Sommige planten in de tuin schieten hier en daar al in knop. Vroeger dan normaal en dat wijst erop dat het voorjaar in aantocht is.

Rond maart verandert hier altijd een en ander in aanloop naar het vliegseizoen. Bij de kweekduiven gaat het licht uit, die gaan dan met de natuur op en neer. De vliegduiven worden weer verduisterd.

Binnenkort is ook de voorjaarsbeurs in Houten weer. Er wordt ons wel eens gevraagd of wij ook aanwezig zijn met een stand, maar dat doen we niet. Ik zie daar geen voordeel in.

De producent van onze bijproducten DHP Cultura staat er wel. Vragen over grondstoffen zal Bas graag beantwoorden. De Embregts-Theunis emmer en bijproducten zijn in samenspraak met Bas naar mijn behoeften ontwikkeld.

Reclame maken buiten deze website gebeurt niet, het is immers een project van onze zoon en ik heb daar zelf geen belang in. Een product moet zichzelf verkopen omdat het een goed product is en niet omdat het via reclame aan je wordt opgedwongen.

Zo heb ik in al die jaren van alles geprobeerd. Sommige dingen voegden iets toe en andere niet. Ik hou het graag overzichtelijk en simpel en daarom komen er geen nieuwe producten bij. De cirkel is al rond. Mochten de prestaties tegenvallen, dan weet ik dat het niet aan het systeem ligt want dat is elk jaar hetzelfde.

Ook aan de hokken verander ik geen spijker, daar hebben zowel de jonge als oude duiven reeds super op gevlogen. Op de kweekhokken is ook al menig toppertje geboren, dus die worden ook niet veranderd (ook al winnen die hokken de schoonheidsprijs niet).

Verder gaat er niet één topper weg, er wordt soms alleen een duif bijgehaald uit superduiven. Zo’n duif krijgt dan enkele jaren de tijd om mij te overtuigen dat hij/zij individueel goed (door)kweekt. Zo niet, dan weg ermee ongeacht de prijs die ervoor betaald is.

Verder houd ik me aan een voor mij toelaatbaar aantal duiven op de vlieg- en kweekhokken. Ik zal nooit een hok bijzetten. Dan maar harder selecteren. De jonge duiven hebben 12×3 meter tot hun beschikking. Het streven is om met 100 jonge duiven te beginnen. Als dat er na vijf vluchten nog 60 zijn, heb ik er meer dan genoeg.

De eerste 100 ringen zitten rond de pootjes en de kweekduiven maken zich op voor de derde ronde. De kweekperiode vliegt voorbij en de hokken zijn snel weer gevuld.

De jongen zijn weer netjes opgekomen en mooi zacht gepluimd. Ze krijgen alleen de basismengeling (80% Championsmix en 20% NPO-mix) met daaroverheen elke dag Origanum Red en Champions Mineralenmix. De jongen krijgen net als alle andere duiven ook tweemaal per week Prestavit over het voer.

Ik ben een liefhebber die op eigen hok graag alles goed in de gaten houd en doe dan ook zelden mee aan eenhoksraces. Ik heb ze namelijk voor mezelf en daar wil ik van genieten.

Het geeft mij veel voldoening om ze straks in hun nieuwe wedstrijdpak te zien en dat mijn vooraf uitgedokterde samengestelde koppels hebben uitgepakt. Wanneer ze in het seizoen ook nog eens presteren en de verwachtingen van sommige koppels uitkomen, ben ik een tevreden mens.

Wat me wel zorgen baart is dat het jonge duivenspel steeds verder wordt uitgekleed. In elke reportage lees je terug dat de liefhebbers maar wat graag nationaal Orléans terug willen hebben. Waar is het verkeerd gegaan en door wie, zou je denken.

