Ik heb in mijn leven al veel onzin gelezen en gehoord, maar het onderzoek van J. van Doormaal in Het Spoor der Kampioenen spant de kroon. Dit voormalig lid van de WOWD heeft dit onderzoek met een gekleurde bril uitgevoerd.

“Breken dus met het traditionele jonge duivenprogramma in de maanden juni t/m augustus als we het welzijn van onze duiven willen koesteren (prioriteit van het huidig NPO-bestuur)?”

Dit zinnetje sprong er wel uit voor mij. Schoenmaker, blijf bij je leest, denk ik dan.

Toevallig sprak ik gisteren Hans Eijerkamp over de verliezen van jonge duiven, iemand die ik erg respecteer om zijn decennialange ervaring. We kwamen beide tot de conclusie dat de verliezen aan het begin van het seizoen in hun afdeling zijn veroorzaakt door de veel te late lossingen.

In Brabant gingen de duiven eerder los en vielen de verliezen relatief mee. In Afdeling 5 losten ze ook elke keer vroeg en waren er eveneens minder verliezen dan elders.

Afgelopen week hadden we nog meer dan 10.000 duiven in concours. Dit waren er 3.000 minder dan 5 weken eerder, maar dat verschil wordt verklaard door de start van de nalijn. Het is al 30 jaar zo dat veel duivenmelkers hun jonge duiven naar de nalijn brengen zodra die aanvangt.

Het staat eenieder vrij om die keuze te maken. De jonge duivenspecialisten die hun duiven ervaring op willen laten doen, vechten het op de NPO-vluchten wel uit met elkaar. Er zijn ook vitesse- en midfondspelers voor wie 300 km ver genoeg is. Ook die gaan nu naar de nalijn en dat is prima, want iedereen zijn spelvreugde.

Dat laatste is waar het NPO mijns inziens in moet voorzien. Met andere woorden, breng het jonge duivenspel terug zoals het was. Uiterlijk 23 juni starten en minimaal 3x boven 400 km. De nalijn kan begin augustus aanvangen voor de liefhebbers die hun jonge duiven liever niet te ver spelen.

De opmerking van J. van Doormaal over de taartvluchten kan ik ook niet plaatsen. Ik ken veel mensen die hieraan meedoen. Dat daar geen verliezen zijn is echt een misvatting.

Dat verliezen meer verband houden met verkeerde lossingskeuzes, zagen we onlangs in België van Quiévrain. Grote verliezen terwijl die duiven – jong en oud – daar elke week gelost worden.

Presteren op vluchten boven de 300 km – of het nu oude of jonge duiven betreft – heeft te maken met een goede gezondheid en begeleiding van de duiven en niet met ‘te grote inspanning, financieel of tijdsbeslag’. De wil om te winnen maakt het onderscheid, knoop dat goed in de oren.

Anno 2022 kom je er niet meer door de jonge duiven niet op te leren of te verduisteren en ze wat rond te laten slenteren in het hok. Ik kan je garanderen dat je dan niet voor kopprijzen gaat spelen. Datzelfde geldt voor oude duiven. Als de wil om te winnen ontbreekt, is de enige schuldige de liefhebber zelf. Neem een voorbeeld aan de 84-jarige Herman Calon. Niets is hem teveel.

In mijn aardbeientijd werkte ik 90 uur per week, maar ook toen was ik niet te kloppen met de jonge duiven. Ik had er nog een jong gezin naast, maar liet niets aan het toeval over. Het selectieproces was nog veel extremer dan nu. Wanneer de vluchten begonnen waren ik en de duiven er altijd klaar voor.

Afgelopen week weer veel Championsmix en NPO-mix gebruikers verspreid over het land die de 1e provinciaal wonnen, net als vorige week trouwens. Hier elke week alle namen benoemen die ik per mail ontvang is onbegonnen werk, maar de meeste vertellen het gelukkig ook aan de reporters.

Zoals gezegd neemt niet elke reporter dit ook op in het stuk, terwijl het de lezer wel bezighoudt hoe en waarmee iemand voert. Niet alleen dat, ook het soort duiven en hoe een winnaar die duiven heeft begeleid zijn interessante dingen om te lezen.

