Fontenay viel me eigenlijk een beetje tegen. De duiven zagen er uitstekend uit, maar lieten dat niet zien in de uitslag. Maar goed, ook dat is duivensport.

Mijn eerste duif is wel een goede en won eerder tweemaal de 1e in de vereniging. Hij stond vorige week als 1e getekende, maar arriveerde toen om 18.00u in de avond, terwijl zijn nestzus de 5e NPO won.

Deze duiven komen uit de samenkweek doffer met Eijerkamp uit Turbo Rossi x Olympic Millennium. De moeder is Athena’s Rossi (één van de beste kweekduivinnen hier), afkomstig uit Super Rossi.

Frans en Jordi Damen gingen er met de 1e NPO vandoor. Die duif komt uit een halve van mij en is een kleinkind van Mister Gold (zelf ook top 10 NPO). Hij is weer een zoon van de oude Witbuik.

Al bij al heb ik een haat-liefdeverhouding met de jonge duiven dit jaar. Inmiddels wel 4 weken achtereen top 10 in de afdeling, maar de kwaliteit valt me toch wat tegen. Bij Jan was het ook bagger. Hij won nog wel randje teletekst, maar daar is alles mee gezegd.

Er zitten 67 duiven in de mand voor Fontenay, dat is zo’n 420 km voor mij. Het wordt een pittige strijd met de overwegend noordenwind.

De duiven zijn er klaar voor. Ze zijn flink opgevoerd, maar de uitval moet het goedmaken. Ik heb er 17 uitgeselecteerd waarin ik mijn vertrouwen kwijt was. Er zitten er nog 6 waarover ik na dit weekend een oordeel vel.

Het gaat mij alleen om de goede duiven en die wil ik tot op het bot testen. Dit jaar sneuvelde er een handvol die het als jong super deden, maar het gaat om die enkele taaie rakkers die van 100 tot 700 km alles overleven met meerdere malen kop.

De meeste jaarlingen bleven hier weg op de dagfond die elke week pittig was. Daar kwam de verdere midfond – die tussen de dagfond inviel – nog bij en dat kostte nu eenmaal pluimen. Maar helaas zijn de mannen van het vliegprogramma niet op andere ideeën te brengen.

Het zou namelijk beter zijn om de verdere midfond tegelijk met de dagfond in te manden op donderdag en de kortere vitesse/midfond op vrijdag tussen de dagfond in. Voor het opstellen van een goed vliegprogramma is ervaring nodig en die ontbreekt nog, schijnbaar.

Speel je alleen vitesse/midfond, dan verlies je minder snel duiven. Mijn doel is echter niet om zoveel mogelijk duiven over te houden en die in het najaar allemaal naar de poelier te brengen, maar daarin verschil ik nu eenmaal van een hoop anderen.

Ik heb altijd een hekel aan veel duiven gehad. Alles maar in blijven manden in de hoop één vroege duif te pakken is niets voor mij. Ik wil zoveel mogelijk duiven 1:4, 1:10 en meerdere 1:100. Daarbij wil ik elke duif meteen herkennen en weten waar ‘ie uit komt zonder het op te hoeven zoeken. Minder duiven kan je ook beter verzorgen en begeleiden zonder te hoeven besparen.

Fontenay, we gaan het beleven. Veel succes iedereen.

Ik heb in mijn leven al veel onzin gelezen en gehoord, maar het onderzoek van J. van Doormaal in Het Spoor der Kampioenen spant de kroon. Dit voormalig lid van de WOWD heeft dit onderzoek met een gekleurde bril uitgevoerd.

“Breken dus met het traditionele jonge duivenprogramma in de maanden juni t/m augustus als we het welzijn van onze duiven willen koesteren (prioriteit van het huidig NPO-bestuur)?”

Dit zinnetje sprong er wel uit voor mij. Schoenmaker, blijf bij je leest, denk ik dan.

Toevallig sprak ik gisteren Hans Eijerkamp over de verliezen van jonge duiven, iemand die ik erg respecteer om zijn decennialange ervaring. We kwamen beide tot de conclusie dat de verliezen aan het begin van het seizoen in hun afdeling zijn veroorzaakt door de veel te late lossingen.

In Brabant gingen de duiven eerder los en vielen de verliezen relatief mee. In Afdeling 5 losten ze ook elke keer vroeg en waren er eveneens minder verliezen dan elders.

Afgelopen week hadden we nog meer dan 10.000 duiven in concours. Dit waren er 3.000 minder dan 5 weken eerder, maar dat verschil wordt verklaard door de start van de nalijn. Het is al 30 jaar zo dat veel duivenmelkers hun jonge duiven naar de nalijn brengen zodra die aanvangt.

Het staat eenieder vrij om die keuze te maken. De jonge duivenspecialisten die hun duiven ervaring op willen laten doen, vechten het op de NPO-vluchten wel uit met elkaar. Er zijn ook vitesse- en midfondspelers voor wie 300 km ver genoeg is. Ook die gaan nu naar de nalijn en dat is prima, want iedereen zijn spelvreugde.

Dat laatste is waar het NPO mijns inziens in moet voorzien. Met andere woorden, breng het jonge duivenspel terug zoals het was. Uiterlijk 23 juni starten en minimaal 3x boven 400 km. De nalijn kan begin augustus aanvangen voor de liefhebbers die hun jonge duiven liever niet te ver spelen.

