Ik ben al op veel hokken in België geweest en toevallig hadden zij allemaal goede duiven. Nu is dat in België niet zo moeilijk, want welk hok je ook bezoekt, ze zullen je allemaal vertellen dat er goeie op hun kot zitten. Dat zal in de mentaliteit zitten, denk ik dan.

“De slechte opruimen, de goeie verkopen en de supers houden” is een kreet die je er geregeld hoort, maar ook dat is genuanceerd, want de meeste vinden hun duif al super als hij meermaals per tiental tegen 100 duiven in het plaatselijke spel speelt.

Gisteren was hier een liefhebber die zich verbaasde over de gepubliceerde nationale kampioenschappen in De Duif. Meerdere bladzijdes vol met nationale kampioenen of Asduiven. Voor wie het Belgische spel niet kent: je moet slecht gespeeld hebben als je daar niet bij staat, want half België lijkt bij de nationale kampioenschappen of Asduiven te staan.

Maar wat ze in België wel goed voor elkaar hebben (en in Nederland niet) is dat ze de nationale kampioenschappen publiceren. Hier moeten we vaak wachten tot het andere jaar voordat er iets bekend is, terwijl een simpele druk op de knop toch voldoende zou moeten zijn in dit digitale tijdperk.

Duivensport in andere landen boeit mij altijd. Vorig jaar vertelde ik over de duivensport in Marokko en nu een video die ik doorkreeg van een goede kennis in Taiwan. Dit is van de eerste race in Taiwan afgelopen week. Ze spelen daar enkel met jonge duiven en gaan er bepaald niet flauw mee om.

De duiven worden goed verzorgd door de liefhebbers aldaar en tijdens de bootreis naar de losplaats midden op zee. Ze worden om het eiland heen gelost en werken er met afvalraces. Niet binnen een bepaalde tijd thuis betekent dat je bent uitgeschakeld voor de volgende race:

https://www.youtube.com/watch?v=jefLAQF-LH4&t=2993s

Dagelijks ontvang ik mails over hoe te voeren, de verluchting in het hok of het selecteren van duiven. Bij een ander selecteren doe ik niet. Ik kan niet in de duif kijken en als ik op de uitslagen moet selecteren, worden de meeste niet vrolijk.

Wat verluchting van een hok betreft moet ik het antwoord schuldig blijven, hier staat namelijk alles open, plafonds en voorkanten. Dit is jaarrond het geval, alleen niet wanneer er slagregen op staat. Of een hok in deze periode vochtig is of niet, boeit me niet. Eén winderige dag en het hok is weer droog.

Hygro- en temperatuurmeters zijn niet aan mij besteed en voeren daar maak ik me al 30 jaar niet meer druk om. Alle duiven krijgen hier dezelfde uitgebalanceerde mengeling (80% Championsmix en 20% NPO-mix) waar ze het twaalf maanden per jaar op doen.

Wat dat betreft ben ik volhardend en wijk ik niet snel van iets af. Gaat het niet zoals ik wil, dan moet het maar. Ik zal altijd naar oplossingen zoeken, want mezelf neerleggen bij een slechte prestatie doe ik niet. De wil om te winnen begint bij jezelf en die moet je nu al hebben als je volgend jaar wilt presteren.

Eén ding is zeker: het draait altijd om goede duiven en die zijn er maar weinig. Duiven waar je aan twijfelt kan je daarom beter meteen verwijderen.

Ik kan genoeg hokken noemen die na enkele goede jaren – waarbij ze ook duiven konden verkopen – meer duiven zijn gaan houden. De meeste raakten het overzicht kwijt en speelden daarna de helft slechter. Teveel duiven op het hok met een perfecte stamboom zonder dat ze presteren.

Alle duiven die ik kweek hebben een super stamboom, ik kweek immers alleen uit mijn kwekers en dat zijn bewezen duiven of duiven uit de allerbeste. Maar ook hier ieder jaar een hoop duiven die het niet kunnen.

Over zeven weken zijn de kwekers weer gekoppeld en kan het nieuwe spel beginnen. Dit was een bewogen jaar met de verlate start door corona, het geruzie om het vliegprogramma (althans in onze afdeling) en de laatste nalijn vlucht die op de valreep werd afgenomen op advies van het IWB, terwijl het overal droog was.

Ik had het er ook met Bas over en hij verwacht net als mij dat er volgend jaar veel jaarlingen verloren gaan omdat ze te weinig ervaring hebben opgedaan als jonge duif. Bij Bas waren de meeste verliezen bij de jaarlingen die als jong alleen op de nalijn hadden gevlogen.

We waren het eens dat jonge duiven meermaals boven de 400 km moeten vliegen in hun opleidingsjaar, anders verschuif je de verliezen naar het jaar erop. Wie deze afstanden liever niet vliegt, kan op de nalijn meedoen.

