De eerste jongen zitten hier gespeend, die kunnen lekker uitgroeien tot volwaardige atleten.

De jongen drinken vanaf de eerste dag om de dag Naturaline en krijgen volop te eten, al moet ik hier wel bij vermelden dat ze pas in de middag gevoerd worden. De jongen worden zodanig gevoerd dat er genoeg overblijft om de ochtend door te komen.

De reden dat ik ze nu één keer per dag voer, is dat ik ze graag gretig zie op het moment van voeren. Dit maakt het aanleren van het fluitsignaal eenvoudig. Ze leren zo namelijk dat wanneer er gefloten wordt, ze eten krijgen. Daarnaast is dit een goed moment om te zien wie er niet komt eten of niet lekker in zijn vel zit.

Nog een voordeel: als ze gretig zijn, leren ze gelijk alles op te eten. Er is geen tijd om kieskeurig te zijn, want dan heeft de buurman het bordje al leeggegeten.

Ik heb onderstaand filmpje gemaakt waarin duidelijk te zien is hoe het er hier momenteel aan toe gaat. Let hierbij ook op de manden in het hok, waar ze nu alvast aan kunnen wennen. Tevens is te zien dat ze alleen uit de drinkgoot kunnen drinken en dat ze dat zelf uit moeten zoeken.

Neem ook eens een kijkje op de nieuwe website van Adam Thomas en let daarbij op wat Snow Queen al gegeven heeft. Die heeft hij hier gehaald. Die witte die ik destijds vermeldde en die enkele Chinezen toen lieten zitten vanwege haar kleur.

Kijk, je moet altijd naar het nieuwe jaar kijken, hoe goed of slecht het jaar daarvoor ook gegaan is.

In Friesland en Noord-Brabant hebben wij vorig jaar 25 nieuwe aanwinsten getest, waarvan twee die ik geruild had met Peter Colijn en zijn compagnon, de sympathieke Engelsman Peter Fox.

Laat mij nu net met díe twee duiven goed gekweekt hebben. De duivin werd moeder van de 1e Provinciale Asduif en de doffer werd vader van de Gouden Crack FZN. Dit jaar heb ik dus maar weer vier zomerjongen uit de Harry-lijn toegevoegd aan de kweekstal.

Van Colijn-Fox zijn ze voorlopig nog niet af, mochten zij de boel op de rails krijgen. De kwaliteit lijkt me weer super daar op de hokken in Nieuwendijk.

Aan het ruilen met Peter van Oerle houd ik ook jaarlijks een bruikbare duif over. In 2016 zelfs twee doffers, die beide 1e Asduif in groot verband werden.

Van de jongen van Dirk Van Dyck zijn er nog drie over. De rest is verwijderd, net als mijn overige aankopen. Prullen doen we hier niet te lang, na één seizoen met de jongen op twee plaatsen moeten er resultaten zijn en anders weg ermee.

Dit jaar zijn er slechts twee duivinnen aangeschaft: één van de allerbeste van Jelle Roziers en één van Benny Steveninck. Kijk, als je zelf goed speelt is verbetering niet altijd eenvoudig, vandaar dat mijn interesse niet ligt bij winnaars in samenspel of wat dan ook.

NPO winnaars, 1e Asduiven, 1e Provinciaal prijswinnaars in groot verband, hmm… Die heb ik zelf ook. Nee, mijn interesse ligt meer bij duiven die bij de 1e Nationale Asduiven van de KBDB kunnen staan en daarbij nog 1e prijzen kunnen vliegen ook.

Inmiddels zijn dat soort duiven in België helaas onbetaalbaar geworden, doordat de gemiddelde Chinees dat ook weet. Om die reden probeer ik de kinderen hiervan te kopen of uit dezelfde ouders van deze Asduiven. Soms laat het budget dat nog nét toe.

Volgende week wordt het winters koud in de nacht en lekker zonnig overdag, zoals winters horen te zijn. Dit is het ideale weer om de duiven weer eens dagelijks los te laten, zodat ze hun eventueel opgedane vet er weer af kunnen trainen.

Wel oppassen met duiven opdrijven, zij vormen een ideale prooi voor hongerige roofvogels. Uiteraard is het ook oppassen geblazen met de winterjongen: iedere roofvogel ziet het verschil tussen een gemakkelijke prooi en eentje waar hij energie in moet steken.

