Dit mooie weer wijst erop dat een nieuw seizoen aanstaande is. Hier zitten de vliegduiven los en alle jongen zijn eraf.

Volgende week ga ik op controle met de duiven. Mankeren ze niets, dan doe ik ook niets. Voorheen ging ik kort na het kweekseizoen en dan werd er wel eens lichte tricho vastgesteld. Zonder behandeling ging ik enkele weken later nogmaals met diezelfde duiven langs en dan vonden ze dat niet meer.

Coccidiose of wormen hebben ze in de laatste 30 jaar maximaal één keer gevonden, terwijl ik daar nooit tegen kuur. Ik dank dit zelf aan de dagelijkse toediening van oregano olie. Luchtwegproblemen voor aanvang van een vliegseizoen ken ik ook niet.

De doffers mogen om 08.00 uur ’s ochtends één uur trainen, ongeacht het weer (daar kijk ik nooit naar). De duivinnen trainen van 17.00 tot 18.00 uur. De jonge en oude duiven trainen dus eenmaal daags.

De duiven zitten 5 weken voor de eerste vlucht los en ik toon die in tegenstelling tot andere liefhebbers niet. Ook de voeding blijft hetzelfde bij zowel de doffers als duivinnen. Opvoeren doe ik niet, bijvoeren met NPO-mix wel (zodra ze wind op kop krijgen en/of de langere afstanden starten).

In de week van de eerste vlucht laat ik ze drie dagen samen, zodat ik de ene dag de doffers kan wegbrengen op 30 km en de andere dag de duivinnen. Daarna gaan ze uiteen en zit het spel op de wagen, zelden met een slechte eerste prijsvlucht als gevolg.

Een ieder doet het op zijn manier, ik heb geen geheimen en beschrijf op deze website hoe ik het doe. Mooier dan dit kan ik het niet maken.

Voorbereiding jonge duiven

Onlangs werd me ook gevraagd hoe ik de jonge duiven voorbereid. Hier slenteren die elke morgen enkele uren rond op de grond en ze lopen gewoon voor de openstaande gaasdeuren van de oude vliegduiven. Of ze wel of niet vliegen, boeit me niet. Uren wegtrekken doen ze nooit, want ik speen altijd bij en dan trainen ze niet lang.

Halverwege mei jaag ik ze er ’s ochtends uit en ga ik er met de vlag onder, zodat ze allemaal de lucht in moeten. Dit houd ik enkele dagen vol totdat ze het hok uitstormen en gelijk de lucht in gaan. Hoe lang ze dan vliegen, maakt me niet uit. Twee weken later (eind mei) ga ik opleren. De hele bende gaat op 5 km één voor één eruit en dan is het een kwestie van aanhaken of afhaken.

Let wel, de jonge duiven hebben buiten de entingen om niet één vorm van medicatie gehad. Vroeger gaf ik bij het spenen een geeltablet, maar dat doe ik al jaren niet meer. Voor de luchtwegen kuur ik niet, de hokken staan hier altijd open.

Verder gaat niet één duif de mand in zonder dat er een uitslag aan gekoppeld is, bij mij vliegen ze enkel en alleen voor prijs. Kortom, alles gaat hier al jaren hetzelfde bij zowel de jonge als oude duiven met vaak op de eerste vlucht al topresultaten.

Gisteren heb ik de prijsuitreiking van de FZN bezocht, die zoals altijd prima verzorgd was. Er waren alleen veel afwezigen. Corona zal daar vast iets mee te maken hebben. Ik hoorde dat de Eendaagse Fondspiegel ook slecht bezocht was. Ik had nog andere verplichtingen en was dus snel weer thuis.

Het is natuurlijk laat in het jaar en hier zijn de voorbereidingen op het nieuwe seizoen reeds in volle gang. Mijn duiven worden momenteel verduisterd en er zijn nogal wat hokken die verzorgd moeten worden om alles rond te krijgen.

