Rond de kerstdagen zijn de eerste jongen hier uitgevallen. Niet alles komt natuurlijk uit, maar die eenlingen leg ik dan bij elkaar of onder een ander koppel. Ik kies er liever voor om drie jongen onder een koppel te leggen dan één jong alleen op te laten komen — vaak krijg je dan dat gedoe met buispennen.

Koude nachten en ongelijke uitkomst

Met deze koude nachten zie je vaak dat de duiven direct vast gaan broeden op hun eerste ei. Daardoor komen de jongen soms verschillend uit. Tegen de tijd dat ze geringd worden, leg ik de kleinste bij elkaar, anders blijft het grootste jong alle aandacht opeisen.

Bij normale omstandigheden moeten ze gelijk uitvallen. Een jong dat dan later uitkomt, is vaak niets.

Voeren en opgroeien

Zijn de jongen eenmaal tien dagen oud, dan komt er een extra broedschotel bij te staan voor de nieuw te leggen eitjes. Bij de kwekers is het regime nu nog: eenmaal daags voldoende voeren. Zodra de jongen geringd zijn, voer ik tweemaal daags.

Beter zou zijn om meerdere keren per dag te voeren — elke keer dat je voert, voeren de ouderparen immers de jongen. Maar vetmesten is hier niet de bedoeling. Ze moeten gewoon normaal en gelijkmatig opgroeien.

Het jaar 2025 zit er zo goed als op. We zijn alweer begonnen met het kweekseizoen en de eerste jongen vallen volgende week uit. De voornaamste koppels die verlegd waren, zitten inmiddels al voor de tweede keer op eitjes.

Vooralsnog heerst er rust op het kweekhok. Zodra er jongen zijn, ga ik de duiven tweemaal daags voeren. De vliegers worden half januari gekoppeld. Daarna is de relatieve rust voorbij en begint de dagelijkse drukte weer: eind januari zitten namelijk de eerste jongen eraf.

Volgende week lijkt het weer mooi te worden — koud maar droog. Misschien maak ik dan van de gelegenheid gebruik om de duiven naar hun hok over te wennen. In die periode moet je er toch bij blijven, anders zit er zo een roofvogel onder.

PIPA-veiling

Alle geïnteresseerden in onze duiven in de PIPA-veiling, die eind deze maand afloopt, wens ik heel veel succes. Het zijn duiven van mijn allerbeste, geselecteerd op een perfecte bouw. Duiven die ik zelf ook op het kweekhok gezet zou hebben.

Feestdagen

Vanaf hier willen we iedereen fijne feestdagen met de familie toewensen, en een gelukkig en gezond 2026!

Gezondheid en overbevolking

De duivensport is niet echt een goedkope hobby, maar toch kunnen we de kosten in de hand houden als we dat willen. De meeste gezondheidsproblemen beginnen vaak op een overbevolkt hok. Iets wat ik niet begrijp: er zijn namelijk zo weinig écht goede duiven, dus waarom de hokken volproppen?

Jongen kweken uit vliegduiven die niets bewezen hebben betekent later massaal verspelen. Beter is het om van de beste duiven de eitjes enkele keren om te leggen.

Kuurtjes en controles

Al die voorbereidende kuurtjes voor een goede kweek zijn onzin. Een goede liefhebber ziet aan de duif wel of alles in orde is, ja of nee.

Zo stuurde ik vorig jaar de verzamelde mest van een week op naar twee bekende dierenartsen. Er kwamen twee verschillende resultaten uit: bij de ene was alles oké, bij de andere hadden ze coccidiose. Bij zo’n uitslag doe ik dus niets, en de kweek verliep gewoon goed. Later in het seizoen liet ik de mest nog eens onderzoeken bij een derde partij, en de duiven mankeerden weer niets. Heeft die ene dierenarts iets gevonden, of wilde hij mij een coccidiose-kuur aansmeren? Wie zal het zeggen.

