De vliegduiven hebben een nachtje samengezeten. Ik was eerst van plan om ze een middagje bijeen te laten, maar zo kan ik ze mooi opsluiten en ‘s ochtends makkelijk pakken als ze in de bakken zitten. Ik ben niet zo soepel meer, dus ik pak de duiven alleen nog na het donker maken van het hok en het liefst zo weinig mogelijk.

Bij de jonge duiven maak ik het hok ook donker als ik ze ga inkorven. Wat als eerst uit de mand wordt gehaald, staat ook als eerste getekende en verder. Het aangewezen kampioenschap is niet aan mij besteed, daar houd ik me dus ook niet mee bezig.

Ik wil 1e prijzen winnen en zoveel mogelijk vroege duiven pakken, vandaar dat ik een voorstander ben van het onaangewezen deel. De eerste uit de klok zoals het vroeger ging, gaat natuurlijk nergens om. Heb ik er 100 mee, dan telt het gemiddelde van mijn eerste 10 aangekomen duiven.

Veel liefhebbers willen dat er maar 10 tellen voor het onaangewezen kampioenschap, maar dan ga je ook daar een verkapt aangewezen kampioenschap van maken. Eerlijk krijgen we het toch nooit en iedereen tevreden houden lukt ook niet altijd.

Met de huidige spelregels is het überhaupt niet meer duidelijk wie de beste duiven heeft. Het lijkt er steeds meer op dat dit degene is die in het samenspel met de minste concurrentie speelt.

Ik ben nog steeds voorstander van bijvoorbeeld 100 wedstrijdringen uitgeven van een bepaalde kleur, waarvan elke liefhebber er hooguit 10 kan overschrijven van een ander hok. Deze ringen zijn niet overdraagbaar en men mag zoveel ringen bestellen als men wil, maar dat zijn dan handelsringen en die mogen niet aan het spel meedoen.

We zullen kleinere concoursen krijgen, maar wel op een eerlijkere manier en zoals gezegd alle kampioenschapspunten uit de afdelingen. Daarnaast het verenigingsspel met een A- en B-lijst en de rest ertussenuit. Al die versnippering is niet meer van deze tijd en er is ook geen geld meer om al die samenspelen overeind te houden.

Een ongeruste beller zag zijn duiven inmiddels dik 1,5 uur trainen en één liet zelfs een pen vallen. Mijn doffers trainen ook een vol uur, de duivinnen houden het een half uur vol. Hier liet een doffer ook al een pen vallen, maar daar maak ik me niet druk om. Als de duiven graag vliegen, dan vliegen ze maar. Ik zou me pas zorgen gaan maken als ze dat niet willen.

Ik heb niets met duiven die urenlang vliegen in het vliegseizoen. Zij verspelen hun energie in de week en komen die in het weekend tekort. Zulke duiven kan je beter halverwege de week niet meer loslaten. Duiven die alle dagen als een bezetene door het luchtruim blijven klieven, terwijl hun hokgenoten reeds aan hun maaltijd zitten, heb ik zelden goed zien presteren.

Zo zag ik in het verleden de duiven bij buurtgenoten ook vreselijk hard trainen, terwijl de mijne het na een half uur voor gezien hielden. In het weekend waren ze hier haast allemaal thuis voordat die buurtgenoten hun eerste duif pakten. Vandaar dat ik mij niet laat leiden door hoe hard ze trainen.

Hier mogen de vliegduiven morgenmiddag voor het eerst even samen, enkele weken na hun kweekperiode. Ik laat ze niet te vaak samen, je maakt je duiven daar onnodig gek mee en dat is nog lang niet nodig.

Ze mogen rond half vijf samen en overnachten vervolgens samen opgesloten in hun woonbak, terwijl ik het hok donker maak. Doordat ze in hun bak opgesloten zitten, heb ik ze de andere dag zo gescheiden wanneer ik de verduistering ophef. Uiteraard zonder broedschotel.

Kweekduiven

Bij de kwekers is een deel al uiteen gehaald en die zijn klaar voor dit jaar. Het andere deel brengt de jongen voor Jan op. De voedsters blijven ook nog samen om de rest van de tien kweekboxen op te brengen.

Jonge duiven

De jonge duiven gaan nu hele dagen los. Dit kan uiteraard beter wanneer je de ruimte hebt, anders zou ik het over een andere boeg gooien. Met de natuur moeten ze leren omgaan, elke dag worden ze aangevallen. Ze blijven daar wel alert bij. Tellen doe ik de jongen niet en ik hang ook geen kweeklijsten in het hok. Ze hebben een kleur knijpring om, zodat ik vreemde duiven gelijk herken.

WHZB-uitreiking

Gisteren ben ik samen met Jan naar de vernieuwde WHZB-uitreiking geweest. Voor Jan was het bijna 2 uur rijden, voor mij amper 50 minuten. Alles liep uit, dus ik moest haasten om thuis de finale van Milaan-San Remo nog te kunnen zien.