Ik vermoed dat 2022 een raar en duur duivenjaar wordt. Vooral voor de grote groep gepensioneerde liefhebbers zal het zwaar wegen dat voeding en transport extra duur wordt. Granen zijn mede door de oorlog niet of nauwelijks verkrijgbaar en al het transport wordt duurder. Kortom, onmacht waar alle bedrijven waaronder wij jammerlijk niets aan kunnen doen dan doorberekenen.

Het verschil tussen de grote en kleine duivenmelker (die vaak relatief minder te besteden heeft) zal dan ook steeds groter worden. Laatstgenoemde groep zal al dan niet noodgedwongen wat meer de hand op de knip gaan houden en wellicht ook met minder duiven gaan spelen.

Misschien had ons NPO-bestuur beter hun huiswerk kunnen doen wat eerlijk spel betreft, bijvoorbeeld maximaal 40 oude en 80 jonge duiven per liefhebber per concours. Op die manier kan de grotere liefhebber er altijd nog voor kiezen om de rest als invliegduif te spelen.

Men zit denk ik eerder op dit soort gelijkheid te wachten dan methode SNEL. Natuurlijk speel ik ook met meer duiven, maar als we het onderlinge verschil te groot laten worden en te laat ingrijpen, houdt het spel ook voor de grotere liefhebber op. Dat is zeker iets om over na te denken.

Duivenmelkers die hun jas eenmaal aan de wilgen hangen, herstarten niet snel. Het is dus van belang om iedereen aan boord te houden, ook al moet de grotere, vaak professionelere liefhebber hiervoor concessies doen.

Het is in maart en april vaak mooi weer en in mei en juni iets wisselvalliger. Daarom beginnen we de laatste week van april met vliegen… De Belgen hebben dat zoals gewoonlijk beter bekeken, die hebben eind maart al spelvreugde en eind mei starten zij met de jongen. Hun jongen spelen Bourges 450 km wanneer wij op 100 km beginnen.

De maand maart staat hier nog bol van de prijsuitreikingen, waarvan de meeste gelukkig overdag plaatsvinden. Met de gemiddelde leeftijd van de liefhebbers is dat niet meer dan normaal.

De Grand Prix vluchten zijn in Wijchen op voor mij ruim 1,5 uur rijden en voor Jan uit Friesland nog 1 uur extra. Gelukkig in de middag, want je moet er toch niet aan denken om ’s avonds laat nog terug te moeten rijden.

Zo zei ik al eens dat alles flink duurder zou worden. Eerder gemaakte prijsopgaves kunnen de prullenbak in, wat voor veel bedrijven een strop betekent. Ook graan- en vrachtprijzen blijven maar stijgen. Het is een kwestie van tijd voordat ook duivenvoer peperduur wordt, alsmede het vervoer van deze producten en onze duiven straks met die hoge brandstofprijzen.

Dit maakt het nog belangrijker om stevig te selecteren en je energie alleen in de meest beloftevolle duiven te steken. Dit heeft niet alleen nadelen natuurlijk, want met minder duiven kan je ook geweldig genieten en zelfs beter spelen. Ook zullen je duiven gemakkelijker gezond te houden zijn.

De meeste hokken zijn erg overbevolkt omdat men zich met die enkele grote speler wil meten. Ook kan men beter kiezen wat te spelen. Wil men elke vlucht meedoen, dan zijn er meerdere duiven nodig. Speelt men alleen met jonge duiven, dan heb je aan 20 kweekkoppels in de wintermaanden genoeg. Kweek drie rondes en je hebt er 100 rondlopen.

Maar zoals altijd moeten het NPO-bestuur en de afdelingsbesturen mee willen werken en voor iedereen spelvreugde aanbieden. Zo hoorde ik onlangs dat men in Zuid-Holland 17 september weer een attractievlucht Orléans op het programma heeft. Men geeft die liefhebbers de kans hun jonge duiven goed te testen en voor te bereiden op een toekomstige dagfondcarrière.

De jonge duiven doen hiermee een bak ervaring op, iets waar andere afdelingen ook over na zouden moeten denken. Bestuursleden zouden hun vakantie ook niet de dag na de laatste vlucht moeten plannen, wat kennelijk in onze afdeling gebeurde. Je weet immers nooit wat er kan gebeuren (vogelgriep, extreme hitte of neerslag, etc.) waardoor je een week uitloop nodig hebt.

