Onlangs was hier een liefhebber die slechte mest had bij de oude en de jonge duiven. Hij dacht dat dit door het vochtige weer kwam. Slechte mest door vochtig weer, dat geloof ik niet. Mijn kweekhokken staan immers dag en nacht open en zijn ‘geïsoleerd’ met gaas. Toch hebben die duiven nooit last van natte mest.

Wat dan de reden was, vroeg hij. Natte mest kan allerlei oorzaken hebben, waaronder teveel zout in de pikstenen of duivenmineralen, coccidiose of tricho.

Ik heb hem een fles Origanum Red aanbevolen met het advies deze elke ochtend over het voer te doen. Deze olie is mijn belangrijkste bijproduct. Sinds ik die jaren terug ben gaan geven, werden de prestaties steeds beter.

Let wel, het is niet per definitie prestatie bevorderend, maar je bouwt er een weerstand mee op tegen allerlei ellende in het maag-darmstelsel. Daar ontstaat nu eenmaal de meeste onheil bij mens en dier.

Blindelings naar medicatie grijpen raad ik iedereen af. Daarvoor zou ik eerst de man met de witte jas raadplegen. Medicijnen breken de weerstand namelijk sneller af dan je hem kunt opbouwen. Met medicijnen boosten om duiven harder of beter te laten vliegen is dan ook vaak van korte duur.

Een individueel koppel waarvan de jongen waterige mest hebben, duidt vaak op iets. Vaak trek je de bek open bij die jongen en zitten er allerlei aanwassen in. Opruimen is dan de enige optie.

Sleutelen aan jongen die in het nest zitten doe je beter niet, dat is gewoon een teken van zwakte. Als er ergens een jong sterft, dan is het andere jong vaak ook niet fris. Aangeboren zwakte, wat niets te maken hoeft te hebben met het ouderkoppel.

Selectie op gezondheid is superbelangrijk. Met zwakke duiven bereik je niets, evenals met het uitpellen van eitjes, ook al zijn ze van je beste koppel of een van de laatste jongen uit dat koppel. Gooi het ei maar weg, dat wordt toch niets.

Verder

Aankomend weekend is de voorjaarsbeurs in Houten. Dit betekent ook dat onze duiven over 10 dagen weer op weduwschap gaan voor een nieuw seizoen. Mijn doelen voor dit jaar zijn genieten van de aankomsten en enkele mooie, betekenisvolle vluchten winnen.

Er wordt links en rechts heel wat geklaagd dat alles zo duur wordt. Voeding, medicatie, trainingskosten, etc. Duivensport is inderdaad geen goedkope hobby. Zou je ook nog alle uren moeten rekenen die je erin stopt, dan kost het jaarlijks een vermogen.

Ik heb al zo vaak gezegd dat je met minder duiven vaak beter gaat presteren. Alles valt namelijk beter in de hand te houden, alsook te bekostigen. Je kan het tenslotte zo duur maken als je zelf wil.

Je kan jezelf beter niet optrekken aan de grotere hokken, die meestal de hele dag met de duiven bezig kunnen zijn of er een bedrijf achter hebben zitten en hokverzorgers hebben. Zoiets hou je niet vol.

Hier wordt ook met teveel duiven gespeeld, ik ben de eerste die dat toegeeft. Komt er ooit een inkorfbeperking met gelijke kansen voor de meeste liefhebbers, dan ben ik de laatste die daarover zal zeuren.

Over 6 weken staat de eerste paaseierenvlucht op het programma en gaan de duiven traditiegetrouw mee om de klok te testen.

Na zoveel regen moeten we toch een heel mooi voorjaar krijgen, zou je denken. Vaak volgt na zo’n natte periode een mooie april en mei maand met warmere dagen en een oostenwind.

De oude duiven gaan momenteel niet los, want ze zitten te drijven. Aangezien er nog steeds op de duiven gejaagd wordt – gisteren weer een jong gepakt – blijven ze dus even vast.