Aanstaande zaterdag vliegen de jonge duiven voor het eerst boven de 400 km en daar ben ik blij mee. Na al die rondjes om de kerk wil ik wel eens zien wat ze in hun mars hebben wanneer het zwaar is.

Afgelopen weekend was het niet zwaar, het werd zwaar doordat de duiven te ver door waren gegaan. WZW is vaker een vloek dan een zegen. Bij een kopwind zijn de concoursen vaak sneller verdiend.

Voor de eerste keer twee nachten mand helpt niet altijd mee, vandaar dat men 3 weken eerder had moeten beginnen. De duiven hebben dan meer ervaring wanneer het eind juli warm wordt. Helaas denken de bedenkers van het nationaal vliegprogramma daar anders over.

Zo is Jan vorige week weer gecontroleerd op doping, de geruchtenstroom haal je daar dus niet mee weg. Mensen blijven toch denken dat het in een potje of flesje zit in plaats van aanhoudend investeren en een tomeloze inzet 365 dagen per jaar.

Jan en ik hebben al veel aankopen gedaan en zeker niet altijd succesvol. Maar goed, je doet het voor die ene duif waarmee je jaren vooruit kunt en niet voor de mindere. Van de tien gekweekte duiven houdt iedereen – waaronder wij – slechts één à twee bruikbare over. Wie zegt dat dit niet zo is, verkoopt erg graag en daar kan je beter bij wegblijven.

Ik weet van bepaalde megahokken in Nederland en België dat ze er meer dan 400 hebben gekweekt. Toch spelen sommige ‘amper’ met 200 stuks omdat de rest al verloren is gegaan. Dat laatste zullen ze echter niet snel publiekelijk toegeven.

Het geeft een zekere vorm van rust om eens geen nalijn te vliegen. Ik kan me nu beter focussen op de jonge duiven, maar dan moet het zoals altijd nog wel een beetje meezitten.

De kweekduiven zitten nu zonder pluimen en krijgen om de dag Naturaline en Sedochol. Na de laatste jonge duivenvlucht krijgen alle duiven een tiendaagse paratyfuskuur gevolgd door een enting en een luisdruppel.

Na deze kuur alleen Naturaline en Sedochol in het water tot het einde van de ruiperiode. Verder over de basismengeling elke dag Origanum Red en Champions Mineralenmix en tweemaal per week Prestavit.

Voeren doe ik in de ruitijd eenmaal per dag. Schoonmaken doe ik na de rui en een bad krijgen ze eenmaal per week. Op deze manier ruien ze hier al jaren super en zijn ze vaak rond de jaarwisseling al door hun oude pennen heen.

Volgend jaar houd ik gewoon 24 vlieg- en 24 kweekkoppels, het draait hier om kwaliteit en niet zozeer om kwantiteit. Ik wil de afstamming van elke duif uit mijn hoofd kennen zonder in de boeken te hoeven spieken. Lukt dat niet, dan heb ik er teveel.

Het selecteren wordt steeds moeilijker. Vorig jaar beleefde ik een superjaar met de jonge duiven. Vier daarvan hield ik ondanks hun mindere prestaties door en dat waren dit jaar mijn beste jaarlingen, terwijl ik die als jong dus eigenlijk had moeten uitselecteren.

De eerste NPO-vlucht is achter de rug. Ik verwachtte er met de WZW wind niet veel van, want meestal zitten we dan niet goed hier. Alle duiven kwamen uit het noorden. Mijn eerste duif verspilde helaas enkele minuten, de tweede gelukkig niets.

Tevreden ben ik in principe nooit. Van de eerste 15 getekende duiven die ik had ingegeven stonden slechts enkele op appel. Dit waren veelal duiven die tot op heden niets hebben laten zien. Met deze wind zie je dat wel vaker, maar elke week gaat het door. Speel je niet, dan kan je ook niet winnen.

