Geen overbevolking, wel prestaties

Dit najaar zijn er heel wat bezoekers geweest, en stuk voor stuk stonden ze verbaasd over het geringe aantal duiven hier. Men verwacht vaak dat wie hard speelt met duiven ook veel hokken en duiven heeft — maar dat is hier dus niet het geval. Ik hou niet van overbevolking, en al helemaal niet van duiven op het vlieghok die nog niets gepresteerd hebben.

Wat het systeem betreft handel ik al meer dan 25 jaar op dezelfde manier. Ik verander niet van mengeling: hier eten ze het hele jaar door dezelfde Champions-/NPO-mix. Qua bijproducten gebruik ik mijn eigen mineralenemmer, Prestavit, en Origanum Red — voor mij een topmiddel om dagelijks de weerstand gezond te houden.

Ervaring en selectie

Bij de dierenarts kom ik alleen voor de enting, of als ik vermoed dat er iets mis is. Voor de rest vertrouw ik op 45 jaar ervaring. Ik zie en voel precies wanneer er iets aan de hand is.

Elk jaar komen er enkele nieuwe duiven bij, van het beste wat er te verkrijgen is. Maar als ze na het jonge duivenseizoen niets waard blijken te zijn, dan gaan ze er samen met hun nazaten weer uit. Echte topduiven zitten er ook op het allerbeste hok slechts een handjevol. In fabeltjes geloof ik allang niet meer.

Regelmatig worden mij duiven aangeboden om te testen, vaak van bevriende hokken. Gewone duiven wil ik niet eens. Het moeten duiven zijn uit supers, en ze moeten me aanspreken én passen bij mijn eigen stam.

Hygiëne en verzorging

Bodembedekking gebruik ik niet meer. Hier ga ik dagelijks met de schraper over de vloer, gevolgd door een dun laagje schelpenzand om de vloer droog te houden en de pootjes zuiver.

Als ik op andere hokken kom en duiven in handen krijg die onder de luis zitten, knap ik direct af. Dat is niet meer van deze tijd — duiven moeten vrij zijn van ongedierte. Ik wil dat ze zacht aanvoelen, in balans gebouwd zijn, en dat het oog strak in de kop staat, liefst met een dunne zwarte streep eromheen.

Een wat langer borstbeen dat bijna doorloopt tot aan de stuitbeentjes — daar mag je geen twee vingers tussen kunnen leggen. De punten van de slagpennen moeten de zwarte streep van de staartpennen raken. Een duif mag best een beetje openstaan, dat zie je vooral bij duiven in de rui of met verminderde conditie. Toch heb ik op top-hokken duiven gezien die redelijk open stonden en toch super presteerden. Dus of dat echt uitmaakt? Ik weet het niet.

Te vette duiven met blauw vlees — daar heb ik een hekel aan. Vaak zijn die gevoerd met slecht eiwitrijk voer en hebben ze een droge pluim. Hier krijgen de duiven volop, ze zijn mooi rond maar zeker niet vet. Als je gele vetranden naast het borstvlees ziet lopen, voer je te veel. Bij al deze plus- en minpunten zitten ook goede duiven, maar vooral veel mindere. De echte topduiven hier zijn in de regel mooi gebouwd — de mand bepaalt uiteindelijk of het goede of minder goede duiven zijn.

Geen show, wel inhoud

Forums en podcasts zijn niet echt aan mij besteed. Ik hou de boot vaak af, net als bij prijsuitreikingen. Simpelweg omdat ik daar geen tijd voor maak — zoals gezegd zijn de avonden en weekenden voor mijn gezin.

Ik beantwoord veel vragen via mail of WhatsApp, en die komen al op de gekste tijden binnen. Verder leg ik hier op deze blog precies uit hoe ik ergens over denk en hoe ik het doe. En dat hoeft niemand met me eens te zijn natuurlijk.

Seizoensovergang

De rui schiet aardig op. De oude veren maken plaats voor langere slagpennen en staartveren, en dat betekent dat het einde van de rui in zicht is. We maken ons dus weer op voor de kweek. Over een tiental dagen worden de kwekers gevaccineerd tegen PMV. Binnen enkele weken gaat hier alles op de bakken, behalve de vliegers — die zitten er al.

Bij de vliegduiven gebruiken we geen schuine zitschapjes. Onder de broedbakken zitten mestbanden, dus het is beter dat ze in hun eigen bak vertoeven. Met een druk op de knop is alles weer schoon. Efficiënt en hygiënisch.

Bestuurlijke onrust

Ondertussen is er veel gerommel rondom de nieuwe indelingen. De grootste fout is dat men de leden en afdelingen de baas laat zijn. Het NPO-bestuur zou rechtlijnig moeten optreden: “Zo doen we het, en niet anders.” In de huidige vorm heeft het duivenspel onder de rivieren binnen enkele jaren geen bestaansrecht meer — simpelweg door een tekort aan leden.