Iemand wilde weten of ik ook piksteen gaf. Nee, dus. Als je met dit weer piksteen in het hok zet, dan zie je meteen hoeveel zout daarin zit. Er verschijnt al snel een vochtige plek omheen.

Vroeger gaf ik dat allemaal wel, bijvoorbeeld ook pikkoek. De duiven aten daar zoveel van dat de jongen gewoon klei poepten. Ik gaf ook allerlei veldmineralen. Inmiddels ben ik al jaren gemakkelijker en krijgen ze alleen nog uit de eigen mineralenemmer.

Duiven met jongen kan je alles opvoeren, van soepgroente tot wortelen en brood aan toe. Ze zullen alles opeten en aan de jongen voeren, maar of dat nu allemaal nodig is, betwijfel ik.

Natuurlijk baal ik ervan als er een jong wordt gegrepen, ook omdat het een schrikreactie oproept bij de andere. Ik kweek er echter genoeg, dus zulke tegenslagen vang ik wel op.

Wanneer we allemaal weer gaan opleren blijven er ook een hoop achter, dat is nu eenmaal niet anders, hoe vervelend het ook is.

Ik heb al vanaf 1978 duiven. Binnen mijn familie had niemand duiven, maar ik groeide op in het duivenbolwerk St. Willebrord met toen ruim 400 leden. Het ene hok leunde tegen het andere en als de duiven ‘s ochtends los gingen, was het een ware zonsverduistering.

Die oude garde was bloedfanatiek. Er werd elke week stevig ingezet op de duiven, soms een geheel weekloon. Ik werd als jongetje van 12 van niemand iets wijzer, laat staan dat ik van iemand een duifje kreeg. Iedereen dacht tenslotte dat ze goud in handen hadden.

Zodoende heb ik mij in al die jaren zelf alles moeten aanleren door veel te kijken, luisteren en experimenteren. Uiteraard moet je dan ook vaak op de blaren zitten. Veruit het meeste van wat ik heb getest bleek achteraf namelijk zinloos te zijn.

Zelf was ik dus ook bloedfanatiek. Na thuiskomst waste ik de duiven en zette ik ze in huis bij de verwarming. De kachels in de hokken stonden afgesteld op 15 graden en ik kookte regelmatig dovenetel thee met honing.

Er gingen kippeneieren onder de jongen en ik haalde de duiven wel 10x per dag van hun nest om ze vervolgens voor het hok los te laten. Doel: de drang naar hun nest vergroten, in de hoop dat ik daar op de vluchten de vruchten van kon plukken. Kortom, ik haalde de gekste capriolen uit.

We hadden destijds attractievluchten. Op beide vluchten gaf ik een zeer gemotiveerde duif mee, waarmee ik 2x de 1e prijs won. Fietsen, tv’s, halve varkens… Ik heb van alles gewonnen in die jaren. Er waren zelfs jaren waarin ik 5 tv’s won en ze dus maar ben gaan weggeven.

Van een najaars attractievlucht in een nabijgelegen dorp mocht iedereen op twee vluchten zeven duiven zetten, waarbij men naturaprijzen kon winnen. Van beide vluchten won ik de eerste zeven prijzen. Uiteindelijk mocht ik van elke vlucht maar één prijs uitzoeken, anders zou er niemand op de uitreiking zijn.

Dus ja, toen deed ik ook al wel mee. Bij mijn schoonvader staat en hangt nog steeds alles vol met gewonnen delfts blauwe vazen en borden in de toenmalige ZNB of FZN.

In die jaren was de kwaliteit van mijn duiven weliswaar wat minder, maar mijn inzet des te meer. Vandaag de dag doe ik al die onzin niet meer en weet ik wat zinvol is en wat niet. Hierdoor zijn de prestaties en kwaliteit stukken beter geworden.

Toeleven naar speciale vluchten doe ik nog steeds graag, maar helaas zijn die er niet meer.

