Wat is er voor nodig?

“Hoe kom ik net als jou ieder jaar bij de kampioenen?”, vroeg iemand.

Veel mensen beseffen niet dat ik daar 30+ jaar lang naartoe heb gewerkt. Gedurende die tijd was ik altijd wel ergens bij de kampioenen in de afdeling. Elk jaar werd meermaals teletekst gespeeld, ook op de toen nog echte dagfond en jonge duivenklassiekers.

Ik heb met veel dezelfde duivenmelkers meerdere jaren op het podium gestaan, de meeste daarvan zijn ons helaas ontvallen. Andere liefhebbers waren één jaar goed en daarna zag je ze nooit meer. Ik keek ooit zelfs op tegen die mensen, maar de laatste 10 jaar krijgen ze geen blad meer geraakt.

Schrijven over duiven vs. presteren met duiven is nog zoiets. Papier is geduldig, zegt men vaak. Sommige schrijven enkel over hun prestaties in een veredeld samenspel, andere alleen over de prestaties in hun vereniging die uit een handjevol leden bestaat. Ik ben zelf alleen geïnteresseerd in afdelingsresultaten. In het weekend bekijk ik dus niet meer dan 11 uitslagen.

Als ik in België iets bijhaal, is dat iets uit duiven die minimaal 2x top 15 nationaal of een nationale vlucht hebben gewonnen. In België houd ik ook alleen het provinciale en soms zelfs enkel het nationale spel bij.

Ik wil op de hoogste podia kunnen staan en daarom hebben duiven die als jong in de afdeling per honderdtal konden spelen, mijn voorkeur. Dit jaar had ik 18 jongen die top 10 in de afdeling wonnen, daar kunnen normaal gesproken de favorieten voor volgend jaar uit worden gezocht.

Er lopen echter ook duiven tussen die geen top 10 hebben gewonnen, maar desondanks mijn vertrouwen hebben. Deze duiven krijgen in 2024 nog 8 weken de kans om zich op de vluchten te laten zien.

Succes in de duivensport komt je niet aanwaaien, daar heb je toewijding voor nodig, een goed systeem, maar bovenal goede duiven. Hier werden topduiven nooit verkocht. Hard met duiven spelen gaat bij mij boven financieel succes.

Daarbij moet alles bij jezelf en de mensen om je heen goed zijn. Is er een naaste ziek of zijn er problemen in de relatie, dan kun je succes in de duivensport wel vergeten. Je bent er dan simpelweg niet met de volle 100% aandacht bij.

Een combinatie kan een mooie uitkomst zijn, maar alleen wanneer je de zaken goed met elkaar afspreekt. De meeste combinaties kennen namelijk maar twee goede dagen: de eerste en de laatste. Zo word ik zelf gelukkig ook geholpen als mijn rug het laat afweten, maar ik blijf te allen tijde kapitein op mijn eigen schip.

Hokken

Hokken, dan. Voor mij zijn die het minst belangrijk. Ik heb zeker 10 verschillende hokken gehad of verbouwd en op al die hokken werd wel eens vroeg gespeeld. Zolang ze maar goed verlucht zijn, niet overbevolkt en niet kunstmatig verwarmd.

Hier is niet één hok geïsoleerd, ook niet tussen de wanden, onder de vloer of tegen het plafond. Isolatie is namelijk een perfecte broedplaats voor ongedierte. Duiven kunnen prima tegen koude temperaturen, als je ze dat maar gewend maakt.

Ik zeg vaak gekscherend dat je een echt goede duif nog wel in een sinaasappelkratje aan de muur kunt plaatsen, zelfs dan zal hij presteren. Duiven hebben geen luxe nodig, maar wel een goede verzorging en dat 365 dagen per jaar.

Kampioenschappen

Aan de top geraken is minder moeilijk dan daar blijven. In de ene afdeling is dat lastiger – door meerdere fanatiekelingen – dan in de andere. Vandaar dat ik voorstander ben van de Fondspiegel, de punten worden daar uit de afdelingen gehaald met meerdere categorieën. De kleine korf vliegt niet tegen de grote en dat zou men in een nationaal kampioenschap ook moeten doen.

Kampioenschappen waar de ene afdeling elf vluchten heeft vs. de andere negen, zijn op voorhand oneerlijk. Dat zou zelfs verboden moeten worden. Iemand met negen vluchten kan bij een puntentelling van negen vluchten geen aftrekvluchten houden, die met elf kan er twee laten vallen. Zo is er ook een kampioenschap waar alles telt, dus win je elf prijzen, dan zal je altijd winnen van iemand die maar negen prijzen kan winnen.

Zo kregen wij hier ‘dankzij’ enkele liefhebbers met eigenbelang wekelijks te maken met ingekorte vluchten. Als men in een nationaal vliegprogramma 400 km vliegt, dan moet elke afdeling zich daaraan houden. Afdelingen die op eigen houtje gaan inkorten, terwijl anderen conform nationale afspraak vliegen, zouden bestraft moeten worden door het NPO-bestuur. Dat is pure manipulatie, toch? Zoiets gaat ten koste van de leden, die zo hun zin in het spel kwijtraken met frustraties als gevolg. Bij ons kostte dat een voorzitter, bij Brabant 2000 een compleet bestuur.