Het beste is dus niets te doen. Tricho-kuren als ze op nest zitten? Hier niet. Ik geef direct na het vliegseizoen alle duiven een Tricho-tablet. Ze komen vervolgens niet meer los en er komt geen duif bij. Komt er toch een nieuwe duif, dan krijgt die ook een Tricho-tablet. Dat is overigens de enige Tricho-medicatie die de kwekers in een heel jaar krijgen.

Veelvuldig kuren leidt vaak tot zwakkere duiven. Duiven die individueel ziek worden verwijder ik gelijk. Verder alleen de dagelijkse Origanum Red op het voer — daar red ik mezelf al jaren mee.

Verzorging

Een goede, stipte verzorging van de duiven is een groot pluspunt. Hier geen droge mest of andere troep op de bodem: eenmaal daags schrapen en klaar. Je moet elke duif kennen in het hok en weten waar hij of zij uitkomt. Lukt dat niet, dan heb je er teveel.

In het vliegseizoen ben ik bij de vliegduiven een liefhebber van vitaminen. Dat zijn hier gewoon de bruistabletten uit de supermarkt. Ik los die op in twee liter water, en vaak krijgen ze dat al bij thuiskomst en midweeks. De kwekers krijgen nooit extra vitaminen; die moeten ze tweemaal per week uit de gevitamineerde Prestavit halen.

Verder vind ik een veelzijdige mengeling, twaalf maanden per jaar, erg belangrijk. Een mengeling die uit meer dan 25 verschillende granen en zaden bestaat. De duivenlichamen zetten zich daar vanzelf naar: zuivering, rui, kweek — die aparte mengelingen zijn aan mij niet besteed. Vaak is de ruimengeling erg arm en zitten er maar enkele granen en zaden in.

We zien de gebruikers van die arme mengelingen vaak op de snelheidsvluchten. Daar kunnen de duiven nog wegkomen met een mindere kwaliteit mengeling. Maar eenmaal voorbij de kaap van 250 km hebben ze toch echt een betere kwaliteit mengeling nodig.

Goedkoop voer bestaat niet

Het kan natuurlijk nooit dat goede kwaliteit voer goedkoop aangeboden wordt. Dan ontbreken er vaak de vette, dure zaden en granen van de eerste gradatie. Vaak worden silo’s opgeschoond en alles gaat in een zak goedkope mengeling. De enigszins professionele liefhebber waagt zich daar niet aan, en de leek lijkt het verschil niet te kunnen zien.

We gaan bijna naar het nieuwe vliegseizoen 2026. De meeste eitjes zijn bevrucht, op één koppel na.

Elk jaar kunnen we niet veel meer doen dan hopen dat er enkele kampioentjes gekweekt worden. Hoe die eruitzien weet niemand. Er zijn liefhebbers die alle jongen verwijderen die een beetje open staan. Mensen zoals Bas Verkerk en ikzelf weten dat je dan verkeerd bezig bent.

Een klein beetje openstaan van de stuitbeentjes zien we vaak bij jonge duiven, ook in de ruiperiode en bij te dikke duiven. Het staat de prestaties niet in de weg. Super Rossi en Olympic Millennium hadden dat ook. Ik zou willen dat er volgend jaar weer enkele van dat kaliber tussen zitten: 1e prijzen winnen in groot verband en doorkweken in verschillende generaties.

Verstand van duiven?

Nee, verstand van duiven heeft niemand — ik moet de eerste nog tegenkomen. Sommigen hebben er wat meer kijk op dan anderen, maar daar is dan ook alles mee gezegd. De meesten handelen op eigen gevoel, maar of dat dan het juiste is?

Zolang men zelf de hokken vol heeft, kan ik niet geloven dat men verstand van duiven heeft. Anders zou je denken dat er plaats genoeg moet zijn, want goede lopen immers niet zo dik. We kunnen enkel kweken uit wat in onze ogen de betere zijn, en dan nog kweken we veel duiven die het niet in zich hebben.