De voorjaarsbeurs staat weer voor de deur, wat betekent dat we zo weer gaan starten. Iedereen kan daar weer inslaan voor het nieuwe seizoen, er wordt immers van alles aangeprezen. Het nadeel hiervan is dat je al snel door de bomen het bos niet meer ziet.

Ik houd het zelf al jarenlang zo simpel mogelijk en voer zoals heel wat kampioenen maar één mengeling. Aan de omzetten van onze zoon te horen stappen er steeds meer liefhebbers over op diezelfde Championsmix en NPO-mix.

Ook John van Dongen uit Roosendaal stapte over en beleefde het allerbeste jaar uit zijn carrière, zo kon men lezen in De Duif. Ik vind het alleen maar mooi dat anderen ook slagen met de Embregts-Theunis mengelingen en bijproducten.

Zoals bekend zijn deze voor eigen gebruik ontwikkeld. Door toedoen van onze zoon, die de producten voor iedereen toegankelijk heeft gemaakt, zijn er inmiddels heel wat tevreden gebruikers in binnen- en buitenland.

Geheimen heb ik niet, ook niet wat voer, bijproducten, medicatie of verzorging betreft. Dat hoeft ook niet, want in mijn ogen is de kwaliteit van een duif doorslaggevend. Als liefhebber ben je echter wel verantwoordelijk om die zo goed mogelijk te begeleiden.

Ik heb zelf ook een eigen bedrijf gehad en ook daar was het een kwestie van opletten en je ogen de kost geven. De gemiddelde ondernemer is het gewend om wekelijks 70+ uur te werken en heeft zeker geen 9-tot-5-mentaliteit. Met de duiven is het niet anders. Het komt je niet aanwaaien, je zal er veel voor moeten doen én laten.

De helft van de ringen zit alweer aan een pootje, dus het kweekseizoen schiet op. De vliegduiven gaan over 3 weken op weduwschap en kunnen dan alle dagen één uur los.

De eerste ronde jongen luistert al redelijk. Dit moet ook wel, want als straks de duivinnen in de middag los gaan, dan moeten de jongen weer terug binnen zijn.

Alles is een kwestie van dresseren. Zoals gezegd zit hier alles al verduisterd. Kom ik om 17.00u in de hokken, dan zit niet één jong meer in de buitenren, maar allemaal binnen in de schapjes.

De oude duiven zitten tot halverwege mei verduisterd en toch lijden de prestaties op de vitesse daar niet onder, wat bij veel andere hokken wel zo is. Ik heb hier geen verklaring voor. Veel Belgen spelen de oude duiven een geheel seizoen verduisterd.

Dat de duiven eerst een pen moeten stoten om in conditie te geraken, daar geloof ik niets van. Ik heb daar nooit enig verschil in gezien.

Hier gebeurt alles op basis van eigen ervaring, vandaar dat ik me niet laat afleiden door allerlei verhalen. Zo zal ik ook nooit in een forum plaatsnemen. Wat ik kwijt wil over wat er op eigen hok gebeurt, pen ik hier (bijna) dagelijks neer.

In een forum vragen krijgen waar ik zelf ook het antwoord niet op heb, is dus niet aan mij besteed. Ik kan alleen maar vertellen over wat ik zelf heb getest of constateer op eigen hok. Verder heb ik ook weinig verstand van al die nieuwe dingen.

Hier houd ik me elk jaar aan hetzelfde, simpele systeem. Ik laat al die verschillende mengeling- of drinkpotverhalen graag aan de concurrentie over. Datzelfde geldt voor hoe een duif eruit moet zien. De beste stuurlui staan aan wal. De meeste van die gasten kunnen hun geweldige verhalen niet met topprestaties onderbouwen.

Het hoeft allemaal niet zo moeilijk te zijn. Stop ze in de mand en je weet gauw wat ze aankunnen en of je het goed of fout doet.

Natuurlijk bestaat er ook nog een groep liefhebbers die ieder jaar een heel seizoen lang de wind in hun nadeel hebben of tegen een sterke concurrentie spelen. Daarmee kan ik alleen maar medelijden hebben.