We hebben een erg zachte winter gehad met veel regen. Alle sloten en poelen lopen hier haast over van het vele water. Dit betekent meestal dat er een droog en goed voorjaar aankomt. Het is daarom jammer dat we veel te laat starten met de eerste prijsvluchten.

Het zal vooral voor de vitesse spelers in Brabant 2000 frustrerend zijn om 2 april 60 km, 9 april 100 km en 16 april 145 km als oefenvlucht te moeten spelen. Drie mooie vluchten waar alleen vrachtgeld wordt opgehaald, geen uitslag. Men zal zien dat we dan prachtig duivenweer hebben en de week erop tijdens de eerste prijsvlucht (145 km) regen.

Ik vind dat afdelingen en/of samenspelen altijd een uitslag moeten maken boven de 100 km. Laat hem dan maar niet meetellen voor de kampioenschappen. 90% van de liefhebbers wil met duiven spelen en heeft niets met regionale kampioenschappen, laat staan nationale kampioenschappen. De meeste willen hun duiven in wedstrijdverband spelen en zich meten met de concurrentie.

Als er een uitslag is zullen meer mensen meer duiven meegeven dan wanneer er geen uitslag is. Ik begrijp niet dat de afdelingsbesturen dit niet snappen. Ze hebben in Brabant al zoveel opleervluchten gehad – in het verleden zelfs midweeks – waar geen enkele interesse voor was.

Mensen gaan geen dure vrachtgelden wegsmijten om hun duiven voor jandoedel mee te geven, dat doen alleen overnachtspelers. Het is jammer dat de duivensport steeds meer alleen op die categorie liefhebbers wordt afgestemd.

Houd een ieder te vriend en kom ook die enorm grote groep vitesse spelers tegemoet. Daarbij zijn één of twee opleervluchten van 60 km in het voorjaar meer dan genoeg om de duiven op in te vliegen.

Beter hadden ze van de 100 en 145 km gewoon prijsvluchten gemaakt, zodat een ieder kan genieten van die vaak mooie voorjaarsvluchten. Nogmaals, laat ze niet meetellen voor de kampioenspunten, zodat niemand zich bezwaard voelt om mee te moeten doen.

Zo begonnen we vorig jaar 17 april gewoon met 145 km, er was een enorme deelname in ons samenspel. We hadden prachtig weer en nu vindt men het noodzakelijk om een week later te beginnen. Waarom de duivensport zo graag de afgrond in willen duwen?

Ik krijg regelmatig filmpjes toegestuurd met daarin liefhebbers wiens duiven pinda’s uit hun hand of mond pikken. Ieder zijn ding, denk ik dan. Zelf heb ik niets met tamme duiven.

In het totale weduwschap moet je zeker niet teveel aandacht aan de duivinnen schenken, anders zit je zo met een hok parige duiven en dan kan je het wel vergeten.

Zo had ik ooit een tamme duivin die mij zelfs op het land opzocht. Toen ik daar aan het werk was, kwam ze uit de lucht zo op mijn schouder zitten. Ze bleef achter van de vluchten en had daarvoor ook niet één fatsoenlijke prijs gewonnen. Je ziet dat vaak met die staartslepende duivinnen, dat zijn niet de beste.

Toch zijn mijn duiven ook niet bang. We geven elkaar gewoon de ruimte. Als ik iets moet veranderen in het hok, doe ik dat waar de duiven bij zijn. Hetzelfde geldt voor de hokken uitkrabben. Wat ik niet doe is duiven onnodig pakken.

Verder ga ik het hok in met de kleding die ik op dat moment aan heb. Loop je altijd met een stofjas in het hok, dan reageren ze daar op wanneer je die niet aan hebt.

Wanneer Jan hier op bezoek is verbaast hij zich er altijd over dat de duiven zo rustig zijn als we door de hokken lopen. Ik denk dat wanneer je zelf niet gehaast het hok betreedt, de duiven rustiger op je reageren.

Zelf ben ik door mijn rugklachten niet zo vlot meer met bukken, vandaar dat ik wel eens onnodig misgrijp met beschadigde pennen als gevolg. Zo maak ik de hokken altijd donker wanneer ik ze in de manden ga stoppen.