Bij de oude duiven staat alles wagenwijd open. Hier mag de koude wind lekker door het hok waaien, dit bevordert namelijk de weerstand.

Vroeger had ik graag warme hokken, maar nu niet meer.  Alles staat open en geen enkele verwarming staat nog aan, ook de plafondschuiven worden hier al jaren niet meer gebruikt.

Dit is gewoon een kwestie van volhouden, duiven wennen doorgaans snel aan veranderingen. Het is beter om hier nu alvast mee te beginnen dan in het vliegseizoen.

Hetzelfde geldt voor de Championsmix en NPO-mix: één soort voer, 12 maanden lang. Hoe gemakkelijk kan het zijn? En hoe groot is de onzin rond zuivering-, dieet- en seizoensmengelingen dan ook niet…

Inmiddels doen vele liefhebbers het zoals mij en zijn zij erachter gekomen dat dit een verlossing is ten opzichte van meerdere tonnen met voer. Daarnaast is het super eenvoudig voor een ander die de duiven weleens moet voeren wegens vakantie, ziekte, werk of wat dan ook.

De eerste jongen van het nieuwe jaar zitten er weer af, dus 2018 kan beginnen. Ook de vliegduiven zitten gekoppeld, al had dat wat meer voeten in de aarde. In één hok 28 koppels op zijn plaats krijgen is moeilijker dan in de kweekafdelingen van 12 koppels per hok.

Bij de kwekers geen enkel probleem, maar bij de vliegers wilde de tweejarige duiven ineens liever ieder 3 bakken hebben. Na een dag of 4 opgesloten te zitten waren de problemen opgelost.

Nu mogen ze op eitjes komen, een nestje grootbrengen en dan nog eens 10 dagen op eitjes komen. Ook vorig jaar heb ik dat zo gedaan, om ze maar zo lang mogelijk bij elkaar te houden en goed gekoppeld te krijgen.

Vandaag was het tijd voor een bad, dus hadden ze de gelegenheid om zich eens lekker te wassen en te ontspannen.

Kijk, in de duivensport moet je soms geluk hebben met de aanschaf of het koppelen van bepaalde duiven.

In sommige gevallen kun je geluk zelf afdwingen, door op zoek te gaan naar verbetering of versterking. Zelf wil ik altijd beter worden en dus luister ik naar wat andere liefhebbers te vertellen hebben en lees ik veel.

Doe ik altijd iets met die informatie? Soms wel, soms niet.

Enkele jaren geleden waren Gerard Koopman en zijn verzorger hier om te zien hoe mijn hokken waren. Deze week komt er een Belgische top duivenmelker langs om te zien hoe ik het doe, dus ook grote hokken proberen te leren van elkaar.

Ik ben vroeger grootgebracht in een duivendorp met meer dan 300 duivenmelkers en ik durf hardop te zeggen dat ik als tienjarige door niet één van deze 300 liefhebbers geholpen werd.

Toen al was de duivensport een harde sport en ik had al snel door dat ik dingen zelf uit moest zoeken en niet afhankelijk moest zijn van anderen.

Geholpen ben ik nooit, maar bedonderd ben ik genoeg. Gek genoeg niet door mensen waar ik duiven van kocht, maar wel door mensen die op een sluwe wijze aan duiven of informatie wilde geraken.

Kijk, ik heb zelf nooit om een duif gebedeld of gevraagd. Als ik er eentje wilde hebben, probeerde ik die te kopen. Ging dat niet, dan had ik pech en ging ik op zoek naar een andere duif.

Dus de vraag: “Hoe kom jij aan goede duiven?” kan ik simpelweg beantwoorden met dat ik ze gewoon gekocht heb. Soms veel te duur, maar vaak ook niet.

Wat dat betreft herken ik mezelf in de jeugdige Maarten Huijsmans. Niet gemakkelijk van zijn stuk te brengen, altijd op zoek naar verbetering en niet te snel tevreden met eigen resultaten.

Inmiddels weet ik dat je karakter gevormd wordt door de dingen die je meemaakt in het leven. Bij mij heeft dit ertoe geleid dat ik niet te snel meer op mensen vertrouw, hoe mooi ze zich ook voordoen.

Gelukkig heb ik wel enkele goede vrienden waar ik ieder jaar enkele duiven mee ruil. Is het geen verbetering, dan gaan ze gewoon weer terug. Ik verkoop geen duiven van hun en zij niet van mij.