Ik vind dat de lossingsverantwoordelijken zelf beslissingen kunnen maken en daar geen IWB voor nodig hebben. Zo kunnen de geselecteerde leden van de vliegcommissie (en dat zouden alleen leden moeten zijn die met elkaar meedenken en niet uit eigen belang) een aantrekkelijk vliegprogramma kunnen maken waarbij iedereen op zijn spel aan bod komt.

Deze vliegprogramma leden moeten zelf ook fanatiek met duiven willen spelen, anders hoor je niet thuis in zo´n commissie. Daarbij moeten ze de macht hebben om gezamenlijk een vliegprogramma op te stellen zonder dat het door iemand buiten de commissie gewijzigd kan worden.

Ook zou men beter moeten luisteren naar de tien betere hokken per discipline in Nederland, die mensen hebben hun sporen verdiend en willen het beste voor de duiven. Ze weten wat voor trainingsprogramma duiven nodig hebben en willen ook het beste voor hun eigen duiven.

Ook zouden die mensen meer aandacht moeten krijgen over het hoe en wat ze op een heel jaar doen voor en met hun duiven. Als ze daar openhartig zonder geheimen aan meewerken, kunnen veel beginnende duivenliefhebbers daar wat van opsteken.

Nu roept iedereen maar wat, de hardste schreeuwers hebben vaak niets bereikt in hun duiven carrière. Toch weten zij perfect uit te leggen hoe alles moet, sommige claimen er zelfs verstand van te hebben.

Ik ben op veel tophokken geweest en vaak zijn dat mensen met veel duiven die van hun hobby hun beroep hebben gemaakt (en vergeet niet; dat is ook een kunst). De meeste zijn met niets begonnen en hebben een hok topduiven bijeen gekweekt door een tomeloze inzet. Ook zie je dat het bij hun op de hokken net zo simpel is als bij iedereen, vaak volop lucht en zeker geen verwarmde hokken.

Bij Bas zijn de verwarmingsplaten opgeborgen, net als hier. Ze worden niet meer gebruikt. De duiven worden voldoende getraind door ze zelf vaak weg te brengen in het voortraject. Tijdens de vluchten niet meer, omdat ze alle weken worden gespeeld. Ze geven het hele jaar door dezelfde mengeling en de dag begint daar in het vliegseizoen ook zodra het licht wordt en niet pas om 9u.

Medicatie alleen indien nodig, maar er worden daar geen entingen overgeslagen tegen alle voorkomende kwalen. Het is net als bij kinderen, die worden in hun eerste levensjaren ook tegen alles gevaccineerd om latere onheil te voorkomen.

Kortom, de meeste willen wel ruilen met de luxe, maar niet met al het werk wat verricht wordt om de duiven 365 dagen per jaar in topvorm te houden. En men hoeft geen megahokken te hebben. Vaak ben je met enkele goede duiven beter af. Doordat er op veel van die hokken met veel duiven gespeeld wordt, zijn die na hun tweede jaar al van het vlieghok.

Zelf denk ik dat duiven in hun derde en vierde levensjaar op hun best zijn op de mid- en dagfondvluchten, dus met minder duiven kunnen zulke duiven langer worden gespeeld. Ook heb je meer overzicht, kun je de duiven meer aandacht geven en zitten ze niet overbevolkt. Het is ook veel betaalbaarder, reken maar uit wat je wel niet kwijt bent aan entingen, voer, medicatie en vrachtgeld.

Je moet de lat voor jezelf niet te hoog leggen, althans niet op de hoogte van tophokken, tenzij je dezelfde inzet hebt als hun. Het belangrijkste is dat je geniet van de duiven. Als je goed speelt krijg je vanzelf frustratie van anderen en mag je niets zeggen of het is tegen het verkeerde been van zij die zelf nooit iets hebben gepresteerd met duiven.

Persoonlijk heb ik voor ieders prestatie respect, of dat nu een bekende of onbekende liefhebber is. Zo kijk ik ook naar andere sporten zoals wielrennen. De sterkste van de dag mag van mij altijd winnen.

Ik kom op weinig plaatsen en al helemaal in deze coronatijd. Met mijn rugklachten is lang autorijden uit den boze, maar onlangs ben ik toch even op bezoek geweest bij Gerard en Bas Verkerk. We hebben gezellig bijgepraat en bij de duiven gekeken.

Een tomeloze inzet en goede duiven vormen de basis voor succes en die inzet hebben zowel Bas als Gerard. Waar bij andere mensen al snel alles teveel moeite is, ziet het er bij vader en zoon Verkerk binnen en buiten de hokken spik en span uit.

Nu schreef ik onlangs dat je niet meer duiven moet houden dan je aankan, en wanneer je niet meer weet waar ze uit komen, je er teveel hebt. Bas heeft natuurlijk veel duiven, maar volgens mij ook een computer in zijn hoofd, want hij kent ze allemaal.

Ik heb nog een prachtige doffer meegenomen, een halfbroer van Solange’s Playboy (1e NPO Vierzon dit jaar). Ik heb hier veel vertrouwen in en ben dus benieuwd naar 2021. We moeten immers ook in deze barre tijden vooruit blijven kijken.