De laatste

Gisteren was ik bij de prijsuitreiking WHZB die na dit jaar in een nieuw jasje wordt gestoken, begreep ik.

Het was voor mij een unicum om vier achtereenvolgende jaren bij de tien beste liefhebbers van Nederland te behoren, temeer omdat er erg weinig liefhebbers uit Zeeland ‘96, Brabant 2000, Oost Brabant en Limburg bij de kampioenen waren. Dat dit meer aan het systeem ligt dan aan de duiven lijkt me duidelijk, want goede duiven zitten overal.

Wat verder opviel was dat de 1e en 2e Asduif marathon toebehoorden aan twee programmaspelers, Ruud Nijssen en Comb. Dekker. Twee hokken die niet gespecialiseerd zijn op deze discipline, maar er met een minimaal puntenverschil wel met de twee beste Asduiven vandoor gingen.

Zo bespraken we onderling dat er altijd een run was op 1e WHZB Asduiven, maar dat de meeste hun Asduif nog onder de pannen hebben wegens geen belangstelling van kopers. Men koopt nu liever hypeduiven uit Kittels of wie dan ook die nog nooit iets hebben laten zien en enkel een commerciële naam dragen. Vaak van liefhebbers die nooit iets buiten de eigen gemeente hebben gepresteerd en niet één belangrijk gewonnen nationale titel kunnen overleggen.

De nationale Asduiven van onder andere WHZB en de NPO-winnaars zijn toch zeker geen verkeerde duiven, vind ik. Daar reken ik zelfs de top 10 Asduiven per categorie bij. Echter zitten deze duiven vaak niet op een commercieel aantrekkelijk hok, vandaar dat er geen belangstelling voor ze is.

Het is voor die liefhebbers extra frustrerend om te zien dat een onbevlogen jong met een bepaalde naam in zijn stamboom dan wel een vermogen opbrengt. Vooral witte duiven lijken in trek en hebben commercieel een stap voor op duiven van een andere kleur.

Zo krom is de duivensport inmiddels geworden, men gelooft alles wat hun wordt voorgeschoteld en controleert niet of iets wel klopt. Vaak nog door liefhebbers die zelf ook niets gepresteerd hebben en nooit gaan doen, omdat zij zelf ook alle onzin binnen de duivensport maar voor waarheid aannemen.

De echte topspelers die ik ken en regelmatig spreek willen allen niet één zo’n hypeduif op hun hok hebben. Zij weten dondersgoed waar de echte goede duiven zitten, namelijk meestal op onbekende hokken. Daar wordt met respect over gesproken.

Tenslotte was het mooi om te zien dat nestor Hans Eijerkamp op 87-jarige leeftijd nog gewoon aanwezig was en gepassioneerd zoals altijd het woord nam. Al met al dus een goed verzorgde middag met prima eten en erg belangrijk: respect voor iedereen die het podium betrad en daar zijn verdiende aandacht kreeg. Zo hoort duivensport te zijn, vind ik.