Het is geen pretje in het duivenhok. Uitkrabben gaat niet want alles is bevroren, behalve de duiven gelukkig.

De toegangswegen naar ijsgebieden zijn dicht, door corona is ook deze ambiance ter zielen. Dit is jammer voor de jeugd, omdat zij niet kunnen genieten zoals wij destijds. Zulke koude winterdagen zijn immers geen jaarlijks terugkerend fenomeen hier in Brabant.

Ik denk dan terug aan de winter van ’97, toen genoot ik volop van dit weer en werd er in februari ook flink geschaatst. Heel wat toertochten heb ik gereden van de 25 km tocht in Steenbergen – langs alle binnenwateren met overal stempelposten met koek en zopie – tot de 100 km tocht in Vught.

Ook de Singeltocht van amper 12 km in Breda werd gereden voor de sfeer. Wat ik me wel herinner is dat het vreselijk koud was met een stevige oostenwind die door de polders raasde. De Elfstedentocht werd toen ook gereden. Elke avond schaatsten we met een groepje om de afstanden een beetje te verteren.

Nu 24 jaar later zou ik het niet meer kunnen en durven met mijn rugklachten. Eén keer vallen en de rapen zijn gaar. Ik kom niet eens meer buiten als het niet nodig is om uitglijden voor te blijven. Wat kan alles snel veranderen in een relatief korte periode.

Het voelt alsof de laatste 25 jaar enkele maanden geleden is. De prestaties van ‘98 en ‘99 kan ik me nog goed voor de geest halen, evenals de duiven die toen het verschil maakten.

Iron Man werd in ‘99 gelijk 1e Asduif jong in het toen net opgerichte Brabant 2000. Later werd hij vader van Super Vedetje, die destijds bij Ludo Claessens weer moeder werd van zijn 1e en 3e nationaal Orléans en een heleboel uitmuntende nazaten wereldwijd.

Zo kreeg ik deze week nog een mail van István Grampsch uit Hongarije. Hij was hier volgens mij in 2015 (kan ook langer geleden zijn). Hij liet weten dat hij nog steeds super presteert met duiven van mij gekruist met die van Ad Schaerlaeckens.

Verder gaat alles zijn gangetje en zit ik de winter uit, wachtend op betere temperaturen. Bij iedereen lopen de hokken langzaamaan weer vol met jonge duiven voor 2021.

De eerste lichting jongen staat hier te springen om naar buiten te gaan, maar daarvoor moet eerst de sneeuw weg zijn. Duiven raken gedesoriënteerd met deze witte deken. Als de rover eronder slaat, ben je van je jongen af. Die vinden de weg niet zomaar terug.

Het gaat ook steeds meer over de oprukkende massahokken. Niet iets om jaloers op te zijn, 300 of meer jongen, ik moet er niet aan denken. Het overzicht is dan totaal weg, zelfs een vreemde vind je niet meer terug tussen zo’n grote groep jongen.

Nee, kwaliteit gaat bij mij boven kwantiteit. Zo sorteer ik de jongen zelf alle dagen. Ik pak mijn duiven nooit. Als ik ze pak, heb ik al gezien dat er iets aan mankeert en is het meestal game over zonder eerst te kijken naar de stamboom.

Zo zie ik ook geen heil in makke duiven die je overal achterna lopen, zelden heb ik een goede gehad met zulk gedrag. Duiven mak maken door ze pindanoten te voeren of uit mijn mond te laten pikken, moet ik al helemaal niet aan denken. Het zijn hier geen circusdieren.

Vandaag nog een telefoongesprek met iemand die een duif gekocht had op PIPA. De vraag was of de duivenkeurder zijn werk wel gedaan had. Hij had de duif in kwestie inmiddels opgehaald en die was perfect gesloten, maar op het keuringsrapport stond van niet.

Ik had het daar eerder over met Gert Jan Beute. Het moment van keuren is altijd bepalend. Deze duif was maanden eerder gekeurd, nog in de rui en veel te zwaar. Duiven die vastzitten vetten gemakkelijker aan. Zet je die enkele dagen lichter, dan zien ze er totaal anders uit. Vandaar dat ik zelf geen waarde hecht aan het keuren van duiven.

Het lijkt erop dat er beter weer in aantocht is. Van mij mag de temperatuur het hele jaar 25 graden zijn. Voor mijn rugklachten is koud en vochtig weer niet ideaal, ik kom nu ook zo weinig mogelijk in de hokken. Het hoognodige eten en drinken en klaar.

Nu ben ik toch niet iemand die de hele dag in een duivenhok kan doorbrengen. Observeren doe ik nooit. Als ik ze verzorg, zie ik snel genoeg of er wat scheelt. Als de duiven trainen zit ik vaak aan het ontbijt of avondeten, ook dat boeit me vrij weinig. Of ze nu wegtrekken of capriolen uithalen, het geeft allemaal geen enkele garantie op een super resultaat in het weekend.

Ik maak het me vandaag de dag niet moeilijker dan nodig is. Vroeger met mijn bedrijf had ik daar de tijd niet voor, nu wel, maar toch besteed ik die er niet aan. Wel in gedachte, maar niet fysiek. Ik heb het vaker geschreven; zorg dat je de dingen die je doet, goed doet. Overbodige dingen kan je beter achterwege laten.

