Selectie is de sleutel tot succes

Onlangs las ik een stukje in De Duif van een nog jonge liefhebber met grote ambities. Hij schreef dat hij per 100 gekweekte jongen één superduif wil kweken en tien die per tiental kunnen winnen.

Als je alleen per tiental selecteert, zal je de aansluiting met de top nooit halen. De duiven die je op je kweekhok doorhoudt moeten het in zich hebben om jongen te geven die per honderdtal kunnen vliegen. Zo niet, dan behoren ze niet op het kweekhok thuis.

Je moet willen winnen om de absolute top te kunnen bereiken. Zo was ik in de omstandigheid om destijds bij Willem de Bruijn te mogen kiezen uit zes kinderen van Uranus, die later dat jaar geveild zouden worden. Ik koos de jongste en kleinste van het stel omdat ik daar wat in zag.

Nu enkele jaren later is die duif ontpopt tot een uitstekende kweker. In een eerder blog kon men lezen over Olympic Fairytail en Olympic Rosa, beide dochters van Olympic Millennium met die zoon van Uranus dus als vader.

Ook één van mijn betere vliegduivinnen Urana komt uit die doffer, gekoppeld aan een dochter van Super Rossi die zelf ook reeds verschillende 1e prijswinnaars heeft gegeven. Urana won:

  • 1e provinciaal Péronne 12.231 d.
  • 1e Quiévrain Rayon West 7.417 d.
  • 2e Duffel 4.231 d.
  • 3e Asduif CC de Westhoek ’70.
  • 9e provinciaal Asduif.
  • 49e nationaal Asduif WHZB.
  • 79e NPO Châteaudun 6.277 d.
  • 5e Bierges 4.375 d.
  • 15e Quiévrain 2.500 d.
  • 33e Sens 1.376 d.
  • 40e Quiévrain 8.248 d.
  • 54e Niergnies 2.271 d.
  • 60e Sens 1.098 d.

 

Verder verscheen de beste man met 100 jaarlingen aan de start en dat is zijn tweede fout. Schenk je aandacht alleen aan je allerbeste duiven en dan is het al moeilijk genoeg. Zulke grote aantallen duiven beheersen en daar goed mee presteren is slechts voor enkele liefhebbers weggelegd.