Aan gezelschap geen gebrek, ditmaal zaten we aan tafel met onder andere Hans Eijerkamp, Willem de Bruijn en verzorgers. Zoals altijd was de maaltijd erg goed verzorgd, alsmede de uitreiking die dus wel wat uitliep. De groepsfoto heb ik niet afgewacht, toen zat ik al in de auto huiswaarts. Ik stapte net binnen toen Mathieu van der Poel zijn aanval plaatste.

Daarna heb ik nog snel de jongen gevoerd in verband met de verduistering om half zes. The show must go on. Net als dieren op een boerenbedrijf hebben ook duiven hun verzorging in de late namiddag nodig.

Het is geen grap, maar de eerste vlucht is hier op 1 april. Een trainingsvlucht weliswaar, de eerste van de drie. Zelf heb ik daar niet veel mee, hoewel het in april bijna altijd prachtig weer is. Zonder competitieverband haal ik er simpelweg geen voldoening uit. Op 21 juni is de eerste trainingsvlucht van de jonge duiven en op 15 juli de eerste prijsvlucht. Daar start ik dus op 15 juli.

Hier hebben sommige rayons de afgelopen jaren meerdere externe oefenvluchten georganiseerd. Per saldo verloren zij evenveel duiven dan de rayons die deze mogelijkheid niet hadden. Zoals ik vaker aangeef, al dat vele rijden maakt een duif niet altijd slimmer.

Er is een groep liefhebbers die graag zoveel mogelijk opleervluchten afwerkt, om er na enkele prijsvluchten achter te komen dat het toch niet gaat zoals men wil. Vandaar dat ik alleen meespeel wanneer er een uitslag aan verbonden is. Daarbij denk ik dat je oude duiven voor het seizoen niet teveel moet trainen.

Als ze goed aan huis trainen en gezond zijn, volstaan één of twee korte vluchtjes tot 30 km. Ze vliegen zichzelf in conditie zodra de wedstrijden starten en je zal zien dat ze het langer volhouden. Al die duiven waar al flink mee gereden is, geven het eerder op en komen vervolgens steeds later thuis.

Zo zie ik dat ook met het verwarmen van duivenhokken de eerste vluchten. Na enkele vluchten betaal je de rekening. Ik geloof daar al lang niet meer in. Hier staan de hokken en plafonds hele dagen open, tenzij er slagregen op staat. Ze gaan open zodra de verduistering wordt opgeheven en dicht wanneer ze weer verduisterd worden.

“Als jouw oude duiven ook tricho hebben, waarom steek je die dan ook niet BelgaMagix op?”, werd me gevraagd. Deze duiven hebben de weerstand om dit zelf op te lossen, plus het duurt nog ruim 5 weken voordat de eerste prijsvlucht begint.

De oude duiven zien er verder top uit en de afspraak was dan ook om over 14 dagen nogmaals een uitstrijkje te maken. Mocht het dan nog niet weg zijn, dan geef ik alsnog een tablet.

Normaal grijp ik bij de jonge duiven ook niet in, want die kunnen lichte tricho ook best zonder medicatie overwinnen. Ik ga daar normaliter pas 6 weken voor hun eerste prijsvlucht mee op consult. Nu dus wat eerder dan gepland, omdat ik aan enkele jonge duiven wat zag.

Ik geniet nog steeds elke dag van de omgang met duiven en respecteer iedereen die evenveel van deze hobby geniet, ongeacht zijn of haar prestaties.

Iemand vroeg onlangs of ik de kopers van een door mij geschonken bon toch wel de eitjes uit mijn beste duiven gaf. Hij stelde deze vraag op zo’n manier dat het op mij overkwam alsof ik die mensen zou afschepen met wat eitjes van de voedsterduiven.

De koper van een geschonken bon bepaalt zelf welk bedrag hij daarvoor uitgeeft. De organisatie waaraan de bon geschonken is hoopt natuurlijk op zoveel mogelijk, zodat zij het goede doel kan verwezenlijken.

Vanzelfsprekend probeer ik iedereen goed te helpen, maar let wel: ik kan niet in een duif kijken, laat staan in een ei. Het enige wat ik kan doen is de koper van de geschonken bon niet één, maar twee koppels eitjes meegeven uit de vliegduiven.

Op het vlieghok zitten eveneens duiven die 1e provinciaal Asduif zijn, in groot verband 1e prijzen of top 10 NPO hebben gewonnen of bij de top 10 nationale Asduiven staan. Kortom, ook daar aan kwaliteit geen gebrek. De eitjes gaan na ruim een week pas weg, zodat ik kan zien of ze bevrucht zijn.

Ik heb mijn duiven om mee te spelen en er samen met mijn gezin van te genieten. Kinderen uit mijn Olympiade duif bijvoorbeeld, belanden gewoon op het vlieghok om mee te spelen. Ook dit jaar zitten er weer acht van op het jonge duivenhok.

Op de bovenstaande foto zie je een zoon van haar, deze heb ik afgelopen jaar geschonken aan goede vriend Peter Colijn. Goede vriendschappen zijn belangrijk voor mij. Als je iets weggeeft aan een goede vriend, moet je dat van je beste doen, zo simpel is dat.