Ik las het artikel straathonden en rashonden op de website van A.S en inderdaad, met kruisingen kan je zeer goede resultaten boeken. Je moet daarvoor wel eerst over een goede kwaliteit duiven beschikken, het liefst licht ingeteeld om mee te kunnen kruisen.

Ik heb vroeger stad en land afgezocht naar ‘beter’ en dat was zeker niet de juiste weg. Altijd maar denken dat een ander betere duiven had… Ik verdenk mezelf er nog van dat ik daarmee in 2012 paratyfus op mijn hok heb gehaald. Blijf je te lang aan de gang met aangeschafte duiven, dan zal je hok eerder verzwakken dan versterken.

De laatste 5 jaar halen Jan en ik soms één of twee nieuwe duiven uit het beste wat verkrijgbaar is en ons budget toelaat. Die gaan vervolgens tegen mijn beste duiven om er vier jongen van te kweken, niet meer. Graag zie ik als jong direct resultaat en moet één van die vier een goed jong zijn.

Vallen de prestaties hiervan tegen, dan krijgt de aangeschafte duif nog een jaar de tijd op een mindere kweker en wordt ‘ie ook nog een jaar bij Jan getest. Hierna is het game over. Over het samenkweken de laatste jaren ben ik overigens zeer tevreden.

Bijhalen is soms noodzaak, maar met een hok dat uit duiven van 20 verschillende liefhebbers bestaat, geraak je nooit bij de beste des lands. Als je in één jaar van 10 verschillende mensen duiven haalt en die met elkaar gaat kruisen, is dat gedoemd te mislukken. En dan heb ik het nog niet over wat je allemaal op je hals haalt qua besmettingen van al die verschillende hokken.

Marathonavontuur

Het marathonavontuur pakte ik iets anders aan, want daarmee wilde ik gewoon onze producten testen op eigen hok. We haalden van enkele liefhebbers wat late jongen uit hun beste duiven. Deze laatjes werden op zicht tot zes koppels geselecteerd en onderling gekruist. Het jaar erop werden uit die laatjes 20 zomerjongen gekweekt en in de late mand ingespeeld.

Als een- en tweejarige werden die zomerjongen op enkele oude pennen getest met de 1e Agen in het NIC Hoogerheide en de 21e nationaal. Als tweejarige is al wat overbleef eenmaal op een middaglossing gespeeld en won ik de 1e en 2e in het NIC Etten-Leur van Libourne en de 8e NPO tegen 3.188 duiven. Hier stopte voor mij het marathonspel wegens gebrek aan tijd en interesse.

Deze prestaties zijn nietszeggend en zullen vast op geluk zijn gebaseerd, maar er zijn liefhebbers die louter marathon spelen en dit in 10 jaar niet voor elkaar hebben gekregen. Kortom, ga met topmateriaal kweken, gelijk testen (hoe jong dan ook) en wat daarvan overblijft, daarmee moet je verder.

Wat opviel was dat de betere ook op de invliegvluchten als eerste arriveerden. Deze duiven zaten in een open hok en vertoefden hele dagen los buiten. Op de verplichte entingen na zagen ze in hun hele leven maar één medicijn en dat was een scherp mes.

Uiteraard zijn die overnachtduiven gevoerd met de eigen Championsmix, NPO-mix en bijproducten. In de week voor inmanden kregen ze tot 50% NPO-mix met in de laatste vier dagen voor inkorven Octavit over het voer.

Stilte na de storm

Op eigen hok was het vandaag stilte na de storm. De jongen zijn lekker buiten geweest en de kwekers mochten badderen.

Gelukkig heeft het Brabant 2000 bestuur zich gebogen over de kwestie samenspelen in Rayon 2. Inmiddels is alles opgedeeld in een erkend samenspel West en een erkend samenspel Oost (waarin ik deelneem).

Van het hele gedoe snap ik eigenlijk niets meer. Eerst zeurde men over de breedtes van de samenspelen, vandaar dat twee verenigingen overliepen naar RCC (samenspel West). Vervolgens deelt men Zevenbergen in bij samenspel West.

