De wil om te winnen

Dezer dagen krijgen we de Championsmix en NPO-mix amper aangesleept. De fabrikant heeft er een hele kluif aan om aan de grote vraag te voldoen. We hebben afgelopen week zelfs enkele keren mensen teleur moeten stellen, dat was nog nooit eerder gebeurd.

Vanaf a.s. zaterdag zijn wij zelf weer een uurtje vroeger open (08.00u) en sluiten we een uur eerder (10.00u), aangezien de wedvluchten zijn begonnen.

Een liefhebber wilde weten of ik op de vrijdag minder voer, om ze op zaterdag sneller binnen te krijgen. Hier krijgen ze op de dag van inkorven rond 13.30u volle bak NPO-mix, waarvan ze een vol uur kunnen eten. Hier vliegt dus geen enkele duif op de honger. Zouden ze een extra rondje maken, dan zij dat zo, maar dat gebeurt niet zo vaak.

Vragen over jongen die in elkaar zitten of niet willen trainen, krijg ik ook vaak. Zolang de mest goed is hoef je jezelf geen zorgen te maken. Hokken zoals de mijne waar elke keer jongen bij worden gespeend, trainen nu eenmaal niet. Dat heeft ook voordelen: je kan ze dan ook niet kwijtspelen.

Hokken waarvan de jongen in één keer worden afgespeend trainen vaak al een vol uur, maar of dat nodig is in deze tijd van het jaar? Ik ben de laatste die zich zorgen maakt over duiven die wel of niet al trainen.

Te zijner tijd heb ik ze snel genoeg aan het trainen. Ik jaag ze dan het hok uit, sluit de valplank en sla er met een vlag onder zodat ze wel moeten vliegen. Ik hou dat een week vol, daarna stormen ze uit zichzelf het hok uit en de lucht in.

Vervolgens begin ik op 5 km met mand voor mand (16 duiven tegelijk) lossen. De dag erop 8 of 10 km en binnen een week sta ik op 30 km. Naar diezelfde losplaats van 30 km gaan ze zeker nog tien keer, waarbij ze ook meerdere keren duif voor duif worden gelost. Naar het weer kijk ik niet. Verder dan 30 km rijd ik niet met de duiven.

De duivensport is nog lang niet voorbij en dat is maar goed ook. Voor mij is het een fijne hobby en ontspanning, ik heb er al een leven lang plezier van. Toegegeven, in de wintermaanden wat minder.

Ik ken twee herstarters, beide geslaagde zakenmannen die vroeger al eens duiven hadden. Met hun bedrijven op de rails pakken zij hun oude hobby terug op. De ene start voorzichtig, de andere op volle sterkte waar kosten noch moeite gespaard zijn. Natuurlijk ga ik beide volgen en zal ik hier en daar wat tips geven, mochten ze daarom vragen.

Een jeugdlid komt volgende week zijn jaarlijkse koppel jongen weer halen. Het zal nooit meer worden zoals in de jaren ’90, maar met minder leden kunnen we heus evenveel plezier beleven.

Om dit te bewerkstelligen zal men waarschijnlijk wel een inkorfbeperking moeten invoeren van 100 oude en 150 jonge duiven. Met die aantallen kan iedereen uit de voeten en heeft men genoeg duiven ter aanvulling om alle spelsoorten te kunnen spelen.

Zo is het zeker niet goed dat de bekende hokken elke week domineren, maar dat hou je toch niet tegen. Die zijn nu eenmaal bloedfanatiek en leven vaak voor de sport, 365 dagen per jaar.

Daarentegen ken ik ook genoeg spelers met amper 12 duiven mee, waar haast niet tegen te spelen is. Zij hebben vaak een klein pensioentje, maar wel een ongelooflijke winnaarsmentaliteit. Zij spelen meestal niet alle disciplines, maar halen flink uit op hun favoriete spel met 100% prijs en enkele kopduiven.