Ongelijke strijd

Daarnaast moet er echt iets gebeuren aan de verschillen tussen grote en kleine hokken. Het is onhoudbaar dat amper 5% van de liefhebbers wekelijks meer dan 100 duiven inkorft. Persoonlijk vind ik dat geen sport meer: met de massa een ander overklassen is geen eerlijke competitie.

Een mogelijke oplossing: laat per categorie (vitesse, midfond, dagfond) slechts 25 oude duiven meetellen voor de uitslag. De rest kan als invliegduif deelnemen. Voor de overnachtvluchten zou men 10 duiven per vlucht kunnen aanwijzen — bij vijf vluchten betekent dat 50 duiven. Bij de jonge duiven starten we na de derde vlucht, omdat de eerste twee vluchten de grootste verliezen kennen. Laat dan 60 tot 80 duiven meetellen voor de uitslag, en de rest als invliegduif. Die kunnen eventueel op de nalijn worden ingelast. Ook daar zou een inkorfbeperking van 60 tot 80 duiven moeten gelden, oude en jonge duiven bij elkaar. Als we een toekomstbestendige duivensport willen, moeten we durven veranderen.

Scheefgroei

Ook de nalijnvluchten moeten anders worden ingericht. Hoe kan het dat jonge duiven op de nalijn punten verzamelen voor Nationaal Asduif Jong, inclusief Olympiade-categorieën, waarbij het aantal duiven meetelt in de berekening? Op het reguliere jonge duivenprogramma gaan minder duiven mee, dus die verliezen het altijd van de jonge duiven die (ook) op de nalijn zijn gespeeld.

Wat zien we nu? Men speelt de NPO-vluchten voor jonge duiven niet mee, maar kiest voor de kortere, makkelijkere afstanden op de nalijn om daar meer punten te verzamelen voor nationale of Olympiade-asduiven. Hetzelfde geldt voor de Asduiven Oud en Olympiade: ook daar tellen de aantallen mee in de puntentelling. Maar ook daar zijn het vooral jonge duiven die meedoen.

Of alles duurder wordt als die enkele grote inkorver minder duiven inkorft? Ik geloof er niets van. De kleinere liefhebber zal dat op de koop toenemen als het spel eerlijker verloopt. Voor hen zou het systeem van 1 op 3 terug moeten komen — nu vallen er te veel van de uitslag af, wat niet motiveert.

Een eerlijker waardering

Er zou ook een kampioenschap moeten komen van 1 per tiental gekorfde duiven, waarbij de punten uit de nieuwe afdelingen worden gehaald. Hang daar een fatsoenlijke prijsuitreiking aan en huldig de winnaars bijvoorbeeld tijdens de manifestatie. Dan weet men precies wie het beste hok heeft. Nu wordt dat bepaald door degene die vaak in het zwakste district zit en daar zijn punten vandaan haalt. Win je in je eigen speelgebied de eerste 30 tegen meer dan 1000 duiven, dan zegt dat iets over de concurrentie — zeker als je diezelfde vlucht in de afdeling niet eens in de top 100 voorkomt.

Toch pakt men wel de punten uit dat zwakke gebied voor alle nationale of Olympiade-kampioenschappen. Of dat nou eerlijke duivensport is, zoals de NPO nastreeft? Dat vraag ik mezelf wel eens af.

Bezoek aan GPS

Gisteren was ik nog even bij GPS om de duiven voor de Pearls of the Sky op de foto te laten zetten. Ik had ook Olympic Jan in handen — de beste jonge duif van Nederland dit jaar én 1e Olympiadeduif. Wat een topper gaat dat worden op de kweek! Met Lex heb ik meteen maar afgesproken om daar in het voorjaar samenkweek mee te doen.

Resultaten uit bewezen lijnen

Die mannen hebben een superseizoen achter de rug, maar er staat dan ook een topteam van verzorgers achter. Ik had ook enkele van de eigen duiven in handen die Lex hier haalde. Van de acht duiven die hij een paar jaar geleden meenam, hebben er inmiddels zes top 10 NPO-winnaars voortgebracht. Dat zie je zelden — maar het waren dan ook duiven uit de allerbeste lijnen, net als de vier jongen die op de Pearls of the Sky-veiling komen.

De kracht van live beoordelen

Dit jaar komen er trouwens jongen op die veiling van heel wat sterke toppers uit Nederland en België, dus dat belooft wat. Een zaalveiling heeft toch iets speciaals: je kunt de duiven live beoordelen. Ze kunnen uit een topkoppel komen en van een goed hok zijn, maar in de hand kunnen ze tegenvallen of niet bij je eigen duiven passen.

Leeftijd, selectie en kweekstrategie

Goede komen uit goede — dat schreef ik al vaker. De leeftijd van de ouders maakt daarbij niets uit. Ik heb vaker uit duiven van tien jaar en ouder een topper gekweekt. Kijk maar eens naar de stambomen van Bas Verkerk: ook daar komen uit de oude toppers nog regelmatig goede voort.

Zo deed ik samenkweek met Eijerkamp: Olympic Jozef x Dragon Girl, moeder van Olympic Dragon. Uit die koppeling kwam Dragon Jozef voort, inmiddels vader van zes verschillende top 10 NPO-winnaars hier.