Heel wat mensen vragen me hoe en waarmee ik de jonge duiven laat vaccineren. Eigenlijk is dat vrij simpel. Dierenartsen schrijven vaak eenmaal paramyxo en daarna nog eenmaal paramyxo/rota voor.

Ik ben wat eigenwijs en geef niet graag geld uit, dus mijn duiven krijgen kort na het spenen alleen de paramyxo/rota enting. Dit gaat al jarenlang goed. Mocht ik overtuigd zijn van een extra paramyxo enting dan zou ik dat zeker doen, maar dat is dus niet het geval.

In het kader van onnodig geld spenderen worden mijn duiven ook nooit op een trainingsvlucht zonder uitslag gezet. Mijn ervaring heeft me geleerd dat trainingsvluchten overbodig zijn voor gezonde duiven die je zelf al enkele keren hebt weggebracht.

Ik vind het wel van de zotte dat er bijna evenveel trainingsvluchten als prijsvluchten zijn. Er is dus schijnbaar een categorie duivenmelkers die graag duiven thuis ziet komen zonder dat het ergens om gaat.

Zelf zou ik er gewoon prijsvluchten van maken, toch zeker boven de 100 km. Zo kunnen de mensen met elkaar in competitie. Of die uitslagen nu wel of niet ergens voor meetellen maakt voor de meeste liefhebbers niet uit.

Entingen jonge duiven

Terugkomend op de entingen. De jonge duiven krijgen verder een pokkenenting met het kwastje en een maand voor de eerste prijsvlucht een paratyfusenting met dode entstof. De jongen worden zonder enige vorm van medicatie gespeend. Pas wanneer ik ga opleren, ga ik op consult.

Tot op heden zijn acht jonge duiven verwijderd omdat ze zich niet gezond hielden of hun gedrag me niet aanstond. Het moet met vitale jongen gebeuren en zelfs dan is het moeilijk genoeg. Voddebalen of duiven waar iets aan haperde zijn hier nooit uitgegroeid tot goede duiven. Evenals aan de voerbak schreeuwende, piepende jongen met hun vleugels opengesperd. Weg ermee.

Ik heb ook een hekel aan absurd grote duiven. Kleine duiven vind ik geen probleem, maar dan moeten het wel bolletjes zijn. Er zijn elk jaar jongen die er weliswaar perfect uitzien, maar niet de uitstraling hebben. Ook dat wordt vaak niets. Als de jongen de pluimpjes geruid hebben en hun nieuwe pak aan hebben, zijn ze uitgegroeid en kan je vaak wel zien van wie je iets mag verwachten.

Ik ben niet iemand die de duiven zomaar bijeen laat in een vrije paring. Hier worden alle koppelingen gestuurd en uitgedacht. Uiteindelijk blijft het natuurlijk een loterij, het ene jaar kweek je meer bruikbare duiven dan het andere. Waar dat aan ligt, weet ik niet.

Iemand die 100 jongen kweekt houdt per saldo meer bruikbare duiven over dan iemand die er maar 10 kweekt, dus het lot van de getallen speelt ook een rol.

Eerlijk spel

Ik heb niets tegen grote hokken en kweek zelf ook ca. 150 jongen, maar wil men met eerlijk spel iets bereiken, dan moet men wel eerlijk blijven. Vandaar dat die 0,50 cent extra boven de 100 ringen niet meer dan geldklopperij is voor de NPO-kas, want daar raak je niet één grote speler mee.

Het was beter om 100 ringen uit te geven in een bepaalde kleur voor de jonge duivenwedstrijden dat jaar. Boven de 100 ringen dezelfde prijs, maar in een andere kleur en die mogen dat jaar niet met de jongen of nalijn meedoen. Op deze manier waren de kansen denk ik daadwerkelijk eerlijker geweest.

