In Op (de) Hoogte las ik het stukje over de verliezen van jonge duiven. Men is zelfs bereid hier een wetenschappelijk onderzoek op los te laten, dat wij liefhebbers mogen betalen. Voor de losplaatsen oké, maar kunnen we die verliezen niet zelf verklaren?

Begin bijvoorbeeld bij het vervoer en stel jezelf de vraag: welke afdelingen hebben de meeste verliezen en hoe ziet hun wagenpark eruit ten opzichte van de afdelingen met de minste verliezen?

Verder, wanneer zijn de liefhebbers met de meeste verliezen begonnen met opleren? Zijn zij vlak daarvoor met zes duifjes bij de dierenarts geweest om te controleren of ze wel gezond genoeg zijn om op te leren? Heeft men in de 3 weken daarvoor adeno gehad?

Kweekt men uit alle aanwezige duiven of verlegt men alleen de eitjes van de betere onder de koppels die nog niets hebben bewezen? Het is namelijk een kettingreactie; men verliest er veel en kweekt er het jaar erop nóg meer, maar dit moet dan uit alle overblijvers gebeuren om het hok vol te krijgen.

Dan is er nog de groep liefhebbers die het elk jaar presteert om tot het allerlaatste moment te wachten met opleren. “Het zal wel loslopen”, denken ze dan (ten onrechte).

Tenslotte het voornaamste, namelijk het IWB dat ons van lossingsadvies voorziet. Zij zaten zeker niet altijd juist, met soms verliezen als gevolg. Men had dit jaar meermaals problemen met diverse afdelingen die vroeg wilden lossen, maar dit niet mochten. Alles moest zowat gelijktijdig worden gelost met als gevolg voor de ene afdeling te vroeg en voor de andere te laat los. Ging het fout, dan wees men de ander als schuldige aan.

Vroeg los geeft minder problemen dan tegen de middag los, dat is al zo vaak bewezen. Hetzelfde geldt voor het feit dat jonge duiven in hun geboortejaar minstens 10 à 12 vluchten van 100 tot 500 km nodig hebben. Men verliest die aan het begin van hun opleiding, dat heb ik dit jaar aan den lijve ondervonden. Onze jongen mochten vorig jaar niet verder dan 350 km en dat hebben mijn jaarlingen geweten. Heel wat verliezen daar wegens onvoldoende ervaring.

Natuurlijk verspeelt een vitesse speler niet zoveel duiven als een allround speler. Dat is logisch, want die maken die kilometers niet. De overnachtspelers praten nooit over verliezen, terwijl die er daar ook massaal zijn. Zij calculeren die gewoon in.

Ervaring en hardheid in het geboortejaar is de sleutel tot succes. We laten onze kinderen toch ook niet de basisschool overslaan en meteen op het voortgezet onderwijs starten? Met duiven hoort dat niet anders te gaan.

Natuurlijk komen er ook steeds meer draden in de lucht te hangen met bijbehorende stralingen. En wat dacht men van de windmolens, daar liggen stapels gevogelte onder.

Ook Bas Verkerk gaf aan dit jaar veel duiven terug te krijgen met alle broekpennen en halve staarten eruit. Overduidelijk roofvogelaanvallen. Uiteraard bleven ook bij hem veel goede duiven weg, wat geldt voor alle goede spelers.

Zijn die allemaal opgepeuzeld? Nee, dat is een fabel. Met de huidige technologie ziet iedereen snel van wie een duif is en wat hij of zij heeft gepresteerd. Vandaar dat ik pleit voor hokcontroles in plaats van dopingcontroles. Met laatstgenoemde is de afgelopen 10 jaar niemand tegen de lamp gelopen, met fraudegevallen wel.

Over de aantallen duiven waarmee men tegenwoordig speelt, hoor je trouwens niemand. Dit brengt tenslotte geld in het laatje. Misschien kan men daar ook een onderzoekspotje voor reserveren, want wat vinden de liefhebbers in ons kikkerlandje hier nu eigenlijk van?

We zagen vorige week in België de gebr. Vandenheede Châteauroux oprollen met 270 jongen in de korf. Stefaan Lambregts speelde onlangs met 250 jongen op Quiévrain. Hier waren in totaal 510 duiven ingezet, waarvan 50% dus van Stefaan. Hoe lang kan dit doorgaan voordat de kleinere liefhebber, oftewel 95% van de duivensport, er de brui aan geeft?

Met drie coördinaten op één erf kan één melker met 450 oude en 750 jonge duiven spelen. Er zijn genoeg liefhebbers met een team hokverzorgers die hier hun hand niet voor omdraaien. Hun valt natuurlijk niets kwalijk te nemen, ze houden zich tenslotte netjes aan de regels. Maar wie die regels verzonnen heeft???