Ik heb meerdere duiven gehad die het eerste jaar niets gaven en pas daarna begonnen te kweken. Dat zie je vooral bij duiven waarmee gevlogen is — die geven vaak pas in hun tweede kweekjaar echt goede jongen. Ook niet alle zomerjongen geven het eerste jaar meteen goede jongen. Je kunt dan beter een zomerjong uit zomerjongen koppelen aan een bewezen vlieger, en niet aan een ander zomerjong uit zomerjongen.

Ik werk vaak met korte inteelt. Sommige duiven worden gewoon gevlogen, andere gaan een jaar bij Jan in de ren en worden dan op de hand geselecteerd. Die jongen kruis ik vervolgens weer uit — en daar ben ik vaak goed mee geweest. Zo houd je de oude lijnen toch in stand.

Samenwerking over de grens

Een lezer merkte op dat ik opvallend goed slaag met de Verkerk-duiven. Mijn Chinese vriend koopt daar jaarlijks enkele uit de allerbeste. Voor mij zijn die niet te betalen, maar ik mag wel een jaar kweken uit degene die me bevallen. We hebben de afspraak dat degene die me niet aanstaan, meteen naar China gaan. Niet alles kweekt of past bij mijn eigen duiven. Daar zet ik dan wel bewezen kweekduiven van mezelf tegen, dus ik wil wel dat ze me écht goed aanstaan.

De helft van die samenkweekkoppelingen verhuist vervolgens naar mijn Chinese vriend. Als ik met die jongen gespeeld heb, weet hij snel welke wel en niet kweken. Dan kan hij daar meteen zijn beste duiven tegen zetten — dat scheelt hem een paar testjaren en voorkomt dat hij zijn beste duiven koppelt aan iets dat niet blijkt te kweken.

Win-win en de Chinese aanpak

Een echte win-winsituatie: ik mag kweken uit duiven die voor mij financieel niet haalbaar zijn, en hij weet snel wat erin zit — omdat ik het er zeker uit weet te halen.

In China draait alles om jonge duiven. Daar willen ze kweekduiven die meteen goede jongen geven, omdat ze die als oude niet meer spelen. Overigens kweken ze daar ook erg goed met teruggekochte duiven die het goed deden op de One Loft Races, gekoppeld aan een geïmporteerde duif.

Zo ben je mooi de hele zaterdag bezig geweest: de duiven preventief een Tricho-tablet gegeven, alle hokken schoongemaakt en direct alles ingespoten met Virkon S. Daarna hebben alle duiven hun wekelijkse bad gekregen. Nu kunnen ze op hun gemak verder uitruien. Over een week of vier gaan de kwekers weer op hun bak.

Zoals eerder gezegd wil ik dit jaar minder jongen dan de voorgaande jaren: drie rondes voor mezelf met twee partners, en de vierde ronde wordt verdeeld onder twee vrienden. Daarna volgt nog een ronde voor de gemaakte afspraken, en dan gaat alles uiteen.

Ik las ook nog een mooi stukje in De Duif over Jelle Roziers. Ik was daar in 2009 al om duiven te halen — ook toen al was het een echte vakman.

Over acht weken is er weer gekoppeld. Vandaag worden mijn eigen duiven en die van enkele vrienden met een levende entstof tegen paratyfus gevaccineerd. Over vier weken volgt de vaccinatie tegen paramyxo. Daarmee weten we: het kweekseizoen komt eraan.

De komende weken neem ik contact op met degenen die hier eerder om duiven vroegen, zodat ze die kunnen komen ophalen. Begin december start dan de kweek. De vliegduiven worden dit keer pas in de derde week van januari gekoppeld. Anders zitten ze te lang stil voordat het vliegseizoen begint.

Dit jaar koppel ik de helft van de beste vliegers aan elkaar. Hun eitjes gaan onder de andere helft, die ze groot mag brengen en daarna nog een dag of tien mag broeden. De vliegers waarvan de eitjes zijn verlegd, komen daarna nog een keer op eieren. Zo heb ik van de beste duiven realistisch gezien vier jongen.

Bij de kwekers zijn er 34 koppels: 20 vaste kweekkoppels en 14 testkoppels. Bij die laatste is één partner een zomerjong uit de beste kwekers. Ze brengen slechts één ronde groot en dienen daarna als voedster.

Alles gebeurt dit jaar in een rustiger tempo en met minder duiven dan voorgaande jaren. Met 40 oude vliegduiven om mee te starten vind ik het meer dan genoeg. Ik hoop met zo’n 100 jongen aan de start te komen. Na enkele vluchten wil ik ze nog op één hok kunnen houden, net als dit jaar. Uiteindelijk draait het elk seizoen om een handjevol toppers.

Van de 40 vliegduiven zijn er 25 die al eens top 10 vlogen in Brabant 2000. Sommigen zelfs twee of drie keer. Dat zijn de duiven die echt kop kunnen spelen — en dat ook weer oppakken in het nieuwe jaar.