De dagen zijn duidelijk aan het lengen. Bij de vliegduiven staan de lichten inmiddels uit. Op het eerste vlieghok zijn de jongen bijna 14 dagen oud. Er staat een extra broedschotel, dus ze kunnen na dit weekend opnieuw met eitjes komen en nog 8 dagen nabroeden.

Ik vind het fascinerend om te zien dat wanneer ik de broedhokken schrab, sommige duivinnen niet van hun jongen willen. Ik zie dit graag, want deze moedertypes zijn vaak bij de betere duiven in het vliegseizoen.

Bij de kweekduiven staan de lichten alleen nog in de ochtend aan. De vlieg- en jonge duiven worden eind deze maand verduisterd. Ze zitten hier 14 uur donker. Het tijdstip waarop de schuiven dichtgaan maakt weinig uit, zolang je maar consequent bent iedere dag.

Hier zijn de schuiven altijd eerder dicht en werk ik met een tijdklok. Het licht springt ‘s ochtends op de juiste tijd aan voor een uur. In de middag ook, zo hoef ik niet op een kwartier eerder of later te kijken om de schuiven open of dicht te doen.

Een pikdonker hok is niet nodig, zolang de duiven maar het avondgevoel krijgen. Wanneer ik een half uur voor de verduistering het hok betreed, ligt alles al te rusten. Ze hebben dat snel door. De duiven kunnen zo makkelijk nog de drinkpot vinden.

Vooral op zonnige dagen komt er overal wel een straaltje licht door. Bij de oude duiven liggen boomse pannen op het dak en daar komt altijd licht doorheen. Toch sluit ik daar net als bij de jonge duiven de plafondschuiven nooit.

Concept

Het concept van Brabant 2000 is klaar en daar werd ik niet meteen enthousiast van. Het gezamenlijk lossen van oude en jonge duiven heeft in het verleden vaak tot problemen geleid. Als het aan mij lag, werden die een kwartier eerder of later gelost. Bij het lossen trekken de oude duiven de klad jongen uiteen met vaak verliezen als gevolg, vooral op de eerste vluchten.

Het door elkaar inkorven van jonge en oude duiven is ook geen pretje. Daarbij worden de oude duivinnen – vaak vol in de rui – bij de verduisterde jongen in de mand gezet. Men kan wel raden dat ik daar geen voorstander van ben.

Natuurlijk zijn er verenigingen of samenspelen die van deze vluchten prijsvluchten maken, al tellen ze voor geen enkel kampioenschap mee. Hoeveel waarde hecht je dan aan de winnende duif? Ik zie er geen meerwaarde in. Laat dan de nalijn maar eerder beginnen voor de oude duiven en maak daar officiële concoursen van.

Het dagfondseizoen wordt erg zwaar doordat men met Zeeland samenwerkt en Zeeland graag afstanden heeft op de dagfond. Hierdoor krijg je vluchten van 700+ km voor de verste afstanden in Brabant, oftewel bijna 11 uur lang vliegen. Na enkele vluchten zijn er dan geen duiven meer in concours. Hier is ogenschijnlijk niet aan de kleinere liefhebber gedacht.

Wat de jonge duiven betreft is er weer ingekort en wordt er een 355 km vlucht ingeruild voor een 285 km vlucht. Raar maar waar, want ondanks dat het jonge duivenspel het meeste geld opbrengt, wordt er weinig geïnitieerd om dit spel aantrekkelijker te maken met mooie vluchten.

Ik voorspel dat op de derde dagfondvlucht (735 km voor de verste afstand) minder dan de helft van de duiven meedoen t.o.v. de eerste dagfondvlucht. We hebben nu eenmaal niet allemaal 100+ vliegduiven. Wat mij betreft is er dus nog wat ruimte voor verbetering, al neemt dit niet weg dat ik gewoon overal aan meedoe. Maar goed, ik ben natuurlijk niet het enige lid van Brabant 2000.

De jonge duiven beginnen hun eerste rondje om het hok te maken. Gisterochtend kwam er een jong naar me toe gevlogen dat enkele staartpennen miste. Hier jagen de roofvogels dus ook op de jongen. Dit jong kon gelukkig op tijd ontsnappen.

