Aanstaande zaterdag is de Gouden Duif viering, altijd een groots opgezet spektakel door de familie Hermans. Bezoekers komen van heinde en ver en vanuit verschillende landen. Ik probeer er zelf ook altijd even naartoe te gaan.

Ik heb er alle jaren wel een trofee behaald, maar ben nog maar één keer het podium op geklommen, omdat ik mijn naam niet hoorde. Je staat vaak een praatje te maken met liefhebbers die je normaal niet zo vaak ziet. Zodoende hoor je niet altijd wat er in de grote zaal gebeurt.

Maar goed, dat is ook deels mijn eigen schuld. Ik ga er vooral naartoe voor de gezelligheid en niet per se voor de huldiging. Dit jaar even mezelf in allerlei bochten wringen, omdat ook mijn echtgenote jarig is die dag en ik ook daarbij aanwezig wil zijn. Het zal dus een bliksembezoek worden ditmaal.

Volgend weekend staat de voorjaarsbeurs op de planning en ga ik naar goede vriend Peter van Oerle om hopelijk weer zes pareltjes uit te zoeken. De week daarop de WHZB uitreiking en dan de gaat de focus volledig op het nieuwe seizoen.

Jonge duiven gestempeld

De jonge duiven zijn hier hele dagen buiten, ondanks dat er al enkele gepakt of vermist zijn door de roofvogel.

Ik heb ze allemaal gestempeld, iets wat ik voorheen nooit deed. Vorig jaar kreeg ik van enkele mensen in de afdeling bericht, maanden nadat ze een jonge duif van mij hadden gevangen. Hij viel zogezegd niet op tussen hun eigen duiven.

Dit jaar zijn ze aan beide zijden tweemaal gestempeld, dus met die smoesjes kan men niet meer aankomen. Overigens weet ik altijd precies wie er vermist is en wanneer, ondanks dat ik er meer dan 100 heb rondlopen.

Duiven die na weken of maanden worden opgegeven, haal ik op en verwijder ik, ook al zaten ze bij de buren. Ik doe dat zelf ook niet en heb er een hekel aan als anderen op zo’n manier aan je duiven willen geraken.

Bonnen

Met de vele bonnen schenken aan wat voor goed doel dan ook, ben ik definitief gestopt. Ik geef ieder jaar een heleboel duiven gratis weg, bijvoorbeeld aan mensen met een beperking, jeugd of beginnende, serieuze liefhebbers. Ik bepaal echter wel graag zelf aan wie ik ze geef.

Het strijdplan

Voor de rest is dit jaar zoals alle jaren. De oude duiven gaan eenmaal daags los. De jonge duiven in het seizoen tweemaal. Om de dag Naturaline met look en bij thuiskomst roze mineralenpoeder. Op maandag de conditiemix van Mariën en met warm weer af en toe Belgasol.

De voeding is standaard 80% Championsmix gemengd met 20% NPO-mix. Op de dag van inkorven en bij thuiskomst krijgen ze 100% NPO-mix. Dit heb ik in 2018 getest en dat is gezien de prestaties zeer succesvol gebleken.

Medische ingrepen doe ik alleen wanneer ik vermoed dat er een terugval in de prestaties zit. Ik gebruik zodra het warmer wordt om de paar weken enkele dagen Fungi tegen schimmel, maar ik ga wel op controle bij De Weerd eind maart.

Tonen voor de vlucht heb ik de laatste jaren niet gedaan en ga ik ook nooit meer doen. Het midweeks wegvoeren van oude duiven heeft geen zin als je een heel seizoen wil presteren. Ga je voor vier vluchten per jaar waarop je de boel wilt oprollen, dan moet je rijden en boosten met medische kuurtjes. Het nadeel daarvan is dat je na een dikke maand bent uitgeteld.

De kweekperiode is goed verlopen dit jaar, 120 stuks hebben reeds een ringetje om. De 30 vliegkoppels broeden op eitjes van de kwekers. De kwekers leggen deze week voor Friesland en daarna nog een keer voor de laatste ronde hier. Deze worden eind april gespeend, vroeg genoeg om na enkele vluchten te worden ingezet.

De ploeg is dus iets forser dan normaal, maar dat komt doordat ik meerdere kinderen uit Super Rossi en het Millennium koppel vervroegd naar de kweek heb gedaan. Ik heb deze duiven met elkaar gekruist en vermoed dat dit wel eens de gouden draad kan worden voor een langere periode.

Deze koppelingen vertegenwoordigen de succeslijnen waar ik het al 20 jaar mee doe en die op alle afstanden en in alle omstandigheden eenvoudig teletekst kunnen vliegen. In de Super Rossi-lijn zit de Witbuik-lijn verankerd en in het Millennium koppel de Rocket-lijn, vandaar dus iets meer jonge duiven om te testen.