Eigenschappen en erfelijkheid

Dat slechte eigenschappen doorgegeven worden in de kweek staat wel vast. Zo heb ik een geweldig goede kweekduivin, maar zet je haar in een kweekbox dan is de mest gewoon waterdun. In het grote kweekhok is er geen enkel probleem en is de mest normaal. Nu had ik van haar twee zomerjongen op de kweek — alle zomerjong doffers zitten dit jaar op de boxen. Haar twee zoons hebben hetzelfde probleem als hun moeder, terwijl ze dat voordien in het grote hok, waar alle zomerjongen samen zaten, niet vertoonden.

Zo hou ik elk jaar een zestal zomerjongen van de beste die me het meest aanstaan voor de kweek. Daar haal ik elk jaar wel een geweldige kweker uit. Young Witbuik, Blue Witbuik, Blue Dragon, Miss Millennium, Dragon, Super Dragon, Grey Millennium zijn van die zomerjongen die nooit gevlogen hebben, maar inmiddels topkwekers zijn geworden.

Evenals bijgehaalde zomerjongen zoals Mister Millennium en Dragon Jozef — ook zij hebben nooit gevlogen. Als de genen maar goed zijn, is dat veel belangrijker dan prestaties die ze gevlogen hebben. Overigens is niet elke prestatieduif een goede kweker.

Referenties en prestaties

Dit jaar zijn er opnieuw verschillende NPO-overwinningen behaald waar onze duiven aan de basis stonden. Ook heel wat top 10 NPO-noteringen. Iedereen vernoemen kan ik niet — ik vergeet nogal eens wat en wil niemand tekortdoen.

Bas Verkerk gaat naar de Olympiade met zijn 3e Allround-duif Olympic Penny. Haar vader is een zoon van Miles, en dat is weer een kind uit het Millennium koppel — dus broer van Avatar en Olympic Millennium.

Bij die Olympiade is geen Zeeuw te bekennen, alleen een Brabander op de overnacht: R. van Beers. Die duif moest daar wel drie NPO-overwinningen voor behalen. Schijnbaar gaat ze gewoon weer mee in 2026.

Puntentelling en concours

Niet omdat er hier of in Zeeland slechtere duiven zitten, maar het puntentellingsysteem klopt van geen meter. Zoals eerder vermeld tellen bij de Olympiade jong de navluchten mee, waar ook oude duiven vliegen, terwijl het aantal duiven in de coëfficiënt wordt meegerekend.

Ik vind dat alleen punten uit het jonge duivenspel mogen meetellen. We kunnen bij de Asduif Marathon toch ook geen vitessevluchten laten meetellen? Dat geldt ook voor beste jaarling, beste vitesse en beste midfond. Daar telt de nalijn mee, en dus zijn in de aantallen duiven meer dan de helft jongen. Pure concoursvervalsing, als men het mij vraagt.

Veiling

Volgende week is er nog een veiling van zeven duiven uit de kwekers op PIPA — voor diegenen die nog versterking zoeken of een doffer of duivin tekortkomen voor het nieuwe kweekseizoen. Aan huis zijn deze duiven niet te koop.

De buitentemperaturen zijn hoog op dit moment. De duiven moeten normaal gezien snel leggen als ze in orde zijn. Hier zijn de voornaamste koppels — een stuk of tien — verlegd.

Kwaliteit boven aantallen

Zoals gezegd gaat het me niet zozeer om aantallen, maar wel om kwaliteit. Ik wil duiven die kop kunnen spelen in de afdeling; aan prijsvliegers heb ik niets. Afgelopen jaar begon ik van de 23 vluchten 15 keer in de top 10 van de afdeling. Of het nu vitesse, midfond, dagfond of jonge duiven betreft: allrounders, daar gaat het om. Ook bij mijn overbuurman zijn er heel wat top 10 NPO-prijzen behaald, voornamelijk met onze soort duiven.