De jongen kennen mij inmiddels wel, want ik schrap de hokken altijd met de duiven erin. Moet ik iets in het hok aanpassen, dan doe ik dat met de duiven erin. Ze worden hier mak van en schrikken zelden nog van mij.

Bezoekers die mee de jonge of oude duivenhokken in lopen, verbazen zich altijd hoe mak de duiven zijn, terwijl ik ze nooit in handen neem. Ik vind mijn rust bij de duiven en doe daar niets overhaast. Zo maak ik ook altijd de hokken donker wanneer ik ze pak om in te manden. Ik ben niet zo flexibel meer en misgrijpen zou leiden tot gekraakte pennen en veren.

PIPA

Vanavond komen er nog twaalf jongen online op PIPA. Uiteraard probeer ik daar iets speciaals weg te zetten. Ze komen uit de beste duiven waarvan aan huis niets te verkrijgen is. Van de 2017 duivinnen Olympic Millennium, Golden Ace, Super Daisy en Dragon Girl zijn dit de laatste die weggaan.

De jaren vliegen voorbij en deze duivinnen zijn volgend jaar 7 jaar oud. Ik ga die volgend jaar pas in februari koppelen en daar leg ik geen eieren meer van om. Hier gaat dus ook niets meer van weg.

Bonnen

Er staat nu ook een geschonken bon online bij de FZN op TopPigeons. Elk jaar is het weer een keuze maken uit de vele aanvragen.

Ik beschik zoals sommige hokken niet over een massa duiven, dus ik moet keuzes maken. Ik schenk maximaal vijf bonnen per jaar. Wie dit jaar aan de beurt komt, wordt volgend jaar overgeslagen.

Wat die bonnen opbrengen is mooi meegenomen voor de organisatie. Ik probeer de koper altijd enkele koppels eitjes te geven waar hij of zij iets mee kan.

In de eigen vereniging werd dit jaar geen bon geschonken, maar dat heb ik opgelost door Jan een bon te laten schenken die in Friesland of bij mij kan worden verzilverd. Dit was tevens de duurste bon, dus iedereen is weer tevreden.

Bonnen schenken is mooi, maar zodra die tot de duurdere behoren, komen er vanzelfsprekend meer aanvragen. Ik ben een kluizenaar, ga zelden van huis en ontvang zelden bezoek. Dat is één van de redenen dat ik weinig bonnen schenk. Onaangekondigd bezoek trek ik al helemaal niet, die mensen worden dan ook niet binnengelaten.

Ik kweek natuurlijk ook voor mijn schoonvader en voor Jan een ronde jonge duiven. Daarnaast help ik elk jaar wat liefhebbers aan jongen of eitjes die het verdienen of een hart onder de riem nodig hebben. Maar ook hier bepaal ik dat graag zelf en laat ik me door niemand iets verplichten.

Garanties

Een duur aangekochte bon of duif biedt evenveel garantie op succes als een goedkope. Mensen denken vaak dat duiven van bekende liefhebbers vanzelfsprekend beter zijn dan van onbekende, maar dat is natuurlijk niet altijd zo. Het bedrag bepaalt ook het succes niet. Ik heb zelf ook veel te dure duiven gekocht van topliefhebbers uit superouders. Ook daarbij gold: een enkeling was bruikbaar, het gros niet.

Sommige liefhebbers zouden echter wel eens in de spiegel mogen kijken. Zij kopen overal duiven, slagen er niet mee en gaan vervolgens hun beklag doen over de liefhebber waar ze die duiven hebben gekocht.

Elke keer slechte kopen, daar geloof ik niet in. Dan moet je de hand waarschijnlijk in eigen boezem steken. Natuurlijk worden er maar weinig goede duiven geboren, maar zoals ik vaker aangaf, het lukt ook niet iedereen om er het beste uit te halen.

Mijn tip: hanteer een vast systeem qua voeding en verzorging en vermijd overbevolking. Denk alsjeblieft ook niet dat je verstand hebt van duiven, want dat heeft niemand. Ik ook niet. Diegene moet nog geboren worden.

