Het is een feit dat er niet veel goede duiven zijn. De meeste goede duiven zijn mooi gebouwd en gepluimd, vandaar dat de betere liefhebber ze iets makkelijker onderscheidt. Daarnaast worden goede duiven alsmaar mooier door hun prestaties.

De valkuil is dat er ook een hoop mooie duiven zijn die er niets van bakken. In april starten de meeste vluchten weer. De favorieten zijn dan binnen enkele weken weer op hun plaats van voorgaande jaren en dezelfde hokken zakken wederom door het ijs.

Waar ligt dit dan aan? Stilstand, overbevolking, teveel of te weinig medicatie, te lang met dezelfde duiven doorgaan die al lang verwijderd hadden moeten worden, wie zal het zeggen… Een duif die één keer per jaar een kopprijs pakt is nu eenmaal geen goede en zal ook vaak soortgelijke duiven voortbrengen.

De meeste minder presterende hokken zitten overvol: 24 of meer weduwnaars, 18 kweekkoppels en noem maar op. Het is beter om de helft te verwijderen en alleen met je beste duiven door te gaan. Die enkele goede duif zal zich anders aan de slechte optrekken in plaats van andersom.

Ben je niet zo zeker over je duiven? Laat ze beoordelen door een liefhebber die beter speelt of één van de duivenkeurders die menen er verstand van te hebben. Samen zie je meer dan alleen. Overbevolking schaadt, hier zijn de hokken nooit overbevolkt. Ik heb daar een hekel aan en wil al mijn duiven kennen.

Na enkele vluchten vliegen er hier al duiven uit. Ik ben daar nooit slechter van geworden en geloof niet in verhalen als ‘dan is de sfeer weg’.

Zo werd ik ergens in de jaren ’90 2e hokkampioen midfond in de afdeling achter de in die tijd onklopbare Wijnings uit Sprundel. Zij vlogen met dertig duiven, ik nog met zes weduwnaars. Ik startte dat seizoen met achttien duiven, de rest was al verwijderd omdat ze niet goed genoeg waren.

Hier koppel ik voor mijn gevoel de minste aan elkaar zodat het gehele koppel in één keer kan verdwijnen. Mocht één van de twee alsnog boven verwachting presteren, dan heeft de partner geluk maar zal hij wel zijn chipring verliezen en als thuisblijver door het seizoen gaan.

Minder duiven kosten minder geld en zijn makkelijker gezond en gemotiveerd te houden, vooral als je over weinig tijd beschikt. Ook bij de jongen werd vroeger na vijf vluchten 30% verwijderd om alleen met de beste naar de NPO-vluchten te gaan. Nu heeft iedereen slapeloze nachten als 30% verspeeld wordt.

De tijden na de poulejaren zijn veranderd en dat is niet ten goede van de duivensport. Er worden nu veel meer kansloze duiven aangehouden dan vroeger en ook is de spanning eraf. Vroeger kon er wat gewonnen worden. Als nu de 1e prijs weg is, valt het gewoon tegen.

Zondagochtend was ik vroeg op. Ik heb alle kweekhokken zuiver gezet en zo goed als de gehele eerste ronde gespeend. Ik heb ze wel eens vroeger gespeend, maar door verschillende omstandigheden werd dat nu iets later.

Vervolgens konden alle kweekduiven in bad waar ze dankbaar gebruik van maakten. Je zou haast hopen dat het alle dagen zulk weer was. Tenslotte kwamen Oliver en zijn kameraad (de soigneurs van Eijerkamp) op bezoek om duivenvoer te halen. We hebben nog gezellig gebabbeld en toen was de dag zo weer om.

De vliegers zitten op een enkeling na allemaal te broeden. Zij gaan deze week gewoon weer los. Ik doe dat nooit als ze op drijven zitten, dan gaat de roofvogel er gegarandeerd met enkele vandoor.

Zo stel ik ook alle klussen aan de buitenkant van het hok uit totdat de jongen voor het eerst buiten komen, dan ben ik in de buurt. Ik probeer ze wel in de gaten te houden aan de hand van de camera’s die hier hangen.

Van roofvogelaanvallen als de jongen voor het eerst buitenkomen word je niet vrolijk. Ze spatten alle kanten op en je hoort of ziet er niets meer van, gestempeld of niet. Vaak zitten ze dichtbij. Ik maak elk jaar mee dat je maanden later bericht krijgt dat er een duif een paar kilometer van huis binnen is gelopen.

Zelf ben ik iemand die direct ziet of er een duif ontbreekt of er een vreemde tussen loopt, daar hoef ik ze niet voor te tellen.

Ik las de bovenstaande titel in de column van Piet de Vogel. Waarheid als een koe natuurlijk, maar er is nog wel iets meer nodig dan alleen goede duiven.

Ik heb veel kampioenen in krabbers zien veranderen nadat ze door hun goede duiven heen waren, bijvoorbeeld na een totale verkoop. Toen ze over goede duiven beschikten, wisten ze alles en nu opeens niets meer.

Het eerste wat ik Jan aanleerde toen ik hem ging begeleiden, is standvastigheid. Je moet één verzorgingssysteem uitwerken dat bij jouw persoonlijke situatie en werk past. En nog veel belangrijker: jezelf daaraan houden.

Als je naar Jan en alleman luistert en voortdurend van systeem, product of voer verandert, kom je niet verder. Hetzelfde geldt voor ruilen met mensen die op hetzelfde niveau spelen als jezelf.