Hokken die met meer dan 100 duiven spelen en niet eens top 15 draaien in de afdeling, moeten zeker harder selecteren. Zoals gezegd moeten ze als jong al per honderdtal kunnen spelen, anders zie ik er geen heil in. Een enkeling daargelaten, maar die moet me dan wel erg snel overtuigen in het nieuwe jaar.

Papieren tijgers — broer of zus van — daar ben ik niets mee. Laat staan al die hypeduiven die niets bewezen hebben. Er zijn hokken die vliegen als een krant, maar men koopt enkele kleur- of naamduiven, kleedt de stamkaart goed aan en dan cashen maar. Geld is bij zulke hokken een grotere drijfveer dan goed vliegen met duiven. Hier is zelf super presteren het allerbelangrijkste.

Voeding en bijproducten

We zijn er niet alleen met goede duiven; die moeten ook goed verzorgd worden. Goed voer, het liefst een heel jaar hetzelfde. Hier is dat vanzelfsprekend Champions-/NPO-mix en niet vandaag dit, morgen dat. Al die schema’s die men erop nahoudt — zelf geloof ik daar niet in.

Wel geloof ik in bepaalde bijproducten: Origanum Red, Prestavit, Octavit. Als ik niets zag in de eigen ontwikkelde bijproducten, gaf ik ze ook zeker niet. Zo geef ik naast de eigen producten ook de roze poeder van Mariën, die firma De Groot voor me meebrengt. Ze krijgen dat 12 maanden per jaar, eenmaal per week op het voer.

Gezondheid en medicatie

Medicatie geef ik enkel op doktersadvies, in dit geval Jan van Wanrooij. Mocht hij stoppen bij Belgica de Weerd, dan denk ik niet dat ik nog op controle ga. Als er iets mis is, zie ik het eigenlijk zelf ook wel — de mest kunnen we opsturen. Tricho zie je redelijk snel aan de duiven. Ik heb het een en ander in huis, maar heel wat moet ik ongeopend weggooien omdat het over de datum is.

Selectie het hele jaar door

Een hok waar men stevig selecteert is eigenlijk nooit overbevolkt — en zo hoort het ook. Hokken die te vol zitten, behalen geen kopprijzen. Selectie is iets dat we het hele jaar moeten doen. Dat begint al bij het leggen van de eitjes: niet mooi gevormd of met kalkspikkels op de eischaal? Weg ermee. Eitjes die niet mooi gelijktijdig uitvallen? Weg ermee. Ik moet de eerste uitgepelde kampioen nog zien.

Bij het ringen moet je ze allebei kunnen ringen. Jongen met dunne pootjes kunnen mij niet bekoren. Je legt jongen het best met twee of zelfs drie in een schotel, liever niet alleen — vaak zie je dan buispennen. Bij het afzetten moeten ze je eigenlijk al 100% aanstaan, anders wordt het niets. Hier gaan ze al vroeg zelfstandig in hun hok, en niet zoals bij sommigen als ze de volgende dag al in de spoetnik vliegen.

Het hele jaar op gezondheid selecteren is erg belangrijk. Zwakkere exemplaren moeten weg. Ik hou geen duif omhoog met tabletten. Ik heb ook een hekel aan duiven die niet luisteren of in de week hun energie verspelen door telkens te blijven vliegen. In het verleden had ik vaak weduwnaars die maar bleven klepperen en achter alles aangingen — zelden waren dat toppers in het weekend. Met hoerige duivinnen is ook zelden iets aan te vangen, net zo min als met die makke types die continu op je komen zitten.

Bonte duiven

Zoals gezegd kweekte ik vaak bonte duiven, sommige geheel wit — vooral uit de lijn van de Witbuik. De Oude Witbuik van 1997 kwam uit twee zo goed als witte duiven en was zelf blauw. Toch ben ik zelden goed gevaren met bonte duiven. Ook in China lijken ze die niet graag te willen.