Op eigen hok pak ik de broedschotels weer in met oude kranten. Ik doe dit elk jaar, zodat ze niet vies worden. Sommige schotels zijn al meer dan 40 jaar oud. Na het vliegseizoen leg ik die ruim een week in water met chloor, waarna ze weer fris ruiken. Je kan hiervoor ook Dettol of Virkon S gebruiken.

De kweekduiven worden over 14 dagen tegen paramyxo gevaccineerd (met Colombovac). Bij de vliegduiven gebeurt dit omstreeks half december.

Begin november zet ik de kweekdoffers op de hokken en die licht ik meteen bij van 07.00u tot 19.00u. Dit is lang zat. Als je nog langer bijlicht, gaan de jongen gooien zodra ze net gespeend zijn. Het licht blijft aan tot het in de natuur ook rond dat tijdstip licht wordt, daarna gaan de lichten overdag uit.

Bij de oude vliegduiven hetzelfde systeem, die worden ook drie weken voor de koppeling 12 uur belicht tot eind februari. Daarna worden ze tot halverwege mei verduisterd van 18.30u tot 08.30u.

De duiven ruien momenteel stevig en krijgen eenmaal daags eten en drinken. Over het voer gaat elke dag Origanum Red en een flinke schep mineralenmix. Tweemaal per week doe ik daar nog Prestavit bij en in het drinkwater om de dag Sedochol of Naturaline.

Vanaf november mogen ze weer om de dag naar buiten. Ik heb liever dat de roofvogel er in de winter af en toe één grijpt dan dat ik straks met allerlei vleugelproblemen aan het nieuwe seizoen moet beginnen.

De hokken maak ik met al die veren nu eenmaal per week schoon. Dit betekent alles schrapen en daarna een nieuw laagje schelpenzand op de bodem. Eenmaal per week krijgen ze een bad, elke dag lijkt me overbodig. Dingen die niet echt nodig zijn, daar spendeer ik zo min mogelijk tijd aan.

Onlangs vroeg iemand hoe ik dacht over het veelvuldig wegbrengen van duiven.

Duiven kunnen boven zichzelf uitstijgen door de vele trainingskilometers en krijgen hierdoor vaak een topconditie. Vooral jonge duiven zijn hier gevoelig voor. Maar let wel, overdaad schaadt. Wanneer je de duiven meermaals per week wegbrengt in het vliegseizoen, maak je ze op den duur juist zwakker.

Ik ben zelf niet roomser dan de paus en ga ook wel eens doordeweeks op pad, maar enkel na een slechte vlucht of richting het einde van het seizoen. Zo is dat ook met frequent medicijngebruik. Op de paratyfuskuur na geef je die het best alleen wanneer er iets wordt geconstateerd bij de dokter. Door blind te kuren zal je uiteindelijk ook zwakkere duiven creëren.

Wanneer duiven iets openstaan, heeft dat vaak geen gevolgen. Vaak komt dat door een verminderde conditie of te vette duiven. Vooral jonge duiven staan dan weer gesloten en in de ruitijd weer licht open. Dit heeft allemaal weinig betekenis en is de wereld ingeslopen door duivenfluisteraars.

Mijn beste duiven Super Rossi en Olympic Millennium stonden ook wat open. Toch heb ik weinig betere gehad in mijn leven. Niet op het vlieghok, niet in het kweekhok en ook niet in de nakweek (op alle afstanden).

Olympic Millennium werd Olympiade duif op de snelheid. Drie van haar kinderen zijn nu mijn beste op de dagfond. Deze kinderen zijn van 2020 en gaan dit jaar naar de kweek. Zij zorgden er met zijn drieën voor dat ik voor het tweede opeenvolgende jaar kampioen ben van de Eendaagse Fondspiegel.

Heel wat hokken zitten weer met paratyfus of verschijnselen daarvan. Ik hamer reeds jarenlang op de gevolgen. In de winter van 2012 kreeg ik namelijk zelf met paratyfus te maken en ik kan je verzekeren: daar word je niet vrolijk van.

Ook ik maakte de fout door jaarlijks met hetzelfde product te kuren, zonder vaccinatie. In de winter van 2012 had ik ze dus na het vliegseizoen weer 14 dagen met hetzelfde product gekuurd als in de voorgaande 20 jaar.

Er was inmiddels gewenning opgetreden, wat volgens de dierenarts “niet kon”. Logisch, iedereen beschermt immers zijn eigen producten, maar ik geloof mensen niet zo snel meer op hun blauwe ogen. Er werd ook nooit paratyfus in de mest of opgestuurde duiven gevonden. Wel kwam het in een bloedafname naar boven.

Het heeft uiteindelijk het merendeel van mijn duiven het leven gekost, waaronder de topduiven. In feite moest ik dus opnieuw beginnen en dat kost je al snel enkele jaren. De jaren 2013 en 2014 waren dan ook niet om over naar huis te schrijven. Eén ding was zeker: dit wilde ik nóóit meer meemaken.

