Op (de) Hoogte, ik heb er tegenwoordig weinig mee en met mij meerdere. Hieronder een citaat uit de meest recente versie.

Methode Snel en GPS ringen
Zoals enkele weken geleden aangegeven hebben wij als NPO 10 sets van 10 GPS ringen aangeschaft. Met deze GPS ringen kunnen wij in 2023 een onderzoek inrichten hoe onze duiven naar huis vliegen en dat koppelen aan de weersomstandigheden van de vlucht. Enige tijd na de melding zag ik berichten voorbij komen waarvan ik dacht: dit moet geen eigen leven gaan leiden. Het ging over het met elkaar in verband brengen van het GPS project met de methode SNEL. Met name de veronderstelling dat wij met de GPS resultaten de methode SNEL gaan onderbouwen. Laat ik duidelijk zijn dat dit klinkklare ONZIN is. Er is geen enkele relatie en die komt er ook niet! Het één heeft niets met het andere te maken. Voor degenen onder u die denken: methode SNEL, waar gaat het over? Heel kort door de bocht is het de uitslag die wij nu kennen corrigeren op de invloed van de wind en de ligging. Het NPO Bestuur staat open voor nieuwe ontwikkelingen die bijdragen aan een toekomstbestendige duivensport en onderzoek hoe onze duiven naar huis vliegen past daarbij.

Reacties

Ik las o.a. de onderstaande reactie op de website van Theo Pander en sluit me daarbij aan:

Nou ik vind het geen onzin. Let maar op wanneer men met die onzin van methode SNEL verder gaat dan gaan de GPS ringen voor een deel voor de onderbouwing zorgen. Ik vind ze allebei onzin en zonde van het geld. Je maakt er een jurysport van! Ik heb al die rondjes van die domme GPS duiven gezien, ja als je maar ver genoeg omvliegt kom je vanzelf in slechte weersomstandigheden. Blijf nou in de laatste fase van deze folklore een beetje normaal doen.

Mijn gedachte

Ik noem dit het wiel opnieuw willen uitvinden in plaats van ‘nieuwe ontwikkelingen’. Het wordt een vorm van spelbederf. Laten we met zijn allen hopen dat men zich nog bezig gaat houden met het redden van de duivensport in plaats van zulke ‘vernieuwingen’.

Eerlijk spel begint mijn inziens met het beperken van het aantal in te korven prijsduiven. De getallen 150 oude en 250 jonge duiven gaan nergens over. Mijn idee: korf zoveel duiven in als je wilt, maar bij de oude duiven per vlucht maximaal 30 à 50 prijsduiven en bij de jonge duiven maximaal 60 à 80.

Barcelona

Onlangs was er op de Belgische televisie een uitzending over Barcelona, waarbij men onder andere twee van de rijkste duivenmelkers van België benaderde voor een mooi stukje over hun bedrijven en voorbereiding richting de vlucht.

Ter promotie van de duivensport was het misschien beter geweest om de sport te laten zien zoals hij daadwerkelijk is, namelijk de gewone man. Die doelgroep vertegenwoordigt nu eenmaal 99% van de liefhebbers.

Desalniettemin zaten er leerzame stukjes in, zoals de lossing van de duiven in Barcelona. Alle deuren gingen gelijktijdig hydraulisch open. Daar begint in mijn ogen eerlijk spel. Bij ons wordt alles nog met de hand geopend. Op een snelheidsvlucht ben je dus al kansloos als je aan de achterkant van de wagen zit.

Ik zie het vaak wanneer mijn buurman de duiven op 30 km lost. Als hij een mand loslaat en de volgende uit de auto pakt, zit daar amper een handvol secondes tussen. Toch zie ik het aan de aankomsten thuis, die halen elkaar niet meer in. Vandaar dat eerlijk spel in mijn ogen ook begint bij het vervoer en vooral op de snelheidsvluchten.

Vandaag een foto van New Witbuik (2021), de derde generatie. New Witbuik komt uit Young Witbuik (2008) en vloog als jong bij Jan. Inmiddels zit hij op de kweek. Zijn eerste dochter Witbuiks Queen (de vierde generatie) won dit jaar als jonge duif de 1e Orléans tegen 1.681 duiven en de 2e NPO Orléans tegen 4.532 duiven.

