De wil om te winnen

“Als jouw oude duiven ook tricho hebben, waarom steek je die dan ook niet BelgaMagix op?”, werd me gevraagd. Deze duiven hebben de weerstand om dit zelf op te lossen, plus het duurt nog ruim 5 weken voordat de eerste prijsvlucht begint.

De oude duiven zien er verder top uit en de afspraak was dan ook om over 14 dagen nogmaals een uitstrijkje te maken. Mocht het dan nog niet weg zijn, dan geef ik alsnog een tablet.

Normaal grijp ik bij de jonge duiven ook niet in, want die kunnen lichte tricho ook best zonder medicatie overwinnen. Ik ga daar normaliter pas 6 weken voor hun eerste prijsvlucht mee op consult. Nu dus wat eerder dan gepland, omdat ik aan enkele jonge duiven wat zag.

Ik geniet nog steeds elke dag van de omgang met duiven en respecteer iedereen die evenveel van deze hobby geniet, ongeacht zijn of haar prestaties.

Iemand vroeg onlangs of ik de kopers van een door mij geschonken bon toch wel de eitjes uit mijn beste duiven gaf. Hij stelde deze vraag op zo’n manier dat het op mij overkwam alsof ik die mensen zou afschepen met wat eitjes van de voedsterduiven.

De koper van een geschonken bon bepaalt zelf welk bedrag hij daarvoor uitgeeft. De organisatie waaraan de bon geschonken is hoopt natuurlijk op zoveel mogelijk, zodat zij het goede doel kan verwezenlijken.

Vanzelfsprekend probeer ik iedereen goed te helpen, maar let wel: ik kan niet in een duif kijken, laat staan in een ei. Het enige wat ik kan doen is de koper van de geschonken bon niet één, maar twee koppels eitjes meegeven uit de vliegduiven.

Op het vlieghok zitten eveneens duiven die 1e provinciaal Asduif zijn, in groot verband 1e prijzen of top 10 NPO hebben gewonnen of bij de top 10 nationale Asduiven staan. Kortom, ook daar aan kwaliteit geen gebrek. De eitjes gaan na ruim een week pas weg, zodat ik kan zien of ze bevrucht zijn.

Ik heb mijn duiven om mee te spelen en er samen met mijn gezin van te genieten. Kinderen uit mijn Olympiade duif bijvoorbeeld, belanden gewoon op het vlieghok om mee te spelen. Ook dit jaar zitten er weer acht van op het jonge duivenhok.

Op de bovenstaande foto zie je een zoon van haar, deze heb ik afgelopen jaar geschonken aan goede vriend Peter Colijn. Goede vriendschappen zijn belangrijk voor mij. Als je iets weggeeft aan een goede vriend, moet je dat van je beste doen, zo simpel is dat.

Ik ben sinds 1989 jaarlijks aan het investeren in – hopelijk – betere duiven. Sommige kocht ik te goedkoop, sommige te duur. Dan heb ik het nog niet over al die hokken die ik heb gebouwd en verbouwd in de hoop ooit aan de top te geraken. Daarnaast heb ik in die 34 jaar al mijn vrije tijd opgeofferd welke ik ook aan mijn gezin had kunnen en misschien wel had moeten besteden.

Men zegt wel eens dat het voor mij o zo makkelijk is en het me allemaal is komen aanwaaien, maar dat is niet zo. Wat vandaag de dag staat heb ik samen en mede door de steun van mijn gezin kunnen opbouwen. Zij gaven mij daarvoor de vrijheid tussen mijn drukke 7-daagse werkzaamheden door.

Roddelen is menseigen. “Hij geeft dit of doet dat”. Echt, ik heb alles al eens gehoord en het boeit me verder niets. Er zijn mensen die een bedrijf vanuit het niets hebben opgebouwd door hard te werken en daar al hun vrije tijd in te steken. Slechts enkele zijn jaren later eindelijk succesvol. Waarom zou je daar geen respect voor hebben? En hoezo is dat voor een hobby anders?

Zo zit er in Zeeland een liefhebber van 84 jaar die super presteert, hij doet daar alles voor. Dit was in 1991 al, toen ik hem bezocht en hij een prille 50’er was. Zo’n mens verdient mijn respect. Tegenslagen heeft hij op duivengebied ook genoeg te verwerken gehad, maar zijn wil om te winnen bleef sterk genoeg om te blijven presteren.

Veel liefhebbers waren in hun drukke, werkzame jaren actiever in de verzorging van hun duiven dan toen ze eenmaal met pensioen gingen. Gemakzucht speelt daarin vaak een grote rol.

Respect heb ik overigens ook voor de kampioenen van nu die 30 jaar terug ook al de boventoon voerden in hun afdeling. Jammer voor hun is dat er nooit aandacht aan hun prestaties werd besteed. Commercieel niet aantrekkelijk genoeg voor de man met de pen. Vandaar dat ik minder op heb met alle omhoog geschreven wonderboys die enkele jaren goed spelen en vervolgens snel cashen.

Er telt voor mij maar één ding en dat is 1e prijzen winnen. Dat is het eerlijkst, al heb je soms de wind mee of tegen. In beide gevallen heb ik in groot verband kunnen winnen. Zo won ik NPO-vluchten terwijl we hier kansloos waren met een harde westenwind, maar door een buienfront op de vlieglijn namen die duiven een andere lijn.

Zowel bekende als onbekende hokken kunnen provinciale vluchten winnen. De meeste kampioenschappen daarentegen zijn afhankelijk van in welk samenspel je speelt. Zit je in een samenspel met of zonder tegenstand. Zouden de punten uit de afdelingen worden gehaald, dan krijg je heel wat andere nationale kampioenen, zo simpel is dat.