Ik heb in de 45 jaar dat ik duiven heb een paar duizend kampioenschappen gewonnen op alle niveaus. Tevens werden er massa’s 1e prijzen en top 10 NPO-plaatsen behaald. Toch heb ik geen enkele kijk op duiven. Ik zie niet welke een goede wordt en welke niet.

Elk jaar verrassen enkele jaarlingen of jongen mij waarvan ik het totaal niet verwachtte. En elk jaar vallen mijn favorieten voor de vluchten door de mand. Om over 1e, 2e, en 3e getekende duiven pakken nog maar te zwijgen.

Ik schrijf bijna dagelijks wat ik zelf doe en uiteraard gebruik ik mijn eigen mengelingen en bijproducten. Toch zal ik nooit iemand proberen te overtuigen om hetzelfde te geven of te doen. Een ieder moet dat namelijk helemaal zelf weten. Er leiden tenslotte meerdere wegen naar Rome.

In al die jaren zijn er heel wat duiven te vroeg uit de selectie gezet. Ik heb bijvoorbeeld duiven die op het vlieghok niet voldeden naar Jan gebracht, waar ze uitgroeiden tot zijn beste kwekers.

Er zijn ook jongen uit mijn beste kwekers naar Jan gegaan, waar ze de eerste jaren niets voortbrachten en later plots begonnen te kweken.

Ik heb ook duiven gekocht die in de eerste generatie geen enkel bruikbaar jong gaven, maar in de tweede generatie de ene na de andere.

De laatste jaren zijn de jongen die ik zelf niet kon plaatsen, na het vliegseizoen naar andere liefhebbers gegaan. Daar hebben zij inmiddels meerdere toppers uit gekweekt.

G. Everts en zoon Frank bijvoorbeeld halen elk jaar enkele van die jongen op. Zij kweekten daar meerdere top 10 NPO-winnaars uit. Afgelopen seizoen ook weer een 1e tegen bijna 8.000 duiven.

Er zijn in al die jaren veel goede prestaties behaald op andere hokken. Ik won zelf 20 NPO-vluchten, maar mijn duiven hebben er op andere hokken meer gewonnen dan op mijn eigen hok. In meerdere landen ook nationale Asduiven en Olympiade duiven, zoals Hongarije, Italië, Wales, Roemenië, China en Taiwan. Vaak haalden zij hier zomerjongen.

Duiven die super vlogen, kunnen in de eerste generatie geen enkele bruikbare duif voortbrengen, maar in de tweede generatie wel. Duiven die niets op de wedvluchten presteerden, kunnen je beste kwekers zijn. Je kan van twee jongen uit een nest de mooiste kiezen, terwijl de andere de beste is.

Zo kocht Maarten Huijsmans hier ooit 10 jongen. Enkele voldeden super, waaronder zijn Claire. Andere werden weggedaan wegens niet goed genoeg en groeiden bij Stef Bals en Patrick Noorman uit tot bruikbare kwekers.

Genen zijn dus enorm bepalend. Wat er niet in zit, komt er nooit uit. Als het er wel in zit, is de kans groot dat het er in de eerste of tweede generatie uit komt. Met duiven weet je het natuurlijk nooit, vandaar dat ik me er niet aan waag om bij anderen te gaan keuren.

Daarbij is ook de liefhebber bepalend. Niet iedereen gaat op dezelfde (succesvolle) wijze met duiven om. Sommige maken zelfs keer op keer dezelfde fout. Vele waaien met alle winden mee en hebben geen vast vertrouwen in één systeem, soort duiven en/of helpende/begeleidende liefhebber.

Vanavond om 20.00u eindigt de bonnenverkoop van onze vereniging PV de Eendracht op TopPigeons. Hier zit ook een bon tussen van Jan Timmermans en van meerdere, sterk spelende liefhebbers in onze vereniging. De bon van Jan kan in Friesland of Noord-Brabant worden verzilverd.

Wij duivenmelkers kijken toch vaak eerst naar onszelf, dat zit nu eenmaal in onze genen verankerd. Wanneer het dus bijvoorbeeld over spelverband of ligging gaat, proberen we daar zelf (onbewust) het gunstigst uit te komen.

Ik heb regelmatig goede en minder goede spelers aan de telefoon voor een kort praatje. Destijds ook een kampioen uit onze provincie. De man speelde super, maar heeft inmiddels al 15 jaar geen duiven meer.