De pluimen vliegen je om de oren, daar hoef je weinig voor te doen. Nu het vliegseizoen voorbij is, worden de duiven weer eenmaal daags verzorgd. Dit betekent eenmaal per dag eten en drinken, hier gebeurt dat ‘s ochtends.

De hokken maak ik eenmaal per week zuiver. Met pluim vangt men pluim, daarom kan je ze beter niet te vaak zuiver maken. Dit is ook niet zo goed voor je eigen gezondheid. Ik draag dan ook altijd een masker.

De duiven krijgen verder elke dag Origanum Red over het voer en 2x per week Prestavit. Hiermee ruien ze zijdezacht in.

De duiven zitten nog aan de paratyfuskuur en de oude vliegers (12 koppels) die de mandselectie hebben overleefd, zitten nog met een jong van een dag of 10 dat ze groot mogen brengen.

Bij de jonge duiven zijn de mindere goden verwijderd, de rest mag rustig uitruien. Deze groep wordt eind november definitief verkleind tot 28 koppels en enkele pater duivinnen. Ik weet nog niet of ik totaal weduwschap of alleen met duivinnen ga spelen.

Dit jaar werd uiteindelijk nog goed afgesloten hier. Zo wist ik in het sterke Rayon 2 nog 6x te zegevieren en 7x strandde ik op de 2e plaats. Verder won ik 27x top 10 NPO/Afdeling met 3x de 1e plaats.

Voor mij was het wel een minder jaar dan vorig jaar, maar dat komt grotendeels door de alsmaar west- en zuidwestenwind dit seizoen. Het valt dan gewoonweg niet mee om vroeg te spelen hier.

Van mij had het seizoen best enkele weken langer mogen duren, want zoals elk jaar hebben we nu het beste weer. Een vliegseizoen van begin april tot eind september zou het mooist zijn. Mocht je een keer niet kunnen lossen, dan kan je gewoon opschuiven.

Zo zou men de eerste 4 weken van april moeten gebruiken om de duiven in te vliegen. Na die invliegvluchten zou men een lijst moeten inleveren met max. 60 oude duiven waarmee dat jaar gevlogen mag worden. Zo ook bij het begin van de eerste overnachtvlucht.

Bij de jonge duiven zou men begin juni moeten starten met invliegvluchten, zowel in het weekend als doordeweeks. Na deze periode een lijst met max. 80 jonge vliegduiven waarmee gespeeld mag worden. Ook op de nalijn een lijst inleveren met max. 60 jongen, maar dat mogen niet dezelfde zijn als waar men bij de jongen mee speelt.

Op deze manier houden we de 95% kleinere liefhebber aan boord, die nu door de massahokken dreigt af te haken. Doen we niets, dan is de duivensport binnen 5 jaar verleden tijd. Men kan dat onder de rivieren namelijk al heel duidelijk merken.

Het NPO-bestuur zou dan ook nu moeten ingrijpen en niet nog een jaar wachten, anders kan het wel eens te laat zijn voor onze mooie hobby.

Dit lastige seizoen is ten einde. Hier hadden we nog een jonge duivenvlucht en een nalijn vlucht.

Op de nalijn greep ik net naast de 1e prijs in de afdeling met Nikki, zij werd dus 2e. Nikki komt uit een zoon van Bulls Eye x Nikki Verkerk en won hier haar vierde 1e prijs. Bas zijn 1e prijs in de afdeling van Fontenay komt trouwens ook uit een zoon van Bulls Eye x Nikki Verkerk.

Vervolgens kwamen de jonge duiven, geheel uit het oosten. Ik zag dus al snel dat er weer west in de wind zat. Normaal zijn we dan kansloos hier. Er spelen hokken in Brabant 2000 met nagenoeg dezelfde afstand, maar die liggen zover oostelijk dat je er met de auto niet binnen 40 minuten geraakt.

Tot mijn verbazing had ik er nog vier in de top 10 van de afdeling. Te beginnen met de 3e en ook dat is een halve Verkerk uit een zoon van Olympic Fire Eyes. Zowel zoon Bulls Eye x Nikki als zoon Olympic Fire Eyes werden door mijn Chinese vriend bij Bas aangekocht. Ik prijs me gelukkig dat ik daar een jaar van mocht kweken, alvorens ze verhuisden. Voor een normaal mens zijn die prijzen uit de absolute topduiven van Bas namelijk onbetaalbaar.

