Wegens corona is iedereen in mineur en dat zal nog wel een tijd zo blijven, vrees ik. Ik blijf zelf ook het liefst thuis en laat niet teveel bezoekers komen. Deze week zijn er alsnog zes geweest, maar uiteraard op gepaste afstand.

Eén van die bezoekers maakte indruk op mij en dat was de 33-jarige Frank Everts uit Limburg. Hij won dit jaar met een gering aantal duiven twee NPO-vluchten. En voor alle duidelijkheid, dan heb ik het over NPO-vluchten die daarvoor zijn aangewezen. Hij werkt dagelijks, maar is fanatiek en altijd op zoek naar betere duiven en steekt daar veel tijd en moeite in.

Inzet is een vereiste als je succes wilt behalen in het leven en in de duivensport. Dit zijn de liefhebbers waar men wat meer landelijke aandacht aan zou moeten besteden om onze sport levendig te houden in plaats van hokken die alleen duiven houden om ze te verkopen.

Zo zag ik deze week op verschillende verkoopsites hokken die voor de derde keer in 10 jaar semitotaal verkopen. Vaak blijven daar nog 300 duiven achter, het zijn gewoon duivenfabrieken. Een massa duiven inkorven op vluchten waar de wind gunstig gezind is en dan uitpakken. Voor mij ben je pas een ware kampioen als je er op alle vluchten staat, dus ook die met de wind in het nadeel.

Maar ieder zijn ding, natuurlijk. Mannen als Verkerk, Koopman, De Bruijn, Eijerkamp en Hooymans (om er maar een paar te noemen) weten wat ervoor nodig is om die enkele topduif op je hok te krijgen. Zij verkopen nooit totaal en koesteren die toppers. Ook hier wordt pas totaal verkocht als ik de duivensport beëindig.

Ieder jaar rond deze tijd ontvang ik veel paratyfus gerelateerde vragen. Ik ben natuurlijk geen dierenarts en de meeste daarvan zullen hun eigen producten aanprijzen, maar hier mijn advies. Ik kuur direct na het vliegseizoen veertien dagen en ent aansluitend met een dode entstof. Vervolgens maak ik de hokken zuiver en spuit ik die in met Virkon S of Dettol.

Duiven met paratyfusklachten kun je het beste opruimen. Dat klinkt cru, maar is de beste oplossing. De overige duiven zou ik dan naast de september/oktober kuur in maart, dus na het kweekseizoen, nog eens enten met een levende entstof, zoals Zoosal-T.

Zelf wissel ik trouwens om de paar jaar van kuur van verschillende dierenartsen, zodat het effectief blijft.

Een goed begin is een zuiver begin en dat begint direct na de vluchten. In de moderne duivensport is er geen ruimte voor een winterslaap of verslapping. Verzorg ze daarom goed, vermijd overbevolking en voer een rijke, uitgebalanceerde mengeling. Ik voer – ook in de rui/winter – 80% Championsmix en 20% NPO-mix.

Als je volgend jaar goed wilt spelen, moet je daar nu mee starten. Bespaar niet op goed voer of een goede kuur. Je kan beter wat minder duiven houden dan daarop besparen. Mensen gaan sowieso vaak beter spelen naarmate ze minder duiven houden. Meer duiven werkt voor de meeste averechts.

Je moet je duiven en hun ouders kennen. Als je eerst op papier moet kijken wie nu wie is, dan heb je er teveel, en er zijn maar zo weinig goede duiven. Daarom puilen de hokken waar de uitgeselecteerde duiven naartoe gaan, uit. En dan nog vindt men het jonge duivenseizoen te zwaar. Sommige vinden het schijnbaar fijn om er 80 te kweken, geen te verspelen en na het seizoen 60 weg te brengen.

De grove selectie is achter de rug en nog nooit had ik er zoveel moeite bij. Alle jonge duiven hebben voldaan en die ik eind april/begin mei heb gespeend, zaten niet eens gepaard. Dit neem ik ook mee in de criteria. Mijn twee beste jaarling dagfond doffers bakten er als jong niets van, maar ik heb ze aangehouden vanwege hun afstamming en omdat het prachtige doffers in de hand zijn.