Ik kreeg onlangs het bovenstaande vliegprogramma uit 1995 van de toenmalige ZNB onder ogen. De verantwoordelijke mensen die dit moois om zeep hebben geholpen, zouden zich diep moeten schamen. Helaas voelt de mens zich al snel te groot om na een genomen beslissing terug te vallen op het oude, want dat is nu eenmaal je bewijs van falen.

Nederland gaat kapot aan allerlei wet- en regelgeving. Wil je een huis bouwen, dan zet je het wel uit je hoofd nadat je bij de gemeente bent geweest en hoort wat er op je afkomt. En dan moet er nog geen mus, vleermuis of kikkersoort mee gemoeid zijn, want dan wordt alles in de ijskast gezet.

In een vorig leven werkte ik in de renovatie en voorzagen we huizen van nieuwe dakpannen. De mussen broedden om de paar meter onder die oude dakpannen. Hun nesten werden verwijderd, er moesten immers ook nieuwe panlatten op. Als je dat nu doet heb je een gigantisch probleem.

Ook in de duivensport verzint men steeds weer wat bij om elk jaar vernieuwend te zijn. Zit daar überhaupt wel iemand op te wachten? Ik betwijfel het. Het gros van de liefhebbers is groot gekomen met jip-en-janneketaal.

Bij WHZB zag je de uitslag afgelopen jaar elke week wijzigen in Het Spoor der Kampioenen. Team Hooymans was Beste Liefhebber tot uiteindelijk de gehele top 5 werd omgegooid. Dit is wat men met de methode SNEL ook van plan was; de 1e prijs winnen en achteraf te horen krijgen dat het niet zo is.

Ik denk dan: publiceer niets voordat er 100% zekerheid is. Ook in België zagen ze dat afgelopen jaar waar verschillende liefhebbers maanden na publicatie op het laatst hun titel van Olympiade duif zijn kwijtgeraakt.

Waren vroeger de kooplustigen al vroeg op pad zodra bekend werd dat een duif nationaal Asduif of Olympiade duif werd, dan waren die duiven al verkocht geweest. Zelf ben ik ook altijd op zoek naar topmateriaal en toen ik de kans kreeg om van een kersverse Olympiade duif een jong te kopen, was ik er als de kippen bij. Dat die duiven een hoger prijskaartje hebben, neem je voor lief.

Zuur was het dus voor die liefhebber dat de titel van Olympiade duif op het allerlaatste moment afgenomen werd. Ook zuur voor mij en Jan. Ondanks dat die duif goed had gepresteerd zit er een groot prijsverschil tussen een jong uit een 2e nationaal winnaar of één uit een Olympiade duif.

Zelf werd ik al snel door de liefhebber op de hoogte gebracht en zullen we er vast wel aan uitkomen bij een vervolgaankoop.

Kortom, publiceren kan men beter pas doen als iets 100% zeker is. Zo wist ik al heel lang dat ik de 1e en 2e Asduif WHZB zou hebben, daarvan was ik immers op de hoogte gebracht. Uiteindelijk werd het de 1e en 8e WHZB, maar ging ik van 5e Beste Liefhebber naar 3e Beste Liefhebber.

De jongen drinken hier uit een drinkgoot. Ik speen regelmatig jongen bij die zelf de drinkgoot moeten vinden. Ze zien vanzelf hoe de andere daar ook uit drinken.

Voeren doe ik op een voerplank, dus ze moeten snel zijn want anders is alles op. Je ziet dat de pas gespeende jongen al snel de maïs naar binnen werken tussen hun oudere hokgenoten.

Hier worden altijd jongen bijgezet, ik ondervind daar geen nadelen van. Natuurlijk gaan ze snel de lucht in, hun oudere soortgenoten gaan gelijk omhoog wanneer de valklep wordt geopend. In de natuur moeten pasgeboren dieren ook snel de draad oppakken, anders zijn ze gezien.

