Hier en daar staat er toch wat te gebeuren, diverse afdelingen maken momenteel concept vliegprogramma’s. Nu de verenigingen nog die voorbereidingen kunnen treffen, het kan maar gebeurd zijn. Ik verwacht begin juni gewoon prijsvluchten.

Bij mijn jonge duiven lijkt Adeno zijn intrede te doen. Enkele hadden slechte mest en een krop vol water zonder dat ze braken. Eén heb ik al verwijderd, twee zitten nu apart om het verloop te bekijken maar worden ook nog verwijderd.

Uit voorzorg heb ik toch maar Furoxine op het voer gedaan. Uitzieken heb ik vorig jaar geprobeerd, toen had ik er binnen de kortste keren 20 minder, dus dat is geen optie.

Nu lijken de duiven met de grootste ent reacties van de pokkenenting de eerste slachtoffers. De laatste ronde ga ik toch met de spuit voor de pokken enten, eens kijken of dat verschil maakt en of die er geen Adeno door krijgen.

Ze krijgen hier gewoon drie keer per week Colinol op het voer, maar dat lijkt Adeno dus niet voor te blijven. Maar even afwachten hoe hevig het gaat verlopen.

In deze tijd is er volop triest nieuws, zo kreeg ik ook te horen dat Adriaan Scheele plots is overleden. Adriaan was een hele rustige, aardige man. Ik wens Jaap en de familie enorm veel sterkte met dit verlies.

Het lijkt erop dat de landen om ons heen binnen nu en vier weken met de wedvluchten beginnen. Sommige zijn zelfs al begonnen. Hier moet het ook niet te lang meer duren of een half seizoen is naar de vaantjes.

Ik las dat België in juni hun grenzen opent, dus hoop ik dat er dan meer duidelijk is over het aanpassen van de inkorfregels, het inleveren van ent- en hoklijsten en het chippen van duiven. Het kan maar gebeurd zijn, toch? Stoppen met achteroverleunen en actie ondernemen is wel op zijn plaats.

Als ik door de jonge duivenhokken