De hoeveelheid kan snel worden opgelost door de mindere goden eruit te vissen. Doordat ik drie 15 m² hokken voor jonge duiven heb, zitten ze niet te dichtbevolkt.

Er is dit jaar weinig bijgehaald. De kansen worden verwed op de jonge duiven uit eigen bewezen duiven. Zo goed als de gehele top lichting 2017 is vervroegd naar de kweek gegaan, wat een aderlating in de vliegploeg is. Anderzijds is dit een uitdaging om nieuwe talenten te ontdekken.

Ik heb enkele maanden geleden iemand aangehaald die de namen waarvan hij duiven bezit waarmee hij goed is geslaagd, bewust weglaat. Duiven verkopen of weggeven aan iemand is één ding, maar goede of slechte feedback krijgen, hoort daar ook bij.

Het is jammer dat bepaalde personen zo commercieel zijn ingesteld, dat ze bewust de namen van andere hokken niet vermelden met als doel de aandacht zoveel mogelijk op zichzelf te vestigen.

Vroeg of laat komt de waarheid aan het licht en niet iedereen neemt daar genoegen mee, zoals we op de website van Peter Fox kunnen lezen. Peter is iemand die de waarheid hoog in het vaandel heeft staan, net als ik trouwens.

Niet alleen Peter Colijn en zijn partners Peter Fox en Mike Ganus zijn gepasseerd. Ik ken natuurlijk ook de kweker van de allerbeste stamduif van de besproken liefhebber. Ook die beste man deed zijn beklag, omdat zijn naam ook uit alle stambomen is gehouden. Erg jammer, aangezien het ook voor deze liefhebber een enorme eer is dat zijn gekweekte duif voor zulke nazaten heeft gezorgd.

De daadwerkelijke reden van dit gedrag snap ik niet. Ik heb hem destijds verteld dat je commercieel en sportief belang te allen tijde gescheiden moet houden. Iedereen mag een centje verdienen, maar doe het wel op een manier zonder andere die je daarbij hebben geholpen, te kwetsen.

Lees maar eens na hoe de vork in de steel zit door te klikken op de link naar de website van de sympathieke Peter Fox: https://www.syndicatelofts.com/category/news/.

Op dit moment zijn twee jonge duiven opgevreten, maar ik laat ze alsnog hele dagen los. Gisteren was ik in de tuin bezig en zag ik ze weer de lucht in spatten. Weg was de gehele klad jonge duiven. Een half uur later kwam er een ploeg terug uit de polder en uren daarna kwamen er nog meer terug.

Elk nadeel heb se voordeel, zou Cruijff zeggen. Ze blijven alert en slenteren niet rond. Ze gaan de gehele dag naar buiten zoals vroeger, dus ze moeten met de gevaren om leren gaan. Begin juni, wanneer ze hun chip om krijgen, zie ik wel wie er nog zit.

Ik speen altijd bij tot een hok vol is. Ik beschik hier over drie hokken. Het laatste hok wordt eind april (dan ben ik de eerste ploeg al aan het opleren) gevuld. Die duiven krijgen dan een spoedopleiding.

Afgelopen jaar heb ik zelfs tot ver in mei gespeend. Deze duiven begonnen op de natoer. Nadat ze op 200 km zaten, heb ik ze gelijk op Gien gezet, een 1150mpm vlucht van 450 km. De betere vier van de 18 late jonge duiven zaten gewoon bij mijn eerste duiven. Twee weken later zijn ze nog eens op 450 km gezet met dezelfde duiven voorop. Die het niet in zich hadden, kwamen te laat en zijn verwijderd.

Ik heb het al vaker gezegd: duiven kunnen meer dan we denken. Een duif weet op het moment dat hij gelost wordt niet of hij 100 of 500 km voor zijn kiezen krijgt. Als duivenmelker moet je ervoor zorgen dat de reserves aanwezig zijn en dat ze vetrijke voeding krijgen. Bij mij waren ze stevig aangezet met de vetrijke NPO-mix.

Duivensport in Marokko

Afgelopen november was ik met Bas Verkerk en Ben de Keijzer in Marokko op bezoek. Eenmaal daar kwamen we ook Guy van der Auwera tegen. Ze waren daar toen nog jonge duiven aan het spenen, die begin februari dit jaar aan het werk moeten.