Ik kan wel genieten van de duiven en de aankomsten van de wedvluchten. Vroeger zag ik ze vaak niet eens aankomen en daar geniet ik nu wel van samen met een trouwe letter. De duiven brengen hier meer ontspanning dan spanning. Het is ook fijn dat het gezin meeleeft en iedereen een handje toesteekt wanneer dat nodig is.

De eerste ronde jongen loopt hier in de spoetnik naar buiten te kijken. Eruit laten doe ik niet als er sneeuw ligt, daar heb ik slechte ervaringen mee. Ook met enten bij nachtvorst, trouwens.

Bij Jan in Friesland lopen de jongen maandenlang onder het gaas voordat ze naar buiten mogen. Dit in verband met de roofvogels. Ik meen dat ook eens bij Jouke Elzinga gehoord te hebben.

Ik hoorde dat er op sommige Belgische hokken al meer dan 400 jongen gespeend zijn. Die moeten toch wel over heel veel goede kwekers beschikken.

Veel jongen kweken is niet moeilijk. Ring alles maar en je hebt de hokken zo vol. Zelf heb ik daar nooit heil in gezien. Ik wil niet meer dan drie en van sommige vier rondes op mijn vlieghok hebben. Verleggen doe ik hooguit één keer en niet eens van alle koppels. Ik hoef ook geen hok vol jongen van dezelfde leeftijd.

De laatste worden eind april afgezet en dat zijn er meestal nog maar zo’n 25. Ik wil ze van alle leeftijden, zodat je een heel seizoen gemotiveerde jonge duiven hebt die alle weken weer een nieuwe liefde kunnen vinden.

Ik ring vanaf het begin en per saldo blijven er na het vliegseizoen van elke ronde evenveel over die voldeden. Vandaar dat ik niet in maantheorieën geloof, want dan zouden er rondes tussen moeten zitten waar meer jongen van overbleven.

Ik ken er ook die top spelen met de jongen en een massa voedsters hebben om maar zo snel mogelijk hun hok vol te hebben zodat ze van de kweek af zijn. Zo heeft ieder zijn eigen systeem. Zoals ik het doe op eigen hok, doe ik het al heel mijn leven.

De resultaten zijn er alle jaren met de jonge duiven, dus waarom zou ik veranderen en een boel voedsters een winter lang doorhouden? Iedere duif heeft hier een functie; er wordt van gekweekt of er wordt mee gevlogen.

In een ver verleden in combinatie met mijn schoonvader zaten er twaalf kweek- en twaalf vliegkoppels. De kwekers werden eind november samen gezet en brachten twee rondes jongen groot. Eind februari werden ze tegen de vliegduiven gezet, waar ze ook een ronde grootbrachten. Nadien waren ze gewoon de thuisblijvende partners van de vliegduiven.

Het ziet er niet naar uit dat over acht weken het vliegseizoen start. Ik heb nog geen definitief vliegprogramma gezien, dus ik vermoed dat we een alternatieve krijgen zoals vorig jaar. Hier is niets mis mee, alleen plannen naar het seizoen toe is moeilijk zolang er geen startdatum is.

Vorig jaar heb ik de duiven bewust weinig uitgelaten naar het seizoen toe. Ook werden ze verduisterd en hebben ze tien dagen na kunnen broeden op de eitjes die kwamen toen hun jongen 21 dagen oud waren.

Ik heb ze in de week van de eerste vlucht tweemaal opgeleerd naar het oosten, we vlogen immers Weert. Ik begon gewoon met de 1e prijs in de vereniging en het samenspel. Duiven pikken de draad snel op, veelvuldig opleren van oude duiven heb ik altijd onzin gevonden. Oude duiven die gezond zijn moeten zich op de wedvluchten in vorm vliegen.

Vroeger speelde ik weduwschap met doffers, de duivinnen kwamen niet los en zaten opgesloten in kleine bakjes. Na de laatste vlucht met de doffers liet ik ze bijeen en gingen ze vaak de week erop gelijk op de eerste wedvlucht zonder dat ze opgeleerd waren. Het was eerder regel dan uitzondering dat ik met de 1e prijs begon in een toen nog groot samenspel.

Zo heb ik in het verleden zelfs eens de vierde ronde jongen zonder ze één keer weg te brengen gelijk op 250 km gezet tussen de vroege jongen. Naargelang waren er geen verliezen en bij de eerst arriverende duiven zaten er ook van de vierde ronde tussen.

De overnachtduiven die hier zitten zijn ook gelijk op de eerste wedvlucht van 150 km gezet, oud en jong. Sprongen van 200 km en meer zeggen niets voor duiven. Er is niet één duif op de wereld die bij een lossing weet of hij 100 of 1.000 km moet vliegen voor hij thuis is.

Opleren met de vereniging is dan ook niet aan mij besteed. De oude duiven gaan hooguit twee keer van huis gelijk op 30 km en dan op de eerste prijsvlucht. De jonge duiven leer ik zelf goed op, al begin ik daar niet zo vroeg meer mee als vroeger. Ook daarvan weet ik inmiddels dat het geen zin heeft, je verspeelt een hoop jongen voor niets.

Of je ze nu 20x wegbrengt en er 30 kwijtraakt of ze gelijk op 150 km zet en er 30 kwijtraakt; ik denk niet dat het veel verschil maakt. Als je opleren leuk vindt moet je het uiteraard doen, maar ik vind het een verspilling van tijd en moeite. Het moet erin zitten bij een duif, want verstand kan je er niet in rijden.