De eerste trainingsvlucht (niet iedereen had een klok gezet) zit erop. In de vereniging begon ik met de 3e (Avatars Girl, 8e nationaal Asduif PIPA Rankings) en 4e plek (Millennium Ava, o.a. 1e Châteaudun) tegen 752 duiven.

Twee zusjes voorop, beide uit Avatar x dochter Super Rossi. Ze verspeelden geen tijd, de doffers daarentegen bleven wel vliegen, maar dat was bij iedereen het geval. De eerste duivin kwam als een raket binnen en had ik niet eens gezien. Eigenlijk verwachtten de aanwezige letters en ik ze pas rond 10.45 uur, maar ze waren er bijna een kwartier eerder.

De vlucht had een flink oostelijke ligging waardoor ze eerder wind mee hadden dan tegen met deze oostenwind. We kwamen er op deze korte afstand van amper 90 km dan ook totaal niet aan te pas tegen de westelijk gelegen hokken.

Wat opviel was dat de hokken waar je het elk jaar tegen opneemt ook nu weer goed op tijd waren. Uiteindelijk 67 duiven mee waarvan 40 prijzen per viertal en 23 per tiental. Ook hier nog genoeg werk aan de winkel, dus.

Elk jaar vraag ik mezelf opnieuw af welke oude duiven het gaan maken en welke niet. Duiven die als jong boven de rest uitstaken doen dat als jaarling vaak ook. Sommige direct, andere na een aanloop. Tussen het grote aantal subtoppers zitten de meeste afvallers. Alleen de toppers mogen hier blijven.

Na het vorige vliegseizoen hield ik de twaalf beste koppels door. De oude duiven mochten op totaal weduwschap de nalijn vliegen tegen de vaak ervaren, teruggetrokken jonge duiven. Ze wonnen bijna elke week prijs 1:4. Ik besteedde er weinig aandacht aan, ze gingen los wanneer het uitkwam. Mijn focus lag op dat moment bij de jonge duiven, maar de oude beschikten wel over kwaliteit.

Je ziet het in elke sport, neem het wielrennen. Sommige talenten hebben de helft van de training nodig, maar winnen wel de race. Bij duiven is dat niet anders. Elke oude duif krijgt hier dezelfde aanpak wat voeding, training en begeleiding betreft, maar slechts enkele zullen zich onderscheiden.

Elk jaar heb ik meer slechte dan goede vluchten wat uitslagen betreft. Het aantal reacties is na een slechte vlucht altijd groter dan na een goede. Maar goed, zoals kritiek me niets doet, hoef ik ook niet bejubeld te worden. Ik ben kritisch genoeg op mezelf en weet best welke vlucht goed was en welke slecht. Dat niet alleen die enkele kopduif daarin meespeelt, is een feit.

Ik vind dat ik bij een goede vlucht enkele duiven per honderdtal moet draaien, 40% per tiental en boven de 70% per viertal in het spel dat volgt op het verenigingsspel. Dit jaar zal dat de gesplitste rayonuitslag worden. Het gekke is dat we in de afdeling betere prijspercentages per honderd-, tien- of viertal kunnen halen dan in het rayon.

Vorig jaar had ik eind april nog een ploeg jongen gespeend, eigenlijk voldeden die niet omdat ze te jong waren. Dit jaar heb ik dus meer oude vliegduiven dan me lief is, zodoende krijgen die later gespeende jongen alsnog de kans om zich te bewijzen.

Ik heb er nu voor gekozen om na maart niet meer te spenen. Aan 68 oude vliegduiven heb ik eigenlijk teveel, 50 zijn er zat. Verder verwacht ik met 80 à 100 jonge duiven te starten. Maar goed, daarvoor moet ik er dus minstens 150 kweken. Het jachtseizoen is weer geopend, want regelmatig vind ik een hoopje veren.

Die krengen gaan weer paren en nestelen en dan is een jong duivenboutje niet te versmaden. Dat is nu eenmaal de natuur, hoe vervelend het ook is. Gelukkig kan de roofvogel ze niet allemaal opeten. Wakker liggen doe ik er niet van. Eén verkeerde lossing en je bent ook een volle mand jongen kwijt. Duivensport is nu eenmaal een kwestie van relativeren en je zo min mogelijk ergeren aan dingen waar je toch geen vat op hebt.