Oude duiven kunnen dus nog goede jongen voortbrengen. De oude Witbuik was van 1997, zijn zoon Young Witbuik van 2008 en kleinzoon New Witbuik van 2021.

Herfst

Ik dacht even dat we de herfst zouden overslaan dit jaar, maar het is nu echt herfstweer. Zoals altijd ben ik dat na enkele dagen wel beu. Normaal fiets ik graag een rondje om mijn rugkwaal te beteugelen, maar dit vochtige weer werkt averechts. Daarom zoek ik nu de warmte maar op bij de kachel.

Bij de duiven kom ik niet zoveel. Het is een natte bende, maar dat deert ze gelukkig weinig. De kweekduiven zouden eind volgende week gekoppeld kunnen worden, maar met dit triestige weer zie ik daar weinig heil in.

Kostenbesparing

Ik las onlangs het stukje van onze duivenkeurder uit het noorden des lands. Zelf geloof ik daar niet in, maar in één ding had hij wel gelijk. De meeste liefhebbers hebben teveel duiven, wat in deze tijd een reden is om te stoppen. Zie je door de bomen het bos niet meer, laat dan de mooiste en beste 30 duiven in leven en ruim de rest op. Je zal meer plezier gaan beleven.

Bij de jaarlijkse vergadering van Brabant 2000 kwam het kostenplaatje ook ter sprake. Er stond schijnbaar een slimmerik op met het idee om naar 15 vluchten per jaar te gaan, om zo de kosten te drukken…

Fuseren lijkt me een veel betere oplossing om de zaak betaalbaar te houden, want met slechts 15 vluchten per jaar zou ik zelf meteen alle duiven wegdoen. Als je ziet wat je er een heel jaar voor moet doen en laten, en met mij 99% van de liefhebbers.

Fuseren is een probleem, want het NPO-bestuur houdt zich hier niet mee bezig en de bestuursleden in de betreffende afdelingen (waarvan sommige dik betaald worden) willen hun functie niet verliezen. Wanneer je de huidige elf afdelingen terugbrengt naar bijvoorbeeld zes, komen er immers banen op de tocht te staan.

Een oplossing zou zijn dat de leden per afdeling een nieuw bestuur kiezen. Er ontstaan dan per afdeling zes nieuwe voorzitters en bestuursleden die een betaalde functie krijgen en enkele dagen per week samenzitten om alles in de duivensport te regelen. Dat zoiets anno 2022 ook vanuit huis kan, staat vast.

We hebben het dagelijkse NPO-bestuur dan niet meer nodig, dat zouden deze zes personen – die immers een gedeeltelijk betaalde baan krijgen – perfect moeten kunnen invullen.

Zowel het dagelijkse NPO-bestuur als alle afdelingsbesturen kunnen zich verkiesbaar stellen voor deze nieuwe functies, alleen de leden mogen bepalen wie het uiteindelijk worden. Dat we hiermee flink in de kosten kunnen snijden, is in ieder geval zeker.

Gisteren een foto van de oude Witbuik (1997), vandaag een foto van zijn laatste super kwekende zoon, Young Witbuik (2008).

Ik vind mezelf geen slaaf van de duiven, want hier gebeurt alles op een gemakkelijke manier. De hokken staan altijd open, zowel de voorkanten als de plafonds. Mensen die wel eens bij kampioenen als Verkerk en De Bruijn zijn geweest, zagen dat ook daar alles open staat.

Duivenstof is ontzettend slecht voor mens en dier. Ik hoor veel duivenliefhebbers kuchen wanneer ze aan het praten zijn. De hokken van deze mensen zijn meestal potdicht, verwarmd en worden door teveel duiven bewoond.

Vooral in deze tijd (ruiperiode) kom je het beste zo min mogelijk bij de duiven. Alleen het hoognodige en klaar. Wat mij betreft moet een hok ook niet te droog zijn, in deze tijd mag dat best vochtig aanvoelen. Hier overigens geen hygrometers of wat voor flauwekul dan ook.

