Koppelen

Zoals gezegd stelt het koppelen hier weinig voor. Ik moet alleen uitkijken dat ik geen nauwe inteelt krijg, maar raken doen ze elkaar allemaal wel ergens.

Ik zet ze in de avond bijeen en doe daarna meteen het licht uit. Het liefst met regenachtig weer, want dan zijn de doffers niet zo hevig. Ik sluit ze in totaal drie dagen op.

Om het half uur mag er een koppel los om wat te eten en te drinken. Op dag #2 laat ik enkele koppels tegelijk een half uur los. Op dag #3 het halve hok en op dag #4 alles tegelijk los.

Vaak zijn er dan geen problemen meer en gaat op dag #6 het stro in de broedschotel met een handje schelpenzand. Eerder heeft geen zin, dat gooien ze er toch meteen uit.

Op dag #7 gaat er een bad in en zit alles vaak op zijn plek. Duiven die dan nog lopen te vervelen, kan je eigenlijk beter verwijderen, daar zal je niet snel goede uit kweken.

Hier zijn het hokken van 12 en alle bakken in het kweekhok hebben mestschuiven. Deze worden eenmaal per week gereinigd, net als de vloer. Mijn duiven weten dat wel. Wanneer ik op het hok kom om te schrappen, zit alles in de eigen bak en sluit ik ze op zodat ik ongestoord alles zuiver kan zetten.

Op de vloer ligt tegenwoordig een laagje schelpenzand van amper een paar millimeter dik. Dit ververs ik eenmaal per week. Wijlen M. van Gastel deed dat zelfs het gehele jaar door. De stront plakt hierdoor niet aan de vloer en ook niet aan de pootjes. Doordat de hokken hier alle dagen openstaan, stoft het er niet. Dat waait er vanzelf uit.

Verder moeten we alle jaren wat geluk hebben dat we enkele toppertjes kunnen kweken die het verschil maken. De meeste duiven die we kweken zijn prijsvliegers, vandaar dat er hier geen eitjes worden uitgepeld en zwak opkomende jongen meteen worden verwijderd.

Natuurlijk gaat ook hier niet alles van een leien dakje, maar ik denk niet zozeer in aantallen. Ik wil gewoon een mooie ploeg gezonde jongen kweken waarin ik vertrouwen heb. Uiteindelijk vallen er daar ook nog genoeg van af. Of ik nu met 40, 60 of 100 duiven moet starten, maakt me eigenlijk niet uit.

Ik vind dat je niet met grote aantallen hoeft te komen om goed uit te pakken op vluchten. Ik won in het verleden meermaals 5 duiven in de top 10 NPO met amper 30 mee. Ik ben dan ook voorstander van een beperking van bijvoorbeeld 40 tellende oude en 60 tellende jonge duiven per vlucht. Hoeveel men er daarbuiten nog inkorft, maakt me niet uit.

De punten voor nationale kampioenschappen moet men uit de afdelingen of later uit de vijf sectoren nemen. Nu komen er teveel kampioenen uit mindere rayons of samenspelen tevoorschijn. Men is aan het doel van ‘nationaal’ kampioen voorbijgeschoten. Een nationaal kampioen moet dat minstens in eigen afdeling zijn, vind ik. Helaas willen de grote bazen zich hier niet mee bezighouden. Zij concentreren zich vooralsnog liever op het beperken van vluchten en afstanden.