Trek en ligging

Ik zeg wel eens gekscherend: “De trek ligt waar de beste spelers zitten”. Vele zullen dat niet met mij eens zijn, maar in het verleden was tegen bepaalde dorpen nu eenmaal geen kruid gewassen. Vaak zaten daar meerdere topspelers.

Toen die eenmaal waren gestopt – om welke reden dan ook – zag je de trek omgaan. De vroege duiven vielen plots elders en de nog aanwezige leden in het dorp konden ineens geen vroege prijzen meer pakken. Een logische verklaring, de topspelers waren er niet meer.

Een ander voorbeeld. Men kon op sommige plaatsen geen vroege prijzen behalen, totdat enkele spelers die kort bij elkaar woonden echt goede duiven opdeden. Plotseling vielen er wel vroege prijzen te behalen, ongeacht de wind.

Het is vanzelfsprekend – al zullen vele het ook hier niet mee eens zijn – dat waar enkele grote inkorvers met goede duiven spelen, ook de liefhebbers eromheen zo nu en dan een vroege duif pakken.

Voor mij wordt de trek dus wel degelijk bepaald door een gebied waar veel goed spelende liefhebbers bij elkaar wonen. Hoe de wind ook staat, daar vallen altijd vroege duiven.

Concoursen worden gewonnen door duiven die de kortst mogelijke rechte lijn huiswaarts nemen, daar heb ik geen GPS-ring voor nodig. Dit is waar duivensport om draait. Hoeveel goede duiven die kant op moeten, speelt beslist een rol.

Het is niet moeilijk rekenen. Stel dat 1 op de 10 duiven een goede is, dan kan een goede speler met 100 duiven over 10 goede beschikken. Moeten er 10 of 1 een bepaalde richting op, dat is nogal een verschil. Daarbij maakt een grote groep een hogere snelheid dan een individu.

Liefhebbers die voorheen de pannen van het dak vlogen en nu niet meer, kunnen beter niet klagen dat de trek verlegd is. Zij beschikken in de meeste gevallen simpelweg niet meer over de duiven die voorheen het verschil maakten. Vandaar dat goede duiven in mijn ogen de trek bepalen.

Natuurlijk heb ik het niet over een individuele vlucht, maar over een heel seizoen. Eén vlucht goed spelen kan gelukkig iedereen, maar er elke vlucht staan ongeacht de wind, is een ander verhaal.

Zo sprak ik onlangs iemand die het voorbeeld van een grotere liefhebber aandroeg die met grote regelmaat de eerste tien prijzen won. Mij zegt dat niets, zeker niet wanneer er tussen de 1e en 10e duif met minuten wordt gestrooid.

Dit zegt meer over de concurrentie waartegen hij/zij speelt. In onze vereniging krijg je dat niet eens één keer per jaar voor elkaar. Daarbij kon een duif 30 jaar geleden best 10 minuten los spelen, maar vandaag de dag is het in een sterke afdeling een secondespel. Ook op de dagfond.

Over de ongelijkheid bij one loft races zullen we het maar niet hebben, ook dat is procentueel. In de ogen van one loft superster Mike Ganus moet je met een heel leger ten strijde trekken en niet met een paar soldaten. Zolang die gedachtegang er is, zal je mij daar niet zien. Iedereen 5 of 10 duiven, dat lijkt me een mooie one loft uitdaging.