Ik leer de duiven goed te luisteren door ze ‘s ochtends niet te voeren. Nadat ze enkele uren buiten zijn geweest, moeten ze op mijn fluitsignaal snel binnen zitten. Wie dat niet doet, gaat met honger de nacht in of slaapt een nachtje in de spoetnik.

Niets is frustrerender dan een vroege duif die niet binnen wil komen. Dat gevoel had ik in 1992, mijn toenmalige duivenvriend wijlen Willem van Peer belde dat hij een duif had van Orléans. Ik woonde 3 km verder en bij mij zat er al enkele minuten één op het dak die niet binnen wilde komen. Willem won de 2e nationaal Orléans en ik niets.

Toen had ik nog de supervallen en kwamen mijn jongen soms zo hard dat er enkele voor de tralie zaten te wachten om binnen te kunnen. Vaak liet je er één door en gingen er meerdere gelijk die je dan alsnog binnen kon gaan pakken. Gevolg: bange duiven.

Zo waren sommige duiven van het soort van Willem van Peer zo groot dat ze langs de deur naar binnen moesten, die pasten niet eens in het vakje van de superval. Ze hebben dan ook maar één seizoen gehangen.

De vitesse/midfond duiven waren destijds fors met enorme neusdoppen. Tegenwoordig met de meer allround duiven zie je dat niet meer en is het steeds moeilijker inschatten of het nu een doffer of duivin is.

Op bijna elk hok liggen momenteel jongen. Het duurt dus niet lang meer voordat we de eerste verdwaalde vreemde jongen op het hok zullen zien. Hier loopt hok #1 ook langzaamaan vol. De tweede ronde van de kwekers heeft een ring om, dus dat gaat gewoon door.

Het is nu tijd om de eerste zwakkere exemplaren te verwijderen. Ik heb nooit een zwak jong een topper zien worden, dus weg ermee. Je moet je jongen doorlopend selecteren op gezondheid. Ze mogen best enkele dagen kwijlen, maar als ze niet snel zonder medicatie herstellen, heb je er niets aan.

Zo heb ik ook mijn gehele leven al een hekel aan jongen die met opgetrokken schouders in het hok zitten, helemaal in elkaar gedoken. Die duiven haal ik er ook meteen uit, ongeacht de stamboom.

Stap je het hok van de jongen binnen, dan moet je jezelf aan niets hoeven te ergeren. Valt een duif je telkens in negatieve zin op, denk dan niet: “Die raakt straks wel achter”, maar verwijder hem meteen en geef zijn ring aan een nieuw exemplaar.

Je zou nu niet meer op zoek moeten zijn naar kweekversterking voor seizoen 2022, dan ben je eigenlijk te laat. Toch gaat er op veel hokken weer van alles mis omdat ze geen goede voorbereiding hebben getroffen.

Je bent zelf verantwoordelijk voor een goed kweekseizoen. Lukraak wat duiven bij elkaar zetten omdat het tijd is, is meestal gedoemd te mislukken. Ze moeten er klaar voor zijn. Wanneer er vechtpartijen ontstaan tussen beide partners, is dat zeker nog niet het geval.

Hier gaat het kweken nog wel even door. De laatste jongen om mee te vliegen speen ik eind april. De aantallen wijzigen wekelijks door selectie. Het streven is om duiven te kweken die in hun tweejarige vliegcarrière meermaals per honderdtal winnen en het liefst enkele keren per duizendtal.

Olympic Millennium won in de twee jaar dat zij vloog 13x per honderdtal en 3x per duizendtal. Dragon Girl won 10x per honderdtal en 5x per duizendtal zonder dubbelingen. Mathieu zit op 8x per honderdtal en 3x per duizendtal en begint nu aan zijn tweede jaar. Ik ben benieuwd of hij zijn palmares nog wat kan opsmukken.

Zo moet iedereen een doel nastreven en een strijdplan maken voor zichzelf. Ook moet je proberen elk jaar een topper te kweken. Vaak bepalen die duiven je toekomst, want die hebben net dat beetje extra wat het gros van de duiven niet heeft.