Dat Verkerk goede heeft, kan niemand na dit seizoen nog ontkennen. Het zijn normale duifjes, maar hun genen zijn super. Het was dan ook met zowel de jonge als de oude duiven een superjaar daar in Reeuwijk.

Zo’n topjaar begint vaak vanaf de eerste vlucht en daar haperde het juist bij mij. Lag het aan de one eye cold die ik 2x stevig kreeg? Misschien. Dat zoiets in de lucht hangt is zeker, want mijn zomerjongen die niet met andere duiven in contact komen en ver van de vliegduiven af verblijven, kregen het net zo hard te pakken.

Al bij al werd het voor mij een jaar om snel te vergeten, ondanks dat ik in de grootste vereniging van Brabant 2000 nog wel 18x de 1e prijs pakte en meerdere keren top 10 in de afdeling met 3x winst. Nu gaan de meeste de rui in en na de rui volgt de eindselectie.

Het laatste vluchtweekend staat voor de deur. Ongekend hoe snel zo’n seizoen voorbij vliegt. Het lijkt een mooi weekend te worden, al zijn mijn duiven zichtbaar vermoeid. Hier dus geen hoge verwachtingen, al weet je het natuurlijk nooit.

De kweekduiven zitten aan hun tiendaagse paratyfuskuur, gevolgd door de enting. De vliegduiven beginnen daar zondag mee.

Alle kwekers ouder dan 2020 zijn verhuisd naar een goede vriend in een warmer klimaat. Ze hebben daar de beschikking over grote rennen en een uitstekende verzorging. Ik hoop dat ze hem daar nog wat succesvolle nazaten kunnen opleveren.

Hier dus minder kweek- en vliegduiven volgend jaar. Het is voor mij een heel karwei om de duiven en tuin bij te houden, vandaar. Dit wil niet zeggen dat ik aan kwaliteit zal inboeten. De kweekploeg is verjongd en die laat al zien dat ze wat in hun mars hebben.

Zo stond ik 3e nationaal Asduif bij de jonge duiven. Helaas verloor ik deze duif afgelopen weekend, maar ook dat is duivensport. H. Ulijn & Zn staan momenteel 2e nationaal Asduif bij de jongen met een halve Embregts-Theunis uit de nestbroer van Mathieu (uit het Millennium koppel, dus).

We gaan het zien op de laatste vlucht van het seizoen. Succes allemaal.

Mij wordt wel eens gevraagd waarom ik vaak meer over mijn beste duiven schrijf. De simpele reden hiervoor is dat ik net als andere liefhebbers nogal wat duiven verspeel op een jaar. Vaak zijn dat niet de slechtste, die blijven namelijk huiswaarts keren.

Een goede duif kan ook een keer de verkeerde lijn pakken of de limiet bereiken. Al vaker had of hoorde ik van topduiven die niet ver van huis ergens waren binnengelopen. Op is op, zeg ik dan. Als de tank leeg is, kunnen ze de laatste 10 km vaak niet meer overbruggen.

Ik schreef dit eerder over de Winner van wijlen Marijn van Gastel, die dat jaar 1e Asduif WHZB werd. Deze Winner werd de laatste vlucht verspeeld en liep enkele dagen later een gemeentehuis binnen op amper 3 km van zijn thuisbasis.

Dat de vroegtijdige tussenstanden van Asduiven gepubliceerd worden, werkt hier niet aan mee. Loopt zo’n verdwaalde Asduif ergens binnen, dan is de kans groot dat de eigenaar er nooit meer wat van hoort.

Al mijn duiven zijn gestempeld. Zo kreeg ik gisteren bericht over een verloren duif van afgelopen zaterdag. Een particulier had ‘m gepakt op een bouwplaats in Ter Apel. Op zaterdag waaide er dus duidelijk een andere wind, anders vliegt zo’n duif geen 200 km door.

Een particulier nam dus de moeite om via de vleugelstempel contact op te nemen. We zien dit veel van onze collega-duivenmelkers niet doen en dat is natuurlijk best zorgelijk. Wees sportief, verzorg zo’n duif enkele dagen en laat hem los als hij terug in goede conditie is.

Op de website van de NPO staat een zoekmachine waar je het ringnummer en jaartal kan intoetsen. Je kan zo gelijk de eigenaar opsporen en die kan vervolgens beslissen of de duif opgehaald wordt of mag worden losgelaten. Zo moeilijk is het niet.

Veel van die duiven sneuvelen langs de kant van de weg, maar ik weet zeker dat ze niet allemaal dood zijn. Onaangekondigde hokcontroles die men vroeger deed op vreemde duiven zouden beter op hun plaats zijn dan die – in mijn ogen nutteloze – op voorhand aangekondigde dopingcontroles die ze nu doen.