Ter verduidelijking: het breedteverschil tussen mij en Zevenbergen is gemiddeld 13 km, maar tussen Zevenbergen en Wouwse Plantage bijvoorbeeld 26 km. Elke leek zou zeggen dat Zevenbergen bij samenspel Oost ingedeeld moet worden om geen gezeur over breedte te krijgen van de twee weglopende verenigingen.

Uiteindelijk moet je toch op het hoogste niveau (de afdeling) de degens kruisen en daar zijn de breedteverschillen ruim 50 km. Wil je naar de top, dan moet je juist de strijd aangaan met de concurrentie en daarnaar selecteren.

Je moet je er ook in kunnen schikken wanneer een ander voor je zit, maar in je hoofd al wel bezig zijn om hem de week erop te kloppen. Ik doe er alles aan om te winnen, maar kan het goed hebben dat een ander sneller is. It’s all in the game. Dat motiveert mij om de week erop nog harder mijn best te doen.

Zit je in een vereniging of samenspel waar je elke week de eerste tien wint, dan zegt dat meer over de concurrentie dan over jezelf. Je werkt aan je eigen ondergang als je daarnaar selecteert. Selecteren moet je op het hoogste niveau doen. Als je dat enkele jaren volhoudt, zal je hok snel een stuk minder bevolkt zijn maar wel door betere duiven.

Ik ben geen voorstander van jonge duiven op de nalijn spelen. Het lijkt me een koud kunstje om 100 jongen te kweken, die in te vliegen bij de jonge duiven en daar vervolgens de nalijn mee aan flarden te vliegen. Als je dat doet zal je veel duiven doorhouden die het andere jaar simpelweg tekortkomen. Natuurlijk zullen er uitzonderingen zijn, maar per saldo niet veel.

Groots inslaan

Aankomend weekend is de Fugare in België. Liefhebbers kunnen daar weer het nodige inslaan voor het nieuwe seizoen. Wij merken ook dat het voorjaar eraan komt en waren een stuk sneller dan verwacht door alle bijproducten heen.

Vanochtend heeft DHP Cultura gelukkig extra emmers, Prestavit, Origanum Red en Octavit bezorgd. De emmers vinden gretig aftrek doordat de duiven in tegenstelling tot veel andere emmers daadwerkelijk alles opeten. Zo worden ze inmiddels op veel hokken in Nederland en België verstrekt.

Met deze stormen kunnen onze jonge duiven niet naar buiten en dus maak ik van de gelegenheid gebruik om ze alvast enkele dagen aan de mand te laten wennen. Zo zijn ze bij het opleren straks minder snel gestrest.

De oude duiven zijn niet meer los geweest nadat een jaarling duivin werd gegrepen. Die duiven zitten nu met jongen van zo’n tien dagen. De doffers lijken opnieuw te gaan drijven, dus het is onverstandig om de boel nu los te laten.

Ondanks corona zijn er dit najaar best wat bezoekers geweest. Wat opviel was dat ze allen hoopten duiven te mogen hanteren. Ik begin daar niet aan en zie daar ook geen voordelen in. Ik weet zelf wat ze hebben gepresteerd en heb daarvoor de bevestiging van anderen niet nodig.

De slechtste spelers hebben vaak de meeste kennis van duiven en willen mij vervolgens uitleggen wat ik moeten veranderen, terwijl ze zelf geen prijs gevlogen krijgen. Zo is dat ook met het beoordelen van duiven, ze weten exact hoe een topduif eruit moet zien. Wat moet het voor hun makkelijk zijn om topduiven bij te halen, denk ik dan.

Ik zie niets speciaals aan mijn duiven. De mindere zien er hetzelfde uit als de betere, anders had ik ze niet doorgehouden. Zo ben ik met dezelfde duiven meermaals 1e provinciaal hok snelheid, mid- en dagfond geworden. Dat zou eigenlijk niet moeten kunnen tegen hokken die alleen over snelheidsduiven of dagfondduiven beschikken, toch?

Nee, de mand bepaalt hier gewoon wie er mag blijven en wie niet. Daarbij moeten ze het op alle afstanden laten zien.