Vliegprogramma Brabant 2000

Gisteren zag ik het vliegprogramma van Brabant 2000. Voor de oude duiven zijn er als vanouds meer dan genoeg kansen. Voor de jonge duiven negen vluchtjes waarvan 4x tot 221 km, 3x Melun 325 km, 1x Fontenay 390 km en 1x Orléans 420 km. Alles voor de kortste afstand, uiteraard.

Ik denk dan met weemoed terug aan de jaren ’90 waarin we in het laatste weekend van juni begonnen met de eerste prijsvlucht. We kregen dertien kansen om onze duiven te testen waaronder drie à vier keer boven de 400 km en tweemaal boven de 500 km.

Waar is het misgegaan, denk ik wel eens. Welke bestuurders hebben alles om zeep geholpen? Zijn we überhaupt wel vooruitgegaan met een nationaal vliegprogramma?

Er is een grote groep jonge liefhebbers die ervoor gekozen heeft om alleen met jonge duiven te spelen wegens het hebben van een baan en een jong gezin. Met deze categorie houden bestuurders (zelf vaak op leeftijd) geen rekening. De mogelijkheden die zij vroeger zelf wel hadden, gunnen ze een ander nu niet.

Trainingsvluchten

Zo tel ik op ons programma in Brabant 2000 maar liefst zeventien trainingsvluchten. Wordt dat de nieuwe norm, elkaar van alles op de mouw spelden hoe vroeg men wel niet zat, zonder dat er een uitslagenlijst is?

Of zijn die trainingsvluchten er om die 25% overnachtspelers in Nederland tegemoet te komen? Voor hun liggen immers al dertien kansen (inclusief ZLU en de jaarlingenvlucht uit Agen). Hier is natuurlijk niets mis mee, maar zoals ik al zo vaak heb gezegd: gun iedereen zijn of haar spel.

Een goed bestuur denkt aan alle leden, daar zijn ze immers voor. Zo zou er een landelijk vliegprogramma moeten komen dat bepaald wordt door liefhebbers die ook daadwerkelijk deelnemen op de desbetreffende discipline. De secties per categorie waren een mooi initiatief, maar men wist van hogerhand niet hoe snel ze dat moesten afbreken.

Op deze manier zou je de duivensport een mooie toekomst kunnen bieden en is er voor iedereen spelvreugde in plaats van dat geleuter over eerlijk spel of methode SNEL waar de gehele duivenwereld zich stuk om lacht. Jammer genoeg is alles aan dovemans oren gericht en wil niemand inzien wat er daadwerkelijk onder de liefhebbers speelt.

Stel het lidgeld ter beschikking voor spelmogelijkheden in plaats van het te verkwanselen aan de onzin die we in de afgelopen 10 à 15 jaar hebben gezien. Persoonlijk houd ik duiven om wedvluchten mee te spelen en niet voor mijn plezier. Dan was ik wel kippen gaan houden.

Eigen ervaring leert dat trainingsvluchten met de vereniging weggegooid geld zijn wegens duiven verspelen of onnodig blootstellen aan besmettingen. Ik doe daarom nooit mee, tenzij er een uitslag aan gekoppeld is.

De oude duiven worden hooguit één keer met de auto weggebracht op zo’n 30 km, daarna gaan ze op de eerste prijsvlucht waar ze zich vanzelf in conditie vliegen. De jonge duiven leer ik wel gedegen op, vaak op de vroege zondagochtend van 5 tot 30 km. Verder komen ze niet.

Daarna gaan ze naar de eerste prijsvlucht die ik de laatste 20 jaar bijna altijd winnend afsluit tegen iedereen die ze dan al vier keer met de vrachtwagen heeft meegegeven. Geloof me, als ik ergens profijt van zie speel ik daar direct op in, maar mijn tijd in nutteloze zaken steken doe ik niet.