In Marokko gaat alles gezamenlijk in de mand: oude doffers, duivinnen en jonge duiven, zoals ze dat in het Midden-Oosten ook doen. Bij ons moet alles apart wat doffers en duivinnen betreft. Daar proppen ze mand voor mand vol met oud en jong bijeen, doffers en duivinnen, daar wordt niet naar gekeken.

Ze beginnen daar op 150 km en mei is daar de laatste speelmaand met vluchten van 1.000 km. Ook die jonge duiven van zeven maanden oud spelen ze daarop en die zijn vaak nog hun betere ook, terwijl ze toch zo’n zeven uur door de woestijn moeten vliegen. En wij maar zuinig zijn op onze duiven, om over de temperatuur daar nog maar niet te spreken.

We zijn daar bij meerdere hokken op bezoek geweest en hebben stuk voor stuk fijne duiven in handen gehad van de beste hokken in Nederland en België. Ze spelen daar zeker niet met rotsduiven.

Dat schimmels problemen veroorzaken, is duidelijk. Afgelopen week heb ik weer enkele mails ontvangen over jonge duiven die slecht opkwamen, vermagerd zijn, zurig ruiken wanneer je hun bek open trekt of zelfs dood gingen in het nest en na het spenen.

Bij de meeste ging het om schimmelsporen in de nestvulling, vaak vanwege slechte kwaliteit erwtenstro. Een baal erwtenstro mag nooit vast geperst zijn, dat is het teken dat ze te vochtig zijn geperst met schimmel als gevolg. Je ziet dat ook vaak bij dennennaalden. Erwtenstro moet mooi blank zijn, dan is er weinig tot niets aan de hand.

Hier gaat er eerst een laag kranten om de broedschotel heen, zodat deze mooi zuiver blijft. Daarna een laagje erwtenstro gemengd met tabakstelen en een stenen potje wit schelpenzand. Kapotte eitjes, eitjes met deukjes erin of eitjes die niet uitkomen, ik ken die problemen niet.

Schimmels zijn gelukkig eenvoudig te behandelen. Er zijn veel goede producten op de markt zonder antibioticum. Denk aan nystatine, maar ook Fungi van Schroeder is zo’n middel waarmee je er binnen enkele dagen vanaf bent.

Pas dus op met slechte kwaliteit erwtenstro, vooral in combinatie met een hoge luchtvochtigheid op het hok. Hetzelfde geldt voor duivenvoer opslaan in een vochtige ruimte. Sla duivenvoer ook niet op in een verwarmde ruimte, want dan krijg je weer andere problemen, zoals een verminderde kiemkracht of graanklanders.

Schimmel komt ook vaak voor in het vliegseizoen, wanneer de duiven in de reismanden worden gevoerd. De maïs, vaak de goedkoopste variant, wordt tussen de uitwerpselen gegooid en er wordt water in de manden gemorst. In combinatie met warmte zijn dit ideale omstandigheden om schimmelsporen in duiven te krijgen. Om nog maar te zwijgen over de salmonella die rondgaat in een reismand, zodra er ook maar één besmette duif tussen zit.

Paratyfus en salmonella bij duiven

Vandaar dus de paratyfus kuur en enting in het najaar. Ook daar ontvang ik ieder jaar weer talloze mails over. Men vergeet (gemakzucht dus) te kuren of heeft geen geloof in een paratyfus kuur of enting, totdat ze de poppen aan het dansen hebben.

Een gerespecteerd dierenarts in België vertelde mij ooit dat salmonella nooit volledig uit een duif verdwijnt, omdat ze er ieder jaar opnieuw mee worden geconfronteerd in de reismanden. Een afwisselende kuur in het najaar gevolgd door een enting, voorkomt wel dat de salmonella zich kan opbouwen.

Paratyfus ontstaat niet zomaar. Vaak bouwt paratyfus enkele jaren op, zonder dat je hier iets van merkt. In tijden van verminderde weerstand steekt het dan ineens de kop op, met alle gevolgen van dien.

Weerstand opbouwen tegen salmonella kan een duif volgens deze duivenarts niet. Hierin verschillen duivenartsen echter van mening, net als bij schimmel trouwens. Een arts die hier producten voor in zijn assortiment heeft, gelooft erin. Een arts die er geen producten voor verkoopt, niet.

Ik weet inmiddels beter, ik heb het namelijk aan den lijve ondervonden en deel dit met iedereen. Dit in tegenstelling tot sommige liefhebbers, die verkondigen nooit iets aan hun duiven te doen, om anderen te doen geloven dat ze oersterke kwaliteitsduiven hebben.

Hier zo min mogelijk medicijngebruik, maar als ze iets mankeren, ben ik de eerste die hier iets aan doet. Uitzieken kun je het beste aan de concurrentie overlaten.