Niets gaat vanzelf in de duivensport. Wanneer je de lat hoog legt, zijn de verwachtingen van anderen en jezelf hoog. Gaat het niet zoals het moet, dan ga je dingen tackelen. Zijn je duiven gezond, bijvoorbeeld? Ga eens op controle bij een duivenarts. Vindt hij niets, dan is dat alvast duidelijk. Vaak moet je gewoon je geduld bewaren en zeker niets onnodig veranderen.

Bij het ene hok gaat het vanaf het begin super, terwijl een ander hok net wat meer natuurlijke warmte nodig heeft en iets later in het seizoen op gang komt. Zelf blindelings met medicijnen gaan knoeien terwijl ze niets mankeren, raad ik af. Vaak stop je je duiven daarmee in een steeds dieper dal.

Een duivenarts ziet dagelijks duiven en ziet snel wat er aan schort. Ik twijfel in het seizoen ook wel eens en raadpleeg dan Jan van Wanrooij van Belgica de Weerd om te horen wat hij ervan vindt. Soms doe ik daar iets mee, soms ook niet. Dat is een kwestie van aanvoelen.

Verder vertrouw ik op natuurlijke producten, kwaliteitsvoeding en goede duiven op een ruim en goed verlucht hok. Mankeren mijn duiven iets, dan zie ik dat snel en ga ik zeker op onderzoek uit. Moet er medicinaal worden ingegrepen, dan doe ik dat. Uitzieken moet je aan de concurrentie overlaten!

Dagen als gisteren doen je verlangen naar het voorjaar, de periode waarin de duiven weer dagelijks hun training afwerken en er met spanning naar de vluchten toegewerkt kan worden.

De vliegduiven zijn hier aan het leggen. De eerste eitjes waren er op negen dagen. De grootste helft geef ik weg aan bevriende liefhebbers om ze te testen, zodat ik straks weet wat de kweekwaarde van de ouders is.

Bij verschillende vliegduiven gaan er eitjes van de kweekduiven onder. Dat scheelt wel een dag of drie dat die eerder uitkomen, maar dat vind ik niet erg.

De vliegduiven zijn bijgelicht van 08.00 uur ’s ochtends tot 17.30 uur ‘s middags. Een hele dag licht dus, bewust niet te lang omdat ik geen ruiproblemen wil veroorzaken.

Ik kies er dit jaar voor om alleen uit de beste duiven te kweken en houdt geen voedsters meer. Wel heb ik zes koppels zomerjongen onder de kwekers gekoppeld. Zij komen uit mijn beste duiven en zijn geselecteerd op bouw, uitstraling en gezondheid. Selectie op vluchten heeft natuurlijk mijn voorkeur, maar bij zomerjongen kan je niet anders.

Gisteren heb ik de eerste ronde van de kweekduiven bekeken. Ze zien er top uit en de kwaliteit spat ervan af.

Kweken in de buitenlucht heeft eigenlijk alleen maar voordelen. Er zat een koppel houtduiven te broeden in de coniferenhaag, hier voor de duivenhokken. Ik hield die jongen nauwlettend in de gaten en als je ziet hoe die opkwamen… Ze pasten amper in hun nest en glansden als pauwen.

De kweekduiven blijven hier zo dicht mogelijk bij de natuur. Ze krijgen begin november een geeltablet en daar moeten ze het een jaar lang mee doen. Om de dag doe ik Naturaline met extra look en eenmaal per week een bruistablet met vitamine C en calcium in het water. Verder om de dag voederolie over de Allerlei en that’s it.

De vliegduiven verzorg ik in de winter hetzelfde. In het vliegseizoen worden zij behandeld indien nodig, maar ik ga dan ook eens per vijf à zes weken op controle met de duiven.

Een oplettende Helgi zei dat hij uit IJsland komt in plaats van Finland (zoals ik in één van mijn vorige blogs beschreef). Ja, daar wordt dus ook met duiven gespeeld. Daar moeten ze zelfs over gletsjers heen om thuis te geraken.

Als je op Duivenmarktplaats kijkt schrik je van het aantal duivenhokken dat wekelijks te koop staat. Natuurlijk stopt men deels door ouderdom of overlijden, maar over het algemeen loopt het allemaal wel wat terug.

Daarom ben ik een groot voorstander van het samenvoegen van samenspelen, rayons of zelfs afdelingen. Alles blijft dan betaalbaar en dan denk ik bijvoorbeeld aan vrachtkosten, kampioensavonden en prijsuitreikingen.

Daarnaast wordt het spel bij grotere deelnames en aantallen duiven aantrekkelijker. Zo zou eigenlijk het poulesysteem terug moeten komen. Met maar zes afdelingen in Nederland zou het gemakkelijker moeten zijn om sponsoren te benaderen en prijzen te vervliegen per afdeling.

Wat we nu hebben gecreëerd gaat nergens over. Je hebt bijvoorbeeld nationale Asduiven bij de NPO, WHZB, Eendaagse Fondspiegel, Allerbeste, PIPA Rankings en ga zo maar door… Mijns inziens ben je beter met zes afdelingen en één hoofd nationaal kampioenschap. De huldigingen van de zes afdelingen op één kampioenen dag en klaar.

Dat er minder vluchten zijn wordt op veel plaatsen toegejuicht, maar stop dan bijvoorbeeld ook met taartvluchten tot eind oktober waar zelfs Olympiadepunten te verdienen waren. Gelijkheid voor iedereen of anders niets.