Het najaar raast zoals gewoonlijk door en we staan weer voor een nieuw jaar vol onzekerheden wat onze hobby betreft. Toch is dit de tijd waarin je geen fouten mag maken.

Hier krijgen de duiven om de dag Sedochol en Naturaline met extra look in het drinkwater en dagelijks gaat er een stenen pikpotje gevuld met Champions Mineralenmix op iedere kilogram voer. Ik voel me daar prettig bij en wie daar niet in gelooft, dat is natuurlijk ook prima.

Bouwstoffen hebben je duiven het hardst nodig in de ruiperiode, toch zeker als het om verduisterde jonge duiven gaat. Hier staan de jongen nog op vier pennen. De nieuwe pennen moeten netjes ingroeien zonder strepen erin. Is dat niet zo, dan hebben ze wat meegemaakt of iets onder de leden. Te zware medicatie in het vliegseizoen zal je nu ook in de pennen terugzien.

Zo gaf ik jaren terug na een rotvlucht een middel tegen de koppen met doxycycline erin. Op zich niets mis mee, want alle middelen voor de koppen bevatten doxycycline of Linco-Spectin. Ik gaf dat echter met 30 graden in het water en dat sloeg gelijk slecht uit. Nog een rotvlucht volgde en in het najaar zag ik het terug in de getekende pennen. Vandaar dat je medicatie beter kan vermijden bij warm weer of anders toedienen over het voer.

De kweekduiven worden eind volgende week tegen paramyxo geënt en krijgen preventief een luisdruppel en geeltablet. Deze tablet krijgen ze eenmaal per jaar en daar brengen ze gewoon zes rondes jongen op groot. Ook is het verstandig om in deze tijd je duiven op wormen of coccidiose te laten controleren. Ik noem dat vaak mandbesmettingen omdat de duiven hier nooit op de grond of het veld lopen.

Dat veldgedrag hebben mijn duiven überhaupt nooit gekend, ondanks dat de hokken omsloten zijn door tuinbouwgrond. Ik denk zelf dat een duif pas naar het veld trekt als hij tekort komt in zijn dagelijkse voeding of bouwstoffen en dat is hier dus niet het geval.

Ieder jaar zoek ik wel iets om mezelf mee te versterken, dat doe ik al 30 jaar. De kwaliteit hier is hoog en daarom koop ik het liefst iets uit het beste van wat een liefhebber te bieden heeft. Dat je daarvoor soms diep in de buidel moet tasten, is normaal.

Veel van die dure duiven zijn verwijderd en van sommige zit één bruikbaar jong dat gelijkwaardig is qua kwaliteit. Vaak gaat dat jong naar de kweek en wordt de ouder verkocht. Daarbij ben ik kritisch op nieuwe aankopen, ze moeten met meerdere duiven goed nazaat geven als ze op het kweekhok willen blijven.

Toch zal ik me nooit bedonderd voelen, want niet elke topkweker geeft louter goede jongen. Zo geeft de doffer van het Millennium koppel (aangekocht uit de 1e nationaal Argenton in België) super jongen met nakweek met zijn duivin. Deze duivin heeft met meerdere doffers teletekstduiven gegeven, maar hij zelf met andere duivinnen nog niet één bruikbare.

De vader van Super Rossi was een rechtstreekse Heremans uit Nieuwe Rossi x Eenoogske. Hij stond gekoppeld tegen Miss Goldnugget (dochter Young Witbuik). Met Miss Goldnugget die als jong 5e provinciaal Asduif en 6e nationaal Orléans werd, had ik pech. Ik had er maar twee jaar van gekweekt toen ze dood op haar nest lag. Ze had met drie verschillende duiven teletekstvliegers gegeven. Na haar dood heb ik de Heremans doffer op zeven andere kweekduivinnen gezet, maar daar kwam niet één bruikbaar jong meer uit.

Het moge duidelijk zijn dat het niet altijd een succes is. Je moet ook geluk hebben met een aankoop of een kweekduif.

Over een paar maanden zitten we weer in het nieuwe jaar, onvoorstelbaar hoe snel de tijd vliegt. Nu dat de jaren gaan tellen en de toestand waarin we nu leven, lijkt alles in een stroomversnelling te zitten.

Afgelopen jaar zijn hier meerdere liefhebbers over de vloer geweest. Ik dacht dat ik tot de jongste groep behoorde, maar bijna alle bezoekers waren jonger dan mij. Een goed teken, want dat betekent dat de duivensport verder kan, al zal het in een afgeslankte vorm zijn.

De meeste van die jongere gasten zijn fanatiek genoeg om versterking te zoeken en bovendien leergierig. Voor deze lichting liefhebbers probeer ik deze blog bij te houden en te schrijven hoe ik het op mijn hokken doe.

Veel ervaren liefhebbers draaien overal omheen of omhullen zich in geheimen. Nou, ik kan je vertellen dat er geen geheimen zijn, het draait namelijk maar om één ding en dat is goede duiven. Al het andere is ondergeschikt of onzinpraat van mensen die denken dat ze het wiel hebben uitgevonden.

Door de jaren heen heb ik teveel topliefhebbers zien veranderen in krabbers toen ze van hun duiven af waren. Sommige braken zelfs de hokken af waar ze vroeger in kampioenenstijl op vlogen en plaatsten nieuwe om vervolgens alsnog geen prijs te winnen.