Mijn eerste duif won uiteindelijk de 4e NPO tegen 10.233 duiven en komt uit Blue King (3e NPO Orléans) x Fighter Daisy (dochter Super Rossi en moeder van diverse 1e prijswinnaars).

Mijn tweede duif won de 5e NPO en is een dochter van Olympic Turbo, afkomstig uit de samenkweek met Eijerkamp (Turbo Rossi x Olympic Millennium). De moeder is Athena’s Rossi (5e nationaal Asduif en werd vorig jaar moeder van Olympic Rossi (3e Asduif PIPA Rankings)). Athena’s Rossi is een dochter van Super Rossi.

Rene Roks won gisteren de 1e NPO tegen 10.233 duiven. Diezelfde duif won twee weken eerder de 2e tegen 13.113 duiven in Brabant 2000 en is een achterkleinkind van Super Rossi.

Tot slot heb ik 17 duiven uitgeselecteerd waarin ik geen vertrouwen meer had. Daarbij heb ik me nog ingehouden, want het hadden er eigenlijk meer moeten zijn. De duiven uit de nieuwe testkoppels – waar ik eveneens mijn vertrouwen in kwijt ben – behoorden tot de eerste slachtoffers.

De eerste midfondvlucht staat op het programma, voor mij 351 km. De westenwind zal zeker nog bepalend zijn, maar de afstand begint langzaamaan een rol te spelen. Ik denk dat het gedaan is met de dominantie van sommige kleinere verenigingen, zoals we dit jaar op de korte afstanden zagen.

De voltallige ploeg gaat mee. Er valt nog niets te selecteren, ze hebben immers nog geen noemenswaardige afstand gevlogen. Een deze week teruggekeerde duivin zal ook de stap maken. Zij verdween net voor de eerste vlucht van het hok en heeft al die tijd een kosthuis gehad, dat was er wel aan af te zien.

De nalijn laat ik aan mij voorbijgaan dit jaar, die vind ik niet zo belangrijk. Wil je met de oude tegen de vaak teruggetrokken jonge duiven spelen, dan moet je daar elke dag mee op pad. Vorig jaar deed ik dat nog wel. Ik liet ze de gehele tijd op totaal weduwschap en werd zo met gemak kampioen.

Nu heeft een vereniging die ging hengelen naar nieuwe leden een heel samenspel uiteengedreven met als gevolg dat wij alleen verenigingsspel en kampioenschappen hebben. Het eerstvolgende kampioenschap moeten we in de afdeling behalen.

Voor veel leden die in een samenspel nog wel op het podium konden geraken, houdt het nu op bij het verenigingsspel. Met een 1e prijs in de vereniging kon men voorheen ook een vroege hebben in het samenspel, maar dat zit er dus niet meer in.

Dat andere samenspel schreef de zwakste verenigingen aan om deel te nemen, zelfs verenigingen die nog 10 km verder zitten dan die van ons. U raadt het al, alleen de sterke vereniging was niet welkom. Vandaar dat ik weer terug moet komen op de puntentellingen. Ik hoop dat het NPO hierover gaat nadenken. Als je eerlijk spel wilt nastreven, moet je die uit de afdelingen halen.

Gisteren sprak ik nog een topspeler op de meerdaagse fond. We bespraken dat als je 20 jaar terug een NPO-vlucht won, er bloemen kwamen en je gebeld werd door drie duivenkranten voor een stuk van drie pagina’s. Men was geïnteresseerd in je beleving en de voorbereiding naar de overwinning toe. De lezer kon hiervan leren, want er werden ook foto’s van de duif, het hok, de verluchting etc. gedeeld.

Anno 2022 plaatst men je uit goede wil naast een Grootmeester die vaak niet eens top 100 NPO speelde en soms zelfs niet eens officieel Grootmeester is, maar dat gemaakt is omdat zijn voorganger al een reportage heeft gehad. Dit jaar zag ik al namelijk iemand in een Grand Prix Grootmeesters voorbijkomen die officieel ‘slechts’ 4e was. Wat bleek, de drie voor hem hadden al een reportage gehad. Waar zijn we toch mee bezig, zou je denken.