Gisterochtend kregen de oude duiven hun tweede training van 30 km. Vrijdagavond gaan ze de mand in voor Bierges (93 km) om de klokken en chipringen te testen. Ik meen dat ze er een soort paaseierenvlucht van willen maken, dus we gaan het beleven. Hier gaat in ieder geval alles mee.

Vorig jaar kwamen er van de vierde jonge duivenvlucht enkele stevig gewond terug. Zij hadden daarvoor top gevlogen. Ze zijn inmiddels genezen en uitgeruid, maar toch kwamen ze van beide trainingsvluchten later thuis. Wellicht dat er innerlijk dus iets geraakt is. Als ze zaterdag weer te laat zijn is het game over voor ze, het is immers een afvalrace.

Eén duivin lijkt me iets te opgewonden, die houd ik zaterdag ook in de gaten. Hoerige duivinnen daar kun je niets mee. De partners die vrijkomen zoeken vanzelf een ander. Duiven die afvallen worden hier niet thuisgehouden maar meteen verwijderd. Op zaterdag is het hok hier altijd leeg.

Dan nog terugkomend op het stukje “kwaliteit boven kwantiteit” van enkele dagen terug. Ik haalde daarin twee grote namen als voorbeeld aan, uiteraard niet met de bedoeling ze te bekritiseren maar om duidelijk te maken hoe ik uitslagen lees. Er zijn namelijk genoeg kleinere spelers die met het grootste gemak kopprijzen winnen, maar tussen het grote geweld niet of nauwelijks opvallen.

Persoonlijk maakt het me niet of uit men 10 of 500 duiven meegeeft, dat moet een ieder vooral zelf weten. Zelf speel ik ook met een fors aantal duiven (althans, dat vind ik met 68 oude en ca. 100 jonge duiven), maar ik praat dan ook niet voor mezelf. Zo ben ik de laatste die zal zeggen dat je de sport voor anderen betaalbaar houdt omdat je een massa duiven inkorft, want dat is natuurlijk onzin.

Zoals het er nu uitziet, wordt het een mooi weekend en gaan ze bij ons de duiven klokken. Er komt een uitslag die niet telt, maar de duiven en klokken kunnen wel getest worden.

Gistermiddag zijn de oude duiven op 30 km gelost met een stevige oostzuidoost wind. Dit ging goed. Vandaag nog één keer dezelfde afstand, maar vroeger op de dag. Ik verwacht dat ze vrijdagavond gewoon de mand in gaan. Voor sommige duiven zou dit wel eens de eerste en laatste kans kunnen zijn, omdat ik me al geërgerd heb aan hun gedrag.

De jonge duiven ent ik aankomend weekend tegen pokken met het kwastje. Zo’n vier weken voor de eerste prijsvlucht krijgen ze nog een paratyfusenting en dan zijn ook zij er klaar voor. Ik heb bewust minder jongen gekweekt dan voorheen en dat bevalt prima. Alles was op tijd van de ouderparen af.

Blauwe doffer op PIPA

Verder staat er nog een prachtig blauwe doffer op PIPA die eerder verkocht was, maar niet werd betaald. PIPA veilt deze duif dus opnieuw. Hij komt uit een nieuw samengesteld kweekpaar. Beide ouders hebben zelf super gevlogen en reeds goede duiven voortgebracht.

De moeder is Rossi’s Warrior en won bij Jan Timmermans in Friesland:

  • 3e Provincial Ace long distance.
  • 1e Sens 2.244 d. 579 km.
  • 1e Bourges 1.476 d. 715 km.
  • 7e NPO Sens 6.252 d.
  • 17e NPO Bourges 3.661 d.
  • 17e NPO/Provincial Deurne 12.469 d.
  • 22e NPO Châteauroux 2.379 d. 763 km.
  • 44e NPO/Provincial Weert 12.193 d.
  • 66e NPO Troyes 7.270 d.