De meeste mensen die hier kwamen snapten niet dat de duiven het gehele jaar in de buitenlucht zitten en toch zo presteren op alle fronten. Hier geen watjes in potdichte, verwarmde hokken. Ze moeten met de natuurelementen om zien te gaan.

Dit jaar had ik een toplichting jonge duiven, maar ik heb 28 weduwnaarsbakken, dus 28 koppels en geen pluim meer. Bij de tweejarige duiven mogen er 10 blijven, dus 46 jaarlingen mogen de strijd aan gaan. Op dit moment zitten er nog zeven teveel, na de rui kijk ik wie er alsnog vertrekt.

Op het kweekhok staan 36 bakken, maar daar gaan maar 24 koppels op en zes probeerkoppels van aangeschafte duiven waar al uit is gekweekt. Omdat ik hun jongen volgend jaar als jaarling nog op de dagfond test, mogen die nog een jaar blijven. Ik heb al teveel aangeschafte duiven te snel verwijderd.

De winterjongen ruien erop los, hun dek rui start hier al jaren halverwege oktober. Ze zijn 14 dagen tegen paratyfus gekuurd en aansluitend geënt. Ze zijn 14 dagen niet los geweest, dus ze zitten goed in het vlees. Hier altijd volop voer van goede kwaliteit, dat deert de rui niet. De paratyfuskuur trouwens ook niet.

De oude duivenhokken staan leeg en worden nu stofvrij gemaakt en ingespoten met Virkon S. Als deze hokken zijn opgedroogd, gaan de duiven er weer op en begint de grote schoonmaak bij de jonge duivenhokken.

Eind oktober hoop ik alles zuiver te hebben, dan staan de hokken drie maanden leeg voordat er nieuwe jongen op gaan. Ik voel me prettig bij een lange periode van leegstand voordat er een nieuwe lichting op gaat.

Kweek

Over zes weken worden de kweekduiven weer samen gezet. Op dat moment bepaal ik vaak pas wie op wie gaat. Ze brengen drie rondes groot voor mezelf. Verleggen en overkoppelen doe ik niet meer. Ik heb dat vroeger wel gedaan en per saldo bracht het me meer ergernis op dan resultaat.

Ik vind dat je vertrouwen moet hebben in de duiven die je voor de kweek houdt, anders horen ze niet op je kweekhok thuis. Twee koppels blijven bij elkaar, die geven elk jaar goede. De overige kwekers worden anders gekoppeld dan vorig jaar, de helft is immers weer vervangen door een jongere, bewezen lichting.

NPO-winnaars en nationale Asduiven gaan vaak direct naar het kweekhok. Bij Jan speelden we die dit jaar op zijn advies door, maar na één rotvlucht was één van de twee jeugdige toppers weg. Andere vliegduiven die naar de kweek gaan, vliegen vaak tot zij drie jaar oud zijn. Zonder meerdere 1e prijzen of teletekstoverwinningen worden zij daar alsnog niet toegelaten.

Fondclub Zuid-Nederland

De kampioenschappen bij de Fondclub Zuid-Nederland zijn inmiddels bekend, ik ben daar 1e Gouden Afdelingskampioen geworden op de dagfond met jong en oud. Witbuiks Blue – die de 1e Npo La Souterraine won – werd 3e Gouden Crack oud. Zij is naar het kweekhok gegaan, samen met Dragon Star (4x de 1e in het Rayon en 3x teletekst).

Bij de jonge duiven staat een jong uit de doffer van Verkerk x een dochter van Super Rossi (gekweekt uit twee zomerjongen dus) en een kind van het Millennium koppel. Dat is tevens de beste jonge duif van dit jaar hier met 4x 1:100 bij de Asduiven.

Nu ben ik al vaker 1e Gouden Afdelingskampioen geworden, maar het blijft leuk om het hoogste te behalen. Johnny de Visser werd in Zeeland 2e Gouden Crack jong uit een Embregts-Theunis duif, dat is ook fijn om te horen.

Ik ben al op veel hokken in België geweest en toevallig hadden zij allemaal goede duiven. Nu is dat in België niet zo moeilijk, want welk hok je ook bezoekt, ze zullen je allemaal vertellen dat er goeie op hun kot zitten. Dat zal in de mentaliteit zitten, denk ik dan.

“De slechte opruimen, de goeie verkopen en de supers houden” is een kreet die je er geregeld hoort, maar ook dat is genuanceerd, want de meeste vinden hun duif al super als hij meermaals per tiental tegen 100 duiven in het plaatselijke spel speelt.

Gisteren was hier een liefhebber die zich verbaasde over de gepubliceerde nationale kampioenschappen in De Duif. Meerdere bladzijdes vol met nationale kampioenen of Asduiven. Voor wie het Belgische spel niet kent: je moet slecht gespeeld hebben als je daar niet bij staat, want half België lijkt bij de nationale kampioenschappen of Asduiven te staan.

Maar wat ze in België wel goed voor elkaar hebben (en in Nederland niet) is dat ze de nationale kampioenschappen publiceren. Hier moeten we vaak wachten tot het andere jaar voordat er iets bekend is, terwijl een simpele druk op de knop toch voldoende zou moeten zijn in dit digitale tijdperk.