Alles lijkt vooralsnog door te gaan; Fugare, de beurs in Houten en de WHZB, FZN en Gouden Duif uitreikingen. Dit betekent dat we ons normaal gesproken over zo’n twee maanden opmaken voor de eerste wedvlucht.

Ik wil altijd winnen, of dat nu van 150 of 750 km is. Als ik meedoe, ga ik voor de winst. Daarom zal ik ook komend seizoen weer voldoende teleurstellingen te verwerken krijgen, want je kunt nu eenmaal niet alles winnen.

Een hokkampioenschap is mooi, maar daar hoor je over een jaar niemand meer over. Bij een Asduif kan je nog zeggen of denken “dat was die Asduif”. Bij een 1e prijswinnaar ook. Althans, zo sta ik erin.

Direct na het kweekseizoen moeten we zorgen dat alles op peil is. Slaap je als liefhebber te lang, dan haal je je achterstand niet meer in. Een vliegseizoen is namelijk razendsnel weer voorbij.

Duiven wekenlang thuishouden om te herstellen of in orde te krijgen is hier geen optie, ze moeten elke week vliegen. Ik moet er dus voor zorgen dat ze topfit aan de start verschijnen en goed op gewicht zijn. Gewicht is er snel genoeg af, maar gewicht erbij krijgen in een vliegseizoen is moeilijk.

Mijn beste jaren waren jaren waarin ik het minst moest ingrijpen met medicatie. Vorig jaar brak me dit wel op na enkele weken drie nachten mand. Je hoeft maar bij enkele mindere duiven drie nachten in de mand te zitten en je hebt een serieus probleem.

Duiven pikken dan ook nog wel eens van het voer dat dagen eerder in een vochtig klimaat en tussen de stront in de mand werd gegooid. Ook dit doet je duiven geen goed. Zoiets heeft met weerstand niets te maken.

Verenigingen waar men mand voor mand alles vol maakt met inkorven zijn een stapje voor. Je komt dan met minder duiven van verschillende liefhebbers in de manden terecht.

Toch zijn er veel liefhebbers die piepen dat ze zoveel mogelijk verdeeld moeten worden, uit angst dat de duiven van de kampioen bijeenblijven op de terugreis. Goede duiven komen pas op het laatst bijeen, die vliegen niet de gehele weg samen. Ik zag dit in Italië waar ze in groepen arriveerden doordat ze elkaar in het laatste stuk van de reis tegenkwamen.

Verder ben ik absoluut geen voorstander om trainingsduiven bij prijsduiven in de mand te stoppen. Overnachtjongen bijvoorbeeld worden niet verduisterd, maar wel gewoon bij verduisterde prijsduiven ingemand terwijl ze geheel in de rui zitten.

Elk hok weet dat duiven die ruien een verminderde weerstand hebben. Die twee nachten in de mand zetten bij verduisterde jongen is niet bevorderlijk voor die verduisterde prijsduiven. Daarom zouden ze die bij het inmanden bij elkaar in aparte manden moeten zetten, ze doen immers toch niet mee aan de wedvlucht.

We zijn al een stap verder nu dat trainingsduiven over de antenne moeten. Massa’s opgevangen en/of zieke duiven werden vroeger gewoon als extra duif ingemand om er maar vanaf te zijn. We zijn met een serieuze sport bezig en dus moet een ieder daarin meedenken en zich aan bepaalde regels houden.

Jonge duiven wiens ogen dichtzitten en die bruine neuzen hebben van de ornithose mogen niet worden ingekorfd, die horen niet op een vlucht thuis. Hetzelfde geldt voor duiven wiens veren onder de groene drek zitten, die moeten op een vriendelijke manier worden geweigerd.

Als chef inmanden voel je snel genoeg wanneer een duif niet fris is. Die voelt namelijk een stuk slapper en magerder aan dan die honderden duiven die ze eerder al in hun handen hebben gehad.

De eerste 40 jongen zijn reeds voorzien van hun rota/paramyxo-enting. Ik doe dit graag zo snel mogelijk na het spenen. Vroeger stak ik ook gelijk een geeltablet op, maar dat doe ik al jaren niet meer. Vaak hebben ze die bij aanvang van de eerste wedvlucht ook nog niet gehad.