Ik ben sinds 1989 jaarlijks aan het investeren in – hopelijk – betere duiven. Sommige kocht ik te goedkoop, sommige te duur. Dan heb ik het nog niet over al die hokken die ik heb gebouwd en verbouwd in de hoop ooit aan de top te geraken. Daarnaast heb ik in die 34 jaar al mijn vrije tijd opgeofferd welke ik ook aan mijn gezin had kunnen en misschien wel had moeten besteden.

Men zegt wel eens dat het voor mij o zo makkelijk is en het me allemaal is komen aanwaaien, maar dat is niet zo. Wat vandaag de dag staat heb ik samen en mede door de steun van mijn gezin kunnen opbouwen. Zij gaven mij daarvoor de vrijheid tussen mijn drukke 7-daagse werkzaamheden door.

Roddelen is menseigen. “Hij geeft dit of doet dat”. Echt, ik heb alles al eens gehoord en het boeit me verder niets. Er zijn mensen die een bedrijf vanuit het niets hebben opgebouwd door hard te werken en daar al hun vrije tijd in te steken. Slechts enkele zijn jaren later eindelijk succesvol. Waarom zou je daar geen respect voor hebben? En hoezo is dat voor een hobby anders?

Zo zit er in Zeeland een liefhebber van 84 jaar die super presteert, hij doet daar alles voor. Dit was in 1991 al, toen ik hem bezocht en hij een prille 50’er was. Zo’n mens verdient mijn respect. Tegenslagen heeft hij op duivengebied ook genoeg te verwerken gehad, maar zijn wil om te winnen bleef sterk genoeg om te blijven presteren.

Veel liefhebbers waren in hun drukke, werkzame jaren actiever in de verzorging van hun duiven dan toen ze eenmaal met pensioen gingen. Gemakzucht speelt daarin vaak een grote rol.

Respect heb ik overigens ook voor de kampioenen van nu die 30 jaar terug ook al de boventoon voerden in hun afdeling. Jammer voor hun is dat er nooit aandacht aan hun prestaties werd besteed. Commercieel niet aantrekkelijk genoeg voor de man met de pen. Vandaar dat ik minder op heb met alle omhoog geschreven wonderboys die enkele jaren goed spelen en vervolgens snel cashen.

Er telt voor mij maar één ding en dat is 1e prijzen winnen. Dat is het eerlijkst, al heb je soms de wind mee of tegen. In beide gevallen heb ik in groot verband kunnen winnen. Zo won ik NPO-vluchten terwijl we hier kansloos waren met een harde westenwind, maar door een buienfront op de vlieglijn namen die duiven een andere lijn.

Zowel bekende als onbekende hokken kunnen provinciale vluchten winnen. De meeste kampioenschappen daarentegen zijn afhankelijk van in welk samenspel je speelt. Zit je in een samenspel met of zonder tegenstand. Zouden de punten uit de afdelingen worden gehaald, dan krijg je heel wat andere nationale kampioenen, zo simpel is dat.

Hier geen duiven los met deze wind, dat is nergens goed voor. De duiven kunnen zich alleen maar blesseren en jonge duiven waar een roofvogel tussen slaat, vliegen met zulke wind te ver van huis.

Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om met de oude en jonge duiven naar De Weerd te gaan voor een controle. De mest was goed, maar er zat wel lichte tricho op. Bij de oude duiven doe ik niets, maar de jonge duiven heb ik op advies van Jan en Henk wel BelgaMagix opgestoken.

De jonge duiven laat ik nu niet uitzieken. Ik speen regelmatig bij en veel jongen zijn stevig aan het ruien, waardoor hun weerstand minder is. Vandaar de keuze om ze toch middels een tablet te behandelen. De hokken staan gewoon open met deze harde wind, dus alle stof waait er meteen uit.

Zaterdagmiddag ben ik even naar een PIPA bijeenkomst geweest in Klaaswaal. Eigenlijk moest ik ook naar de Fondspiegel, maar ik kan mezelf niet opdelen. Volgende week is de laatste prijsuitreiking van het jaar in Vianen en dan kan het nieuwe seizoen beginnen.

De eerste trainingsvluchten zijn op 1 april (55 km), 8 april (93 km) en 15 april (143 km). Als men daar prijsvluchten van maakt, doe ik mee. Zo niet, dan start ik 22 april (143 km) op de eerste prijsvlucht.

Het seizoen is lang en ik ben erg fanatiek. Ik probeer elke vlucht te winnen, maar dat zal zeker niet lukken. Andere doelen heb ik niet, ik leef van vlucht tot vlucht en probeer elke week een goed resultaat te behalen.

De afstand maakt me niet uit. In principe moeten de duiven hier alle afstanden aankunnen. Zo niet, dan zijn ze niet geschikt voor mij. Afstandsgeschikte duiven heb ik niet. Snelheidsduiven die alleen tot 300 km kunnen wil ik niet, evenals duiven die onder de 400 km geen prijs kunnen behalen.