De opmerking van J. van Doormaal over de taartvluchten kan ik ook niet plaatsen. Ik ken veel mensen die hieraan meedoen. Dat daar geen verliezen zijn is echt een misvatting.

Dat verliezen meer verband houden met verkeerde lossingskeuzes, zagen we onlangs in België van Quiévrain. Grote verliezen terwijl die duiven – jong en oud – daar elke week gelost worden.

Presteren op vluchten boven de 300 km – of het nu oude of jonge duiven betreft – heeft te maken met een goede gezondheid en begeleiding van de duiven en niet met ‘te grote inspanning, financieel of tijdsbeslag’. De wil om te winnen maakt het onderscheid, knoop dat goed in de oren.

Anno 2022 kom je er niet meer door de jonge duiven niet op te leren of te verduisteren en ze wat rond te laten slenteren in het hok. Ik kan je garanderen dat je dan niet voor kopprijzen gaat spelen. Datzelfde geldt voor oude duiven. Als de wil om te winnen ontbreekt, is de enige schuldige de liefhebber zelf. Neem een voorbeeld aan de 84-jarige Herman Calon. Niets is hem teveel.

In mijn aardbeientijd werkte ik 90 uur per week, maar ook toen was ik niet te kloppen met de jonge duiven. Ik had er nog een jong gezin naast, maar liet niets aan het toeval over. Het selectieproces was nog veel extremer dan nu. Wanneer de vluchten begonnen waren ik en de duiven er altijd klaar voor.

Afgelopen week weer veel Championsmix en NPO-mix gebruikers verspreid over het land die de 1e provinciaal wonnen, net als vorige week trouwens. Hier elke week alle namen benoemen die ik per mail ontvang is onbegonnen werk, maar de meeste vertellen het gelukkig ook aan de reporters.

Zoals gezegd neemt niet elke reporter dit ook op in het stuk, terwijl het de lezer wel bezighoudt hoe en waarmee iemand voert. Niet alleen dat, ook het soort duiven en hoe een winnaar die duiven heeft begeleid zijn interessante dingen om te lezen.

Aanstaande zaterdag vliegen de jonge duiven voor het eerst boven de 400 km en daar ben ik blij mee. Na al die rondjes om de kerk wil ik wel eens zien wat ze in hun mars hebben wanneer het zwaar is.

Afgelopen weekend was het niet zwaar, het werd zwaar doordat de duiven te ver door waren gegaan. WZW is vaker een vloek dan een zegen. Bij een kopwind zijn de concoursen vaak sneller verdiend.

Voor de eerste keer twee nachten mand helpt niet altijd mee, vandaar dat men 3 weken eerder had moeten beginnen. De duiven hebben dan meer ervaring wanneer het eind juli warm wordt. Helaas denken de bedenkers van het nationaal vliegprogramma daar anders over.

Zo is Jan vorige week weer gecontroleerd op doping, de geruchtenstroom haal je daar dus niet mee weg. Mensen blijven toch denken dat het in een potje of flesje zit in plaats van aanhoudend investeren en een tomeloze inzet 365 dagen per jaar.

Jan en ik hebben al veel aankopen gedaan en zeker niet altijd succesvol. Maar goed, je doet het voor die ene duif waarmee je jaren vooruit kunt en niet voor de mindere. Van de tien gekweekte duiven houdt iedereen – waaronder wij – slechts één à twee bruikbare over. Wie zegt dat dit niet zo is, verkoopt erg graag en daar kan je beter bij wegblijven.

Ik weet van bepaalde megahokken in Nederland en België dat ze er meer dan 400 hebben gekweekt. Toch spelen sommige ‘amper’ met 200 stuks omdat de rest al verloren is gegaan. Dat laatste zullen ze echter niet snel publiekelijk toegeven.

Het geeft een zekere vorm van rust om eens geen nalijn te vliegen. Ik kan me nu beter focussen op de jonge duiven, maar dan moet het zoals altijd nog wel een beetje meezitten.

De kweekduiven zitten nu zonder pluimen en krijgen om de dag Naturaline en Sedochol. Na de laatste jonge duivenvlucht krijgen alle duiven een tiendaagse paratyfuskuur gevolgd door een enting en een luisdruppel.

Na deze kuur alleen Naturaline en Sedochol in het water tot het einde van de ruiperiode. Verder over de basismengeling elke dag Origanum Red en Champions Mineralenmix en tweemaal per week Prestavit.

Voeren doe ik in de ruitijd eenmaal per dag. Schoonmaken doe ik na de rui en een bad krijgen ze eenmaal per week. Op deze manier ruien ze hier al jaren super en zijn ze vaak rond de jaarwisseling al door hun oude pennen heen.

Volgend jaar houd ik gewoon 24 vlieg- en 24 kweekkoppels, het draait hier om kwaliteit en niet zozeer om kwantiteit. Ik wil de afstamming van elke duif uit mijn hoofd kennen zonder in de boeken te hoeven spieken. Lukt dat niet, dan heb ik er teveel.

Het selecteren wordt steeds moeilijker. Vorig jaar beleefde ik een superjaar met de jonge duiven. Vier daarvan hield ik ondanks hun mindere prestaties door en dat waren dit jaar mijn beste jaarlingen, terwijl ik die als jong dus eigenlijk had moeten uitselecteren.