Wel breng ik ruim 4 weken voor de vluchten zo’n acht jongen naar Belgica de Weerd voor een keeluitstrijkje. In de mest wordt nooit iets gevonden, dus die neem ik niet meer mee.

De oude duiven worden ook ruim 4 weken voor hun eerste wedvlucht gecontroleerd. Vindt men niets, dan krijgen ze ook niets. Op een luisdruppel van Schroeder na, dan. Na 6 weken worden deze duiven voor de tweede en tevens laatste keer dat jaar gecontroleerd.

De jonge duiven vaccineer ik eenmalig met de rota/paramyxo-enting en eenmalig met een dode entstof tegen paratyfus. Tenslotte nog eenmaal tegen pokken met het kwastje. Deze pokkenenting krijgen ze maar één keer in hun leven.

Hier dus geen twee entingen tegen paramyxo wat momenteel de mode is, zogenaamd om weerstand op te bouwen. Het enige wat je hiermee opbouwt is leegstand in je portemonnee, denk ik. Onnodig overdrijven met entstoffen en medicatie is aan mij in ieder geval niet besteed.

Mijn duiven bouwen verder een goede basisweerstand op middels veel verse lucht (open hok) en de eigen voeding en bijproducten. De zwakkere jongen selecteer ik direct uit en de rest valt af door het spartaans opleren, namelijk één voor één los in alle weersomstandigheden.

Zoals gezegd houd ik me niet met aantallen bezig. Of ik nu met 120, 60 of 30 jonge duiven begin, boeit me niet. Als ze me maar aanstaan. Ik steek alleen energie in duiven die het verdienen.

Piepende of krijsende jongen met de vleugels ver open gespreid aan een volle voerbak zijn hier ook geen lang leven beschoren.

Op de foto van Mathieu staat dat hij 5x per duizendtal won, maar dat zijn er dus drie. De andere waren dubbelingen. Duiven die 5x per duizendtal winnen zijn zeer zeldzaam. Dragon Girl won wel 5x per duizendtal en is dan ook met recht een witte raaf.

Wel heb ik meerdere duiven op het vlieg- en kweekhok die minimaal 3x per duizendtal wonnen, zoals Urana. Tel ze eens op eigen hok en je zal schrikken hoe weinig dat er zijn.

Vanochtend heb ik bij Belgica de Weerd de duivin teruggehaald die Domien van Acker vakkundig heeft gehecht. Ze had drie forse verwondingen, maar ging bij thuiskomst gelijk naar haar nest met net uitgevallen jongen.

Onlangs las ik een stukje in De Duif van een nog jonge liefhebber met grote ambities. Hij schreef dat hij per 100 gekweekte jongen één superduif wil kweken en tien die per tiental kunnen winnen.

Als je alleen per tiental selecteert, zal je de aansluiting met de top nooit halen. De duiven die je op je kweekhok doorhoudt moeten het in zich hebben om jongen te geven die per honderdtal kunnen vliegen. Zo niet, dan behoren ze niet op het kweekhok thuis.

Je moet willen winnen om de absolute top te kunnen bereiken. Zo was ik in de omstandigheid om destijds bij Willem de Bruijn te mogen kiezen uit zes kinderen van Uranus, die later dat jaar geveild zouden worden. Ik koos de jongste en kleinste van het stel omdat ik daar wat in zag.

Nu enkele jaren later is die duif ontpopt tot een uitstekende kweker. In een eerder blog kon men lezen over Olympic Fairytail en Olympic Rosa, beide dochters van Olympic Millennium met die zoon van Uranus dus als vader.

Ook één van mijn betere vliegduivinnen Urana komt uit die doffer, gekoppeld aan een dochter van Super Rossi die zelf ook reeds verschillende 1e prijswinnaars heeft gegeven. Urana won:

  • 1e provinciaal Péronne 12.231 d.
  • 1e Quiévrain Rayon West 7.417 d.
  • 2e Duffel 4.231 d.
  • 3e Asduif CC de Westhoek ’70.
  • 9e provinciaal Asduif.
  • 49e nationaal Asduif WHZB.
  • 79e NPO Châteaudun 6.277 d.
  • 5e Bierges 4.375 d.
  • 15e Quiévrain 2.500 d.
  • 33e Sens 1.376 d.
  • 40e Quiévrain 8.248 d.
  • 54e Niergnies 2.271 d.
  • 60e Sens 1.098 d.

