Elke week staan we weer voor dezelfde keuze: welke duiven geef ik mee? Ik kies er deze week voor om de helft van de vliegploeg rust te geven.
Deze week 455 km en volgende week 635 km is normaal gesproken geen probleem, maar ik acht de kans klein dat de duiven zaterdagochtend vroeg worden gelost.
Om die reden krijgen zo’n 20 duiven rust, waarvan er straks waarschijnlijk twaalf naar de 635 km vlucht gaan. De overige acht duiven gaan naar de 290 km vlucht volgende week en de 550 km vlucht de week erop. Een iets andere opbouw, maar je wint denk ik sneller met uitgeruste duiven.
NPO-vluchten winnen is hier niet vanzelfsprekend, dat gaat vaak beter als je aan de oost- of westkant woont. Ik woon vrij centraal, dus nooit 100% gunstig. De wind moet voor mij al uit het noorden of zuiden waaien, maar dan liggen de oost- en westkant even gunstig.
Jonge duiven
De jonge duiven gaan zoals gezegd nog niet de grote mand in, tenzij er geklokt wordt.
Ik begreep dat Afdeling 5 Zuid-Holland een week eerder voor prijs speelt dan ons. Van dat nationale vliegprogramma snap ik dus niets meer. Hoe kun je concurreren als een ander meer vluchten heeft? Ze hebben daar blijkbaar ook nog drie midfond kansen met de oude duiven en wij nog maar één.
Als de verschillen zo groot worden, moeten ze dat nationale vliegprogramma snel afschaffen. Daarbij staat Afdeling 5 straks boven ons te lossen, wat niet zou moeten mogen. Dit gaat vaak gepaard met meerdere groepslossingen en wij komen dan pas ’s middags aan de beurt.
Zo vind ik dat midweeks lossen ook geen goede zaak. Die duiven worden meermaals in Roosendaal gelost – ook in groepen – waardoor wij onze duiven maar moeten vasthouden.
Hier in Brabant is het jonge duivenprogramma vanaf 15 juli: 143km-143km-183km-248km-189km-350km-418km-248km-450km. Men wil de eerste vlucht ook nog inkorten. Het is niet voor niets dat er zoveel jaarlingen worden verspeeld, als jong krijgen die geen enkele weerstand. Waarom? Teveel liefhebbers wachten te lang met hun voorbereiding/opleren.
Ik kan zelf slecht leven met het feit dat onze jonge duiven amper 3x boven de 300 km vliegen. Ik kan dat jonge duivenprogramma dan ook niet meer rijmen. En dan vindt men het gek dat het ledental zo hard daalt…
Een degelijk jonge duivenprogramma zou minstens 2x 300+ km moeten bevatten en minstens 3x 400+ km. Laat tegelijkertijd de nalijn starten met louter 145 km en enkele keren 248 km voor de liefhebber voor wie het allemaal niet zo ver hoeft.
Ik had het hier onlangs over met zo’n voorzichtige speler. Hij had nog 60 van de 80 gekweekte jonge duiven over na de laatste nalijn vlucht. Hij kon er maar 18 plaatsen, die werden dus met de hand geselecteerd en de rest vertrok naar de poelier. Naar zulke melkers wordt echter geluisterd wanneer ze de programma’s samenstellen. Holle vaten klinken het hardst, schreef ik ooit.
Doordat veel spelers voor de aandacht van de Grootmeesters spelen, zijn er haast geen duiven meer in concours. Ik vraag me af of men voldoende heeft nagedacht over de gevolgen daarvan.
Autopsierapport
Tenslotte kwam ik nog een mail tegen vanuit Zeeland, welke ik graag deel:
Ik heb gisteren het autopsierapport van een Châteauroux / Quiévrain duif gekregen. Liefhebber had dode duif hiervoor aangeboden. Conclusie: etterige ontstekingen aan luchtzak, lever en nier. Aërobe cultuur, Vibrio spp oftewel cholera. Meestal veroorzaakt door besmet drinkwater, volgens de dierenarts.
Ik denk echter niet dat je hier verder iets mee kunt, de duif kan immers ook onderweg uit een sloot met stilstaand water hebben gedronken.