 

Rossi’s Warrior is moeder van Millenniums Warrior en die won:

  • 1e General Ace in Combine.
  • 18e National Ace Allerbeste.
  • 1e Morlincourt 1.247 d.
  • 11e NPO Morlincourt 11.790 d.
  • 19e NPO Pontoise 17.220 d.
  • 21e Provincial Ace middle distance.
  • 49e Pont-Sainte-Maxence 1.806 d.
  • 61e Châteaudun 2.456 d.
  • 73e NPO Châteaudun 6.300 d.

 

De vader is Millennium Ace (uit het Gouden Koppel) en won bij Jan Timmermans in Friesland:

  • 11e nationaal Asduif WHZB.
  • 3e provinciaal Asduif.
  • 9e nationaal Asduif.
  • 12e NPO Chalons 3.122 d.
  • 20e Chimay 1.538 d.
  • 39e NPO Rethel 3.050 d.

 

Hij werd hier meteen vader van Millennium Star en die won:

  • 8e Gouden Crack FZN
  • 11e NPO Melun 4.903 d.

 

Uit de gouden bewezen koppelingen Super Rossi x Millennium koppel, dus. Doe er je ding mee, zou ik zeggen. Je verlegt de eitjes nog een keer en je hebt er vier jongen van waar je volgend jaar de strijd mee aan kunt. In de duivensport moet je immers vooruitkijken om aan de top te blijven.

We hebben het er tegenwoordig vaak over dat goede duiven de enige sleutel tot succes zijn. Zonder goede duiven word je al snel gecategoriseerd tot krabber.

Het moet ruim 30 jaar geleden zijn dat ik met Willem van Peer op bezoek ging bij ene Traets uit Woensdrecht. De man speelde destijds super, ik meen bij de zaterdagvliegers.

We waren daar midden in het spelseizoen van de oude duiven. De man had een soort jackrussellterriër die hem overal volgde, ook in het duivenhok. Nu moet je je voorstellen dat Willem uit St. Willebrord kwam waar de oude duiven niet gestoord mochten worden overdag. Daar hing een laken voor het raam van de vliegduiven.

Kort daarna kwam ik bij een liefhebber uit St. Willebrord om een bon te verzilveren. Onderweg naar de hokken mocht er niet gepraat worden, want de duiven sliepen en dat was midden op de dag. Zo kende ik ook liefhebbers met kinderen die niet buiten mochten spelen van ze, anders zouden ze de duiven storen. En dan heb ik het nog niet over alle burenruzies omdat iemand de was buiten had of een parasol opzette.

Traets speelde destijds goed, datzelfde gold voor de man waar ik mijn bon verzilverde. Ze bezaten destijds een goed hok duiven, maar wat hebben ze nadien nog veel slechte jaren gekend toen ze daar eenmaal doorheen waren.

Zodoende dat ik wel weet dat het allemaal niet zo nauw komt. Bij mij hebben ze jaren met tractors, vrachtwagens en mestkarren voor de hokken gereden en de duiven merkten daar niets van. Ook nu nog lopen de jongen dagelijks voor de oude duivenhokken waar de deuren gewoon open staan en de jongen tegen het gaas van de oude zitten. In het vliegseizoen is dat niet anders. De duivinnen zitten altijd los op het hok, die sluit ik nooit op en toch paren ze niet aan.

Kwaliteit boven kwantiteit

Ik zag de uitslag van het Tienverbond van afgelopen weekend. Van Vugt-Donckers en Nicole de Weerd hadden samen 372 duiven mee in een concours van 1.428 duiven. Nu speelt men daar 1:3, dus Van Vugt-Donckers 107 van de 162 duiven prijs en Nicole de Weerd 63 van de 210 duiven prijs. Daar is duidelijk werk aan de winkel, lijkt me.

Mijn interesse ligt alleen bij kopprijzen en niet in bladvulling. Ter vergelijking, ene Jos Cools had 10 duiven mee en had er aan prijs 39 al 5 op de uitslag. Van Vugt-Donckers had er toen 17 van de 162 thuis en De Weerd 2 van de 210. Dit leert mij dat kwaliteit gelukkig nog altijd belangrijker is dan kwantiteit, anders was het einde van de duivensport snel bereikt.