Er is een kleine groep liefhebbers die 6x per dag de hokken schoonmaken en met een vochtige doek alles afnemen. In mijn ogen ben je dan wel slaaf van je duiven. Duiven die dat gewend zijn overleven hier niet. Plaats ik die een week op mijn hokken, dan vallen ze met allerlei kwaaltjes aan de luchtwegen uit.

Ik hoor vanuit China of Taiwan wel eens dat duiven daar erbarmelijk uit de quarantaine komen, meestal omdat ze afkomstig zijn van hokken die te hygiënisch met hun duiven zijn omgegaan.

Ruim 30 jaar geleden maakte een liefhebber uit de buurt elke week wanneer de duiven de mand in gingen zijn hokken volledig zuiver met water en chloor, inclusief de broedbakken. Nadien schroeide hij alles droog met de brander. In het najaar ging hij nog een stapje verder en werden alle pannen van het dak gehaald, die werden ook met water en chloor gewassen.

De man vloog enkele jaren knetterhard op de vitesse/midfond. Toen kwam het moment dat hij enkele van die hellevogels verloor en hij amper nog blad kon raken, ondanks dat zijn poets- en boenwerk gelijk bleef. De goede duiven zaten er alleen niet meer. Na enkele jaren barslecht spelen en veel schoonmaakwerk kon hij het niet meer opbrengen en hing hij zijn duivenkiel voorgoed aan de wilgen.

Dus, liefhebbers die zichzelf na één of twee topjaren belangrijk gaan vinden en het nu weleens aan anderen willen gaan uitleggen hoe alles werkt… Pas ermee op, zou ik zeggen. Er kunnen andere tijden aanbreken en dan kaatst de bal zich vanzelf terug, daarvan zijn voorbeelden te over!

De bovenstaande reportage is er één uit de oude doos met daarin de oude basistoppers Witbuik (1997) en Iron Man. Laatstgenoemde was een nazaat van het Teletekstkoppel en werd in 1999 1e provinciaal Asduif in het net opgerichte Brabant 2000 met toen nog 5.000 leden.

Iron Man werd een topkweker, evenals de oude Witbuik. Hij werd onder andere vader van Supervedetje, een topvlieger op onze hokken. Nadien werd Supervedetje een topkweekster op de hokken van Ludo Claessens, daar werd ze moeder van de 1e en 2e nationaal Orléans in 2007.

In de tekst kan je lezen dat ik toen al een open hok en jaarrond dezelfde mengeling (voorloper van de Championsmix) hanteerde. Tonen deed ik alleen op de dagfond, inmiddels helemaal niet meer. Ik vloog weduwschap en op de nalijn met de duivinnen.

Inderdaad, de duiven waren toen wat forser, maar ik was in die tijd ook sterker op de vitesse en midfond. De duiven zijn nadien ietsje kleiner geworden vanwege mijn manier van allround selecteren op de diverse vluchten.

Hokken

Onlangs vroeg een liefhebber hoe hij zijn hok goed moest maken. Op het internet circuleren meer dan genoeg reportages over hokken van topspelers. Die hokken zijn echter allemaal verschillend, het enige wat ze gemeen hebben is dat er goede duiven in zitten.

Ik heb teveel liefhebbers van kampioen in krabber zien veranderen, terwijl hun hok hetzelfde bleef. Vaak had dit als oorzaak dat men teveel aandacht schonk aan nog betere duiven zoeken of ruilen. Hun eigen kolonie verzwakte daardoor uiteindelijk te erg.

Dan zijn er nog de verkoopsites die je willen overhalen om alleen nog jongen van je allerbeste te verkopen. Als het kan ook graag de topper zelf of zelfs je gehele hok. Een zak vol centen en een hok vol waardeloze duiven is wat je dan overhoudt.

Ik speel ruim 25 jaar met hetzelfde soort duiven uit de Rocket– en Witbuiklijn, aangevuld met nieuw bloed dat de selectie heeft doorstaan. Ik doel dan op gezondheid en een goede kweek en nakweek met meerdere partners. Daarbij moet hij of zij duiven geven die van 100 tot 700 km aan kop kunnen vliegen en niet snel verloren raken.

