Entingen

De eerste 40 jongen zijn reeds voorzien van hun rota/paramyxo-enting. Ik doe dit graag zo snel mogelijk na het spenen. Vroeger stak ik ook gelijk een geeltablet op, maar dat doe ik al jaren niet meer. Vaak hebben ze die bij aanvang van de eerste wedvlucht ook nog niet gehad.

Wel breng ik ruim 4 weken voor de vluchten zo’n acht jongen naar Belgica de Weerd voor een keeluitstrijkje. In de mest wordt nooit iets gevonden, dus die neem ik niet meer mee.

De oude duiven worden ook ruim 4 weken voor hun eerste wedvlucht gecontroleerd. Vindt men niets, dan krijgen ze ook niets. Op een luisdruppel van Schroeder na, dan. Na 6 weken worden deze duiven voor de tweede en tevens laatste keer dat jaar gecontroleerd.

De jonge duiven vaccineer ik eenmalig met de rota/paramyxo-enting en eenmalig met een dode entstof tegen paratyfus. Tenslotte nog eenmaal tegen pokken met het kwastje. Deze pokkenenting krijgen ze maar één keer in hun leven.

Hier dus geen twee entingen tegen paramyxo wat momenteel de mode is, zogenaamd om weerstand op te bouwen. Het enige wat je hiermee opbouwt is leegstand in je portemonnee, denk ik. Onnodig overdrijven met entstoffen en medicatie is aan mij in ieder geval niet besteed.

Mijn duiven bouwen verder een goede basisweerstand op middels veel verse lucht (open hok) en de eigen voeding en bijproducten. De zwakkere jongen selecteer ik direct uit en de rest valt af door het spartaans opleren, namelijk één voor één los in alle weersomstandigheden.

Zoals gezegd houd ik me niet met aantallen bezig. Of ik nu met 120, 60 of 30 jonge duiven begin, boeit me niet. Als ze me maar aanstaan. Ik steek alleen energie in duiven die het verdienen.

Piepende of krijsende jongen met de vleugels ver open gespreid aan een volle voerbak zijn hier ook geen lang leven beschoren.