Zo denk ik ook over de 0,05 cent per duif extra voor dopingcontroles, die overigens kansloos zijn wanneer iemand weken van tevoren op de hoogte wordt gesteld. Het is een simpele rekensom. In het vliegseizoen worden wekelijks 100.000 tot 200.000 duiven verstuurd à 0,05 cent. Tel uit je winst.

Het zijn mooie formules die extra 0,50 cent per ring en 0,05 cent per ingemande duif. Ze lijken echter maar één ongenoemd doel te raken en daar hebben ze dan wel weer goed over nagedacht.

Na de voorjaarsbeurs in Houten gaat het weer kriebelen bij iedereen. Hier staat de eerste wedvlucht gepland op 23 april, dus er is nog genoeg tijd.

De duiven gaan dagelijks los, maar niet te lang. Ik hecht niet veel waarde aan trainen. Dat begon 25 jaar terug, toen was ik nog zo gek dat ik mijn avondeten buiten opat terwijl de duiven los waren, zodat ik ze in de lucht kon houden.

Bij een dorpsgenoot trainden de duiven tweemaal daags, die van mij één keer per dag. Die van hem scheurden door het luchtruim, die van mij vlogen amper 15 minuten. Groot was mijn verbazing dat ik elke week met meerdere duiven voor hem zat.

Ook afgelopen jaar trainden mijn jonge duiven normaal en eenmaal daags. In het weekend kwamen ze super. Zodanig dat ik Generaal Grootmeester werd, terwijl ik met een forse ploeg jongen speelde.

Begin 2000 had ik een topper die ik Golddigger noemde. Als jong won hij niet één prijs, maar wel de 1e prijs Bourges en de week erop de 1e prijs Péronne op de laatste nalijn vlucht. Het jaar erop trainde hij nooit. Ik liet hem uit en hij keerde na 100 meter terug en ging op het dak zitten. Hij won dat jaar wel 3x de 2e prijs en 3x de 1e prijs en werd 2e nationaal Asduif.

Ook Super Rossi had een hekel aan trainen en vloog hooguit 5 minuten. Ik was inmiddels niet meer zo gek als in de jaren ‘90 en ging gewoon binnen eten terwijl de duiven los waren. Ik zette wel de klok op training, zodat ik kon zien dat Super Rossi na 5 minuten terug op de plank zat en zijn hokgenoten na een half uur. Hij won wel 10x de 1e prijs in zijn driejarige loopbaan en was veruit de beste op het hok.

Nog één bewijs dan, dat was het Juweel. Deze duif won de 6e nationaal Orléans als jonge duif en had daarvoor al 2x de 1e prijs gewonnen. Ik zette haar op de kweek, maar besloot haar op de maandag voor Hemelvaartsdag toch terug op het hok te plaatsen bij de jonge duiven.

Ze was vanaf oktober niet buiten geweest, maar toch zette ik haar zonder op te leren op de midweekse Hemelvaartsvlucht van 145 km. Ze won de 1e in het samenspel. Eén dag later korfde ik haar in op Creil 300 km en ze won weer de 1e prijs. Daarna ging ze voorgoed terug naar de kweek.

Kortom, trainingen en trainingsduur zeggen me niets. Het lijkt me meer soort gebonden. Hetzelfde geldt voor duiven die altijd als laatste van de training terugkomen en het nodig vinden om nog wat bij te trainen. Hier zijn dat zelden goede duiven.

Een bevriend liefhebber liet zijn duiven jaren terug op de dag van inmanden los, die kwamen laat in de middag afgepeigerd thuis. Hij met goede moed aan het inkorven op donderdagavond voor een NPO-vlucht, maar ik had hem al gewaarschuwd dat het niets zou worden.

Ik kreeg gelijk. Duiven die hun krachten doordeweeks verspelen komen vaak tekort in het weekend, vooral met wind op kop.

Het moet 1978 zijn geweest dat een buurman een prachtige blauwbonte doffer had. Die doffer hield alle daken van de huizen vrij en jaagde alle andere duiven op. Ik heb hem dat jaar nooit aan zien komen van de vluchten. Het jaar erop was hij ook niet meer te bespeuren op de daken.