Je begrijpt dat er in die 25 jaar maar weinig van die nieuwe aanwas is overgebleven. Dragon Rocket kocht ik in 1999 uit Rocket van wijlen Marijn van Gastel, dat is een voorbeeld van nieuwe aanwas die wel ruimschoots voldeed.

Hoe bereid ik mijn kweekduiven voor? Op de dag van koppelen bepaal ik vaak pas welke duiven bij elkaar gaan en op elkaar passen. Ik laat me daarbij niet leiden door hun afstamming.

Koppel ik voor? Dat heb ik enkele jaren gedaan, maar inmiddels niet meer omdat het geen invloed heeft.

Geloof ik in de vollemaantheorie? Nee, nooit gedaan. Dat is een broodje-aapverhaal.

Geloof ik in een snelle leg? Nee. De kwaliteit van de jongen blijft gelijk, of de duiven nu binnen 12 dagen of 3 weken hebben gelegd.

In een normale winter moeten de jongen gelijk uitvallen. Bij koude nachten – vooral in een open hok zoals bij mij – kan daar een dag verschil in zitten. Zodra ze geringd zijn leg ik de kleinsten dan bij elkaar en die groeien zonder problemen gelijk op.

Eitjes die meerdere dagen aangepikt liggen voordat ze uitvallen, gooi je beter meteen in de prullenbak. Dat is een vroeg teken van zwakte. Die jongen komen meestal zwak groot.

Spenen doe ik vroeg en niet zoals de meeste pas wanneer ze geheel begroeid zijn onder hun vleugel. Ze kunnen een dag hongerlijden, maar dat is omdat ze nooit gezien hebben hoe ze moeten pikken. De voerbak staat hier namelijk op de grond. De maïs gaat dan net zo snel naar binnen als de kleine zaden en ze zijn sneller zelfstandig. De zwakkere jongen vallen er snel tussenuit, maar dat zijn er hier hooguit twee per seizoen.

Vroeger gaf ik na het spenen een tricho tablet, maar daar ben ik jaren geleden mee gestopt. Ze worden wel binnen 2 weken gevaccineerd tegen PMV/rota, eenmalig dus. Al wat verder wegkwijnt, wordt uitgeselecteerd.

De voeding is zoals altijd 80% Championsmix en 20% NPO-mix. De kweekduiven krijgen eenmaal gekoppeld wel iets meer Champions Mineralenmix dan de vliegduiven. De vliegduiven 1 pikpot op 4 pikpotten voer, de kweekduiven 1,5 pikpot op 4 pikpotten voer.

Hier staan alleen een voerbak en drinkpot op de vloer, de rest gaat over het voer en wordt dus niet los verstrekt. Kweekduiven met jongen vreten alles op en vullen de krop van de jongen met alles wat voorhanden is. Of dat nodig is, betwijfel ik.

Ik kwam jaren terug bij een Belg die erg graag duiven verkoopt. Zijn kwekers waren stuk voor stuk plaatjes en duidelijk geselecteerd op schoonheid in plaats van prestaties. Alle 24 kweekkoppels werden in mijn handen geduwd en ik had er niet één gezien die noemenswaardig gevlogen had.

De gekweekte jongen waren even mooi en werden gevoerd met een mengeling zonder maïs. Met andere woorden, ze werden vetgemest. Uiteraard ging ik zonder duiven naar huis. Bussen vol Duitsers keerden daar wel hun portemonnee om en waren dus erg goed gelovig (lees: naïef).

Frisse lucht

Gisteren was ik aan het winkelen in Rotterdam en ik zag daar al die duiven rondzwerven op zoek naar kruimels, peuken of wat ze maar konden vinden. Ik weet zeker – afgezien van de missende teentjes – dat bij veel liefhebbers hun duiven er niet zo goed uitzien. Sommige blonken als pauwen.

Dit deed mij weer concluderen dat een duif meer gebaat is bij frisse lucht dan warmte. Een duif kan ook beter in bewolkt weer vliegen dan wanneer de zon hoog aan de hemel staat. De concoursen lopen dan meestal vlotter. Bij wind op kop hebben we ook vaker een gemakkelijker concours dan met wind vanachter.