14 nov Kweekinvloeden
Hoe bereid ik mijn kweekduiven voor? Op de dag van koppelen bepaal ik vaak pas welke duiven bij elkaar gaan en op elkaar passen. Ik laat me daarbij niet leiden door hun afstamming.
Koppel ik voor? Dat heb ik enkele jaren gedaan, maar inmiddels niet meer omdat het geen invloed heeft.
Geloof ik in de vollemaantheorie? Nee, nooit gedaan. Dat is een broodje-aapverhaal.
Geloof ik in een snelle leg? Nee. De kwaliteit van de jongen blijft gelijk, of de duiven nu binnen 12 dagen of 3 weken hebben gelegd.
In een normale winter moeten de jongen gelijk uitvallen. Bij koude nachten – vooral in een open hok zoals bij mij – kan daar een dag verschil in zitten. Zodra ze geringd zijn leg ik de kleinsten dan bij elkaar en die groeien zonder problemen gelijk op.
Eitjes die meerdere dagen aangepikt liggen voordat ze uitvallen, gooi je beter meteen in de prullenbak. Dat is een vroeg teken van zwakte. Die jongen komen meestal zwak groot.
Spenen doe ik vroeg en niet zoals de meeste pas wanneer ze geheel begroeid zijn onder hun vleugel. Ze kunnen een dag hongerlijden, maar dat is omdat ze nooit gezien hebben hoe ze moeten pikken. De voerbak staat hier namelijk op de grond. De maïs gaat dan net zo snel naar binnen als de kleine zaden en ze zijn sneller zelfstandig. De zwakkere jongen vallen er snel tussenuit, maar dat zijn er hier hooguit twee per seizoen.
Vroeger gaf ik na het spenen een tricho tablet, maar daar ben ik jaren geleden mee gestopt. Ze worden wel binnen 2 weken gevaccineerd tegen PMV/rota, eenmalig dus. Al wat verder wegkwijnt, wordt uitgeselecteerd.
De voeding is zoals altijd 80% Championsmix en 20% NPO-mix. De kweekduiven krijgen eenmaal gekoppeld wel iets meer Champions Mineralenmix dan de vliegduiven. De vliegduiven 1 pikpot op 4 pikpotten voer, de kweekduiven 1,5 pikpot op 4 pikpotten voer.
Hier staan alleen een voerbak en drinkpot op de vloer, de rest gaat over het voer en wordt dus niet los verstrekt. Kweekduiven met jongen vreten alles op en vullen de krop van de jongen met alles wat voorhanden is. Of dat nodig is, betwijfel ik.
Ik kwam jaren terug bij een Belg die erg graag duiven verkoopt. Zijn kwekers waren stuk voor stuk plaatjes en duidelijk geselecteerd op schoonheid in plaats van prestaties. Alle 24 kweekkoppels werden in mijn handen geduwd en ik had er niet één gezien die noemenswaardig gevlogen had.
De gekweekte jongen waren even mooi en werden gevoerd met een mengeling zonder maïs. Met andere woorden, ze werden vetgemest. Uiteraard ging ik zonder duiven naar huis. Bussen vol Duitsers keerden daar wel hun portemonnee om en waren dus erg goed gelovig (lees: naïef).
Frisse lucht
Gisteren was ik aan het winkelen in Rotterdam en ik zag daar al die duiven rondzwerven op zoek naar kruimels, peuken of wat ze maar konden vinden. Ik weet zeker – afgezien van de missende teentjes – dat bij veel liefhebbers hun duiven er niet zo goed uitzien. Sommige blonken als pauwen.
Dit deed mij weer concluderen dat een duif meer gebaat is bij frisse lucht dan warmte. Een duif kan ook beter in bewolkt weer vliegen dan wanneer de zon hoog aan de hemel staat. De concoursen lopen dan meestal vlotter. Bij wind op kop hebben we ook vaker een gemakkelijker concours dan met wind vanachter.