Sindsdien ben ik begonnen met dagelijks oregano olie over het voer plus het afwisselen van kuur en enting tegen paratyfus in het najaar. Daarnaast geef ik de duiven tweemaal per week Prestavit voor de eiwitten, vitaminen en mineralen. De rui is één van de zwaarste periodes van het jaar en dan mag het je duiven aan niets ontbreken. Dit betekent dus ook niet te krap voeren met een arme mengeling waar haast geen granen en zaden in zitten.

Veel liefhebbers hangen hun jas aan de wilgen nadat ze met paratyfus in aanraking zijn gekomen. Je kan dit voorblijven door jaarlijks preventief te handelen, het liefst in de ruitijd. Veerschade als gevolg van de kuur of enting heb ik nooit gehad. Eens per vier jaar kom ik terug met een vorm van Baytril. Dit jaar was dat enrofloxacine van Vincent Schroeder, gevolgd door een dode entstof voor kippen van Patrick Derycke.

Paratyfus heeft verschillende stammen, vandaar de afwisseling van kuur en enting. Let wel, ik ben natuurlijk geen dierenarts, maar – helaas – wel ervaringsdeskundige (na 2012 heb ik het gelukkig nooit meer gehad). Na de kuur en enting komt hier geen duif meer bij, die gaan eerst in quarantaine en krijgen daar eerst de kuur en enting.

Na de kuur spuit ik ieder jaar de hokken nat met Virkon S, omdat ik een goede hygiëne erg belangrijk vind. Voor paratyfus geldt: uitzieken laat je beter aan de concurrent over!

“Hoe kom ik net als jou ieder jaar bij de kampioenen?”, vroeg iemand.

Veel mensen beseffen niet dat ik daar 30+ jaar lang naartoe heb gewerkt. Gedurende die tijd was ik altijd wel ergens bij de kampioenen in de afdeling. Elk jaar werd meermaals teletekst gespeeld, ook op de toen nog echte dagfond en jonge duivenklassiekers.

Ik heb met veel dezelfde duivenmelkers meerdere jaren op het podium gestaan, de meeste daarvan zijn ons helaas ontvallen. Andere liefhebbers waren één jaar goed en daarna zag je ze nooit meer. Ik keek ooit zelfs op tegen die mensen, maar de laatste 10 jaar krijgen ze geen blad meer geraakt.

Schrijven over duiven vs. presteren met duiven is nog zoiets. Papier is geduldig, zegt men vaak. Sommige schrijven enkel over hun prestaties in een veredeld samenspel, andere alleen over de prestaties in hun vereniging die uit een handjevol leden bestaat. Ik ben zelf alleen geïnteresseerd in afdelingsresultaten. In het weekend bekijk ik dus niet meer dan 11 uitslagen.

Als ik in België iets bijhaal, is dat iets uit duiven die minimaal 2x top 15 nationaal of een nationale vlucht hebben gewonnen. In België houd ik ook alleen het provinciale en soms zelfs enkel het nationale spel bij.

Ik wil op de hoogste podia kunnen staan en daarom hebben duiven die als jong in de afdeling per honderdtal konden spelen, mijn voorkeur. Dit jaar had ik 18 jongen die top 10 in de afdeling wonnen, daar kunnen normaal gesproken de favorieten voor volgend jaar uit worden gezocht.

Er lopen echter ook duiven tussen die geen top 10 hebben gewonnen, maar desondanks mijn vertrouwen hebben. Deze duiven krijgen in 2024 nog 8 weken de kans om zich op de vluchten te laten zien.

Succes in de duivensport komt je niet aanwaaien, daar heb je toewijding voor nodig, een goed systeem, maar bovenal goede duiven. Hier werden topduiven nooit verkocht. Hard met duiven spelen gaat bij mij boven financieel succes.

Daarbij moet alles bij jezelf en de mensen om je heen goed zijn. Is er een naaste ziek of zijn er problemen in de relatie, dan kun je succes in de duivensport wel vergeten. Je bent er dan simpelweg niet met de volle 100% aandacht bij.

Een combinatie kan een mooie uitkomst zijn, maar alleen wanneer je de zaken goed met elkaar afspreekt. De meeste combinaties kennen namelijk maar twee goede dagen: de eerste en de laatste. Zo word ik zelf gelukkig ook geholpen als mijn rug het laat afweten, maar ik blijf te allen tijde kapitein op mijn eigen schip.

Hokken

Hokken, dan. Voor mij zijn die het minst belangrijk. Ik heb zeker 10 verschillende hokken gehad of verbouwd en op al die hokken werd wel eens vroeg gespeeld. Zolang ze maar goed verlucht zijn, niet overbevolkt en niet kunstmatig verwarmd.

Hier is niet één hok geïsoleerd, ook niet tussen de wanden, onder de vloer of tegen het plafond. Isolatie is namelijk een perfecte broedplaats voor ongedierte. Duiven kunnen prima tegen koude temperaturen, als je ze dat maar gewend maakt.

