. Twee keer per dag trainen vind ik nutteloos, dat geldt overigens ook voor de jonge duiven.

Ik heb teveel liefhebbers gekend die het nodig vonden om hun jonge duiven 3x in de week weg te brengen op 60 km en ook nog aan huis te laten trainen. De meeste speelden enkele jaren goed en daarna was het game over. Ik geloof best dat je de duiven boven zichzelf uit kunt laten stijgen wat conditie betreft, maar als oude duif vallen die vanzelf door de mand zodra het zwaarder wordt.

Jonge duiven

De jonge duiven doen het goed hier. Er zit weer een fikse ploeg waar met regelmaat de zwakkere worden uitgevist. Eind mei of begin juni gaan ze weer de baan op en dan worden op de eerste training (ongeveer 8 km) één voor één alle duiven gelost.

Dit is een hels karwei waar veel tijd in kruipt, maar ik heb het er graag voor over. Ik wil alleen de exemplaren overhouden die geen schrik hebben om alleen te vliegen, de rest mag van mij snel afvallen. Deze één voor één trainingen gaan door tot 30 km.

Uit de meeste kweekduiven zitten drie paar jongen. Ik verwacht minstens één bruikbare duif per koppel. Zo niet, dan ga ik nadenken over hun toekomst op het kweekhok. Ik heb 36 bakken aldaar, maar 24 goede kweekkoppels heb ik nooit kunnen krijgen. Ook daar vallen elk jaar duiven af.

Zo sprak ik nog met één van de Leideman broers en die wist mij te vertellen dat je een goed koppel niet moet verbreken. Tot nu toe staan er bij mij twee koppels altijd op elkaar, dat zou dus betekenen dat ik twee goede kweekkoppels heb.

Op het vlieghok staan ook 34 bakken, maar ook daar is het me nooit gelukt om er 18 koppels goede duiven op te zetten. Ook daar zitten altijd wat testduiven die vaak als eerste afvallen. Je ziet na enkele vluchten al dat de beste vliegers van het jaar eerder op hetzelfde elan doorgaan.

Ik sprak onlangs een duivenmelker uit België wiens jonge duiven al meer dan 2 uur wegtrekken. De man is een jonge duivenkampioen op de nationale vluchten en wilde ook graag weten hoe het bij mij ging. Ik vertelde hem dat ik nog aan het bijspenen was en dat alles gewoon bij elkaar liep.

Sommige jongen vliegen, sommige zitten op het dak, andere weer op de grond. Zo gaat het hier al jaren. Heb ik daar dan geen probleem mee, vroeg hij. Ze moeten immers wegtrekken, toch? Ik zei dat ze dat nooit doen wegens het bijspenen. Hij wilde zeggen: dan vlieg je vast geen prijs, maar hield wijselijk zijn mond. Hij kent me al 20 jaar en weet beter.

Hier worden alle jonge duiven enkele weken voordat ik begin met opleren (eind mei of begin juni) het hok uitgejaagd. Ik jaag ze dan de lucht in met gesloten hok. Na enkele keren stormen ze eruit en gaan ze direct de lucht in. Voor mij is dat het teken om te starten met opleren.

Nu is er wel het verschil dat mijn Belgische vriend de gespeende rondes gescheiden houdt en dat men daar in mei al voor prijs speelt met de jonge duiven. Wij starten in Nederland bijna twee maanden later.

Jelle Roziers

Ik ken Jelle Roziers ruim 14 jaar en hij begint in juni met opleren wanneer iedereen in België al voor prijs vliegt. Jelle geeft ze dan een spoedprogramma en zit in no time aan de nationale vluchten.

Mocht men de nationale Asduiven bij de jonge duiven de laatste 10 jaar hebben gevolgd, dan zag je dat niemand het beter deed. Hij deed dat in die periode op drie verschillende plaatsen door diverse verhuizingen.

Dus ja, vroeg opleren… Is dat wel nodig? Vroeger dacht ik van wel, vandaag de dag heb ik zo mijn twijfels. Je kan van een ezel immers geen renpaard maken. Een duif die dom geboren is, zal dat blijven.

Verliezen jonge duiven

Over de verliezen van jonge duiven nog dit. Natuurlijk krijg ik daar vragen over. Zelf tel ik ze niet, dus ik heb geen idee hoeveel er nog zitten. Ik zie dat pas wanneer ze een chip om hebben en zelfs dan boeit het me niet.

Ik zat onlangs aan tafel met een goede speler en ving een gesprek op. Hij verkondigde dat verliezen grotendeels aan de liefhebbers zelf te verwijten zijn. Men houdt volgens hem teveel duiven op vaak een te klein en slecht verlucht hok.

Door de vele verliezen gaat men het jaar erop nog meer duiven kweken uit duiven die het eigenlijk niet waard zijn om uit te kweken. Gevolg: een neerwaartse spiraal en elk jaar sta je er een beetje slechter voor dan het jaar ervoor. Ik moet bekennen dat ik grotere onzin gehoord heb en dat hij zeker een punt had.