 

Verder verscheen de beste man met 100 jaarlingen aan de start en dat is zijn tweede fout. Schenk je aandacht alleen aan je allerbeste duiven en dan is het al moeilijk genoeg. Zulke grote aantallen duiven beheersen en daar goed mee presteren is slechts voor enkele liefhebbers weggelegd.

Mijn vliegduiven gaan regelmatig los en dat kost zo nu en dan een duif. Gisteren werd een jaarling duivin gepakt die ternauwernood aan de dood ontsnapte. Ze wordt nu opgelapt bij Belgica de Weerd. Vliegen is voorbij, maar ze is een dochter van het Millennium koppel en wordt daarom voortaan als kweekduif ingezet.

Duiven loslaten wordt steeds riskanter, maar ik raak er liever af en toe één kwijt dan dat ik straks met een hok vol scheefvliegers zit wanneer de duiven pas tegen maart buitenkomen.

In maart wordt er veel op onze duiven gejaagd, schijnbaar omdat de mannetjessperwer indruk wil maken op zijn vrouwtje. Heeft hij er eenmaal van geproefd, dan komt hij elke dag bij je kijken of het buffet al geopend is. Vandaar dat je de duiven beter op verschillende tijden kunt uitlaten, zodat de roofvogel geen regelmaat krijgt.

Zo gaan mijn jonge duiven niet elke dag los en moeten ze luisteren. Ze gaan af en toe enkele uren los, maar ik blijf dan wel in de buurt. Het heeft geen zin om ze nu al hele dagen los te laten, de eerste prijsvlucht is immers pas over een half jaar. Dit is tevens waarom ik niet nu al een hok vol jongen wil, maar in drie rondes het hok vol kweek. De laatste ronde wordt eind april gespeend.

Bij de oude duiven vertoeven er verschillende die als jong en jaarling super hebben gepresteerd, daarom heb je er echt wel even hoofdpijn van als zo’n duif wordt gegrepen. Daarentegen kan ik ook niet alles naar de kweek brengen en ik ga dus met enkele van die toppers nogmaals de strijd aan.

Mathieu en zijn drie broers hebben bijvoorbeeld allen reeds 1e prijzen gewonnen, ondanks dat het jaarlingen zijn. Mathieu is ook een zoon van het Millennium koppel en een winnaarstype. Hij won tot nu toe:

  • 1e Niergnies 2.271 d.
  • 1e Quiévrain 2.074 d.
  • 1e Quiévrain 6.133 d.
  • 2e Niergnies 7.266 d.
  • 4e NPO Melun 5.016 d.
  • 16e Bierges 4.375 d.
  • 18e Morlincourt 4.382 d.
  • 31e NPO Morlincourt 11.790 d.
  • 40e NPO Châteaudun 6.277 d.
  • 43e Sens 3.917 d.
  • 2e General Asduif CC de Westhoek ’70.
  • 10e Gouden Crack FZN.

 

Een van zijn broers Turbo Millennium is ook een speciale duif en gaf vorig jaar al gelijk een topjong. Turbo Millennium won tot op heden:

  • 7e NPO Châteaudun 6.277 d.
  • 13e NPO Châteaudun 6.300 d.
  • 7e Quiévrain 2.500 d.
  • 9e Morlincourt 1.247 d.
  • 66e NPO Morlincourt 11.790 d.

 

Verlies je zulke duiven aan een roofvogel, dan is dat extra zuur. Natuurlijk kan je ze ook verspelen, maar daar heb ik dan minder moeite mee. Roofvogelspray, uilenmuziek, kunstuilen, discolampen en weet ik veel wat voor schitteringen… Maak dat de kat wijs, er is niets wat zich zo snel aan de omgeving aanpast als een roofvogel.

Ik heb het meegemaakt dat hij op één meter naast mij een duif pakte. Zo kwam er ook eens een duif de openstaande loods ingevlogen met een roofvogel achter zich aan. Die beesten hebben oogkleppen op als ze op jacht zijn en laten zich door niets of niemand van de wijs brengen.

Bon GPS-Auctions

Wat bonnen betreft, één van de laatste staat op GPS-Auctions bij de Grootmeesters. Doe er uw ding mee.