Ik zeg vaak gekscherend dat je een echt goede duif nog wel in een sinaasappelkratje aan de muur kunt plaatsen, zelfs dan zal hij presteren. Duiven hebben geen luxe nodig, maar wel een goede verzorging en dat 365 dagen per jaar.

Kampioenschappen

Aan de top geraken is minder moeilijk dan daar blijven. In de ene afdeling is dat lastiger – door meerdere fanatiekelingen – dan in de andere. Vandaar dat ik voorstander ben van de Fondspiegel, de punten worden daar uit de afdelingen gehaald met meerdere categorieën. De kleine korf vliegt niet tegen de grote en dat zou men in een nationaal kampioenschap ook moeten doen.

Kampioenschappen waar de ene afdeling elf vluchten heeft vs. de andere negen, zijn op voorhand oneerlijk. Dat zou zelfs verboden moeten worden. Iemand met negen vluchten kan bij een puntentelling van negen vluchten geen aftrekvluchten houden, die met elf kan er twee laten vallen. Zo is er ook een kampioenschap waar alles telt, dus win je elf prijzen, dan zal je altijd winnen van iemand die maar negen prijzen kan winnen.

Zo kregen wij hier ‘dankzij’ enkele liefhebbers met eigenbelang wekelijks te maken met ingekorte vluchten. Als men in een nationaal vliegprogramma 400 km vliegt, dan moet elke afdeling zich daaraan houden. Afdelingen die op eigen houtje gaan inkorten, terwijl anderen conform nationale afspraak vliegen, zouden bestraft moeten worden door het NPO-bestuur. Dat is pure manipulatie, toch? Zoiets gaat ten koste van de leden, die zo hun zin in het spel kwijtraken met frustraties als gevolg. Bij ons kostte dat een voorzitter, bij Brabant 2000 een compleet bestuur.

Het selecteren is hier zo goed als afgerond. In de eerste weken van de rui houd ik de duiven graag binnen, maar binnen nu en enkele weken mogen ze weer naar buiten.

De kweekduiven worden eind deze maand tegen paramyxo geënt (met Colombovac), daarna mogen die een bak gaan kiezen.

Iemand vroeg of ik nog steeds duiven teveel heb. Ja, altijd. Als je enkel de goede wilt behouden, dan kom je niet zomaar aan 40 exemplaren. De rest is vaak testmateriaal. Ook hier is het niet al goud wat blinkt, maar dat ligt ook aan mezelf. Ik ben namelijk niet zo snel overtuigd van een goede duif.

De toekomst

Ik heb dit najaar al veel bezoek gehad en het duurde meestal niet lang voordat hun onvrede over het vliegprogramma ter sprake kwam. Mij lijkt het simpel: ieder lid betaalt contributie en heeft daarom recht op zijn of haar spel.

In mijn omgeving zijn er bijvoorbeeld leden die enkel één nacht mand spelen en daarna wachten op de jonge duiven. Ook die mensen hebben geen spelvreugde meer wanneer het vitesse spel over 5 maanden wordt uitgesmeerd.

Er zijn ook liefhebbers met een jong gezin die alleen het jonge duivenspel kunnen of willen spelen, dat is immers minder belastend, maar je hebt toch 3 maanden spelvreugde. Althans, zo was dat vroeger.

Er kwam ook een groot marathonspeler langs die zei dat zijn spel wel eens de toekomst kon worden. Hij bedacht zich toen ik vertelde dat er in meerdere afdelingen amper duiven weggaan op die afstanden. Op een doorsnee vitesse/midfond/dagfond/jonge duivenvlucht gaan 5x meer duiven weg. Zo staat het ZLU-spel ook op losse schroeven, denk ik. Althans, gezien de deelnames.

Op de website van PIPA stond dat er in België 40 jaar terug 100.000 leden waren en nu nog maar 16.000. Pakt men daar op de verschillende disciplines de aantallen duiven per vlucht, dan zie je dat ook daar in de toekomst de marathon niet de boventoon zal voeren.

De Algarve dit jaar bewees dat de one loft races ook niet echt toekomst hebben. Als je 50 duiven inzendt – wat sommige doen – en er zit er niet één bij de eerste 200 van de in totaal 3.000 duiven, dan zou ik zelf toch concluderen dat ik niet al te best gepakt heb.

Wat wordt dan wel de toekomst? Hopelijk een stuk minder eigenbelang, daar hebben teveel besturen en commissies nu nog last van. Zoals gezegd, gun iedereen zijn of haar spel. Mocht je het toch niet kunnen laten om in te grijpen, wees dan op zijn minst consequent. Prima dat je jonge duivenvluchten wil inkorten tot 350 km, maar sta dan boven de 600 km ook geen jaarlingen toe.

Verliezen vinden doorgaans aan het begin van een seizoen plaats, dan zijn de duiven nog onervaren. Er komen ook steeds meer roofvogels, draden, windmolens, etc. en ik denk dat je daar ook een groot deel van de verliezen in moet zoeken. Er komt immers zelden een verloren duif na, waardoor ik het idee krijg dat ‘ie niet meer leeft.