Wanneer hij belde, duurde dat vaak 20+ minuten en ging het alleen over hemzelf. Hij vroeg nog snel hoe het met mij ging, om vervolgens aan te geven dat hij snel moest ophangen. Inderdaad, de goede speler zit vaak vol van zichzelf, maar in zijn geval was het ook wel begrijpelijk.

Sociale media en de woke-beweging waren toen nog niet in opkomst, maar hij moest het wel vaak ontgelden. Niet vanwege zijn goede spel, maar door afgunst. Hij werd ook nog eens door dieven belaagd en besloot uiteindelijk te stoppen.

Afgunst hoort er helaas bij. Over de kampioen wordt altijd geroddeld, over de minder goede speler praat men niet. Je moet hiermee om kunnen gaan, want het is van alle tijden en dat zal nooit veranderen.

Gelijkheid

Ik ben voor een A- en een B-lijst, in onze vereniging is die er al voor de overnachtliefhebber. De minder goede speler zou daar ook op moeten komen, zo kan hij beter worden beloond.

Bijvoorbeeld twee kampioenschappen per categorie voor de B-lijst en één kampioenschap per categorie voor de A-lijst. De B-speler zou wel op de A-lijst vermeld moeten staan, maar andersom niet.

Ook in onze vereniging worden alle 1e prijzen door slechts enkele goed spelende hokken verdeeld. Met een A- en een B-lijst kunnen ook andere liefhebbers een 1e prijs winnen.

Zo denk ik ook over het spel met de duiven, men zou bijvoorbeeld 80 niet-overdraagbare wedstrijdringen per lid kunnen uitgeven van een bepaalde kleur. Daarnaast handelsringen van een andere kleur zoveel men wil, die dan niet aan de wedstrijden mogen deelnemen.

Er zou iets meer gelijkheid komen tussen de grote en kleine speler, alsook tussen de spelers met een groot en een klein budget. Ik vrees echter dat het nooit zo ver komt, maar de weg die we nu zijn ingeslagen, loopt ook een keer ten einde.

De jonge duivenhokken worden momenteel door 66 exemplaren bewoond. Van de tien beste koppels lopen er inmiddels vier.

Het kweekseizoen verloopt vlekkeloos, maar dat geeft geen garanties. We zien later pas wat de kwaliteit van deze duiven is. Duiven kweken is niet zo moeilijk, maar goede duiven kweken wel.

Datzelfde geldt voor kampioen worden. Eén keer lukt vele wel, maar kampioen blijven is andere koek.

Ik speel niet zozeer meer voor de kampioenschappen, want daar heb ik niet veel mee. Met de titel in ieder geval meer dan met de prijs die eraan hangt. Ik hoef niet zo nodig in de schijnwerpers te staan en ben in de winter liever thuis dan op een feestavond. Jan denkt daar min of meer hetzelfde over.

Ik hanteer één verzorgingssysteem dat elk jaar hetzelfde is. Hierdoor kan ik geen fouten maken. Dat ik voornamelijk met de jonge duiven al zo’n 30 jaar goed presteer, komt doordat dit mijn favoriete spel is.

Ruim 20 jaar terug riep men: “Laat hem dat ook maar eens met de oude duiven proberen.” Hoge bomen vangen nu eenmaal veel wind. Dat is 20 jaar later kennelijk nog steeds zo. Dat is dan de keerzijde van de medaille, terwijl ik de duiven toch echt alleen voor mijn eigen plezier heb.

Zowel bij de jonge als oude duiven geldt dat je er tijd voor moet hebben en er aandacht aan moet schenken. Natuurlijk is dat met een voltijdbaan moeilijker, maar er zijn genoeg liefhebbers die ondanks dat prima presteren. Vaak beter dan wanneer ze eenmaal met pensioen zijn en dus tijd genoeg zouden moeten hebben.

Mijn mening over zaken laat ik voortaan achterwege. Zo’n 20 jaar terug probeerde men met allerlei formules de goede spelers een hak te zetten. Het lukte echter nooit iemand om diegene met de wil om te winnen uit te schakelen. Daar kon men ook toen geen formule voor bedenken.