Wat bouw betreft doen ze niet onder voor elkaar, de meeste zijn immers familie. Toch kies ik ervoor om maar enkele tweejarige te houden en verder alleen jaarlingen. Ik deed dat in 2017 ook en in 2018 won ik drie NPO-vluchten met die jaarlingen.

Bij de oude duiven ging het makkelijker. De beste die er nog zaten hebben super gespeeld in de voorgaande jaren, dus onze kweekhokken worden daarmee aangevuld. Dat is nodig ook, want daar zijn er veel weggegaan. Bijna alle vreemde aanwas is verwijderd.

Nieuwe aankopen moeten binnen een paar jaar verbetering brengen en net als de eigen duiven met meerdere partners redelijke jongen geven. Ik geloof nu eenmaal in individuele kweekduiven en niet in kweekkoppels.

Niet alle aankopen slagen hier omdat de lat erg hoog ligt. We kopen gericht uit de beste duiven, maar het is niet zo dat uit iedere topduif goede jongen komen. Doordat ik al 30 jaar op zoek ben naar versterking zie ik echt wel concurrentieverschil tussen sommige afdelingen of provincies in Nederland en België.

Met late jongen moet je geduld hebben. Haal die uit de beste en zet die in een ren waar je ze goed laat uitgroeien. Zo haalde ik eens een laat jong bij Co Verbree uit zijn beste. Het leek een vodje, dus zette ik haar bij Jan in de ren. Dit jaar werd ze voor het eerst gekoppeld met gelijk twee goede jongen eruit. Inmiddels is ze uitgegroeid tot een mooie duivin.

Overigens komen bepaalde aangeschafte lijnen bij Jan toch beter uit de verf dan bij mij.

De vliegduiven zitten aan hun paratyfuskuur en worden er aansluitend tegen gevaccineerd met een dode entstof. In deze periode verzorg ik mijn duiven eenmaal daags en dat is met deze donkere dagen rond het middaguur.

De rui versnellen doe ik niet. Ik geloof ook niet in karnemelk of andere producten, dat heb ik jaren terug al getest en beschouw ik als verspilde moeite. Het voer is jaarrond hetzelfde, dus ook nu.

De rui is een natuurlijk proces dat vanzelf op gang komt. Bij verduisterde jonge duiven die intensief tot de laatste vlucht zijn gespeeld, komt de dek rui vaak tegen half oktober los. De vliegduiven worden zelden voor februari gekoppeld, dus hebben zij tijd genoeg. En of ze hun laatste pen wel of niet gooien, ook daar maak ik mij niet druk om.

Super Daisy bleef als jong op twee oude pennen staan en was als jaarling mijn beste op de dagfond en won op die pennen een 1e NPO van een loodzware Argenton. De 21e nationaal Agen won ik dit jaar met een laat jong dat op drie oude pennen stond.

Perfect ingeruide jonge duiven hebben als jong amper gevlogen en zijn vaak niet verduisterd, vandaar dat ik vroeger op de tentoonstellingen geen prijs kon behalen.

Ik ben geen fan van de ruiperiode en blijf zoveel mogelijk uit het hok met al die pluimen en dat stof.

De selectie op papier is reeds gemaakt. Er zijn nog 59 jonge duiven aanwezig die kans maken op volgend jaar, maar dat hangt af van de rui en in hoeverre ze de wintermaanden en slechtvalken overleven.

Ik heb negen jonge duivenvluchten gespeeld, daarvan wonnen er per tiental geselecteerd (in totaal 59 duiven):

  • 17 stuks 3x 1:10
  • 21 stuks 4x 1:10
  • 10 stuks 5x 1:10
  • 8 stuks 6x 1:10
  • 3 stuks 7x 1:10

 

Als ik ze per honderdtal zou selecteren (in totaal 49 duiven):

  • 27 stuks 1x 1:100
  • 14 stuks 2x 1:100
  • 7 stuks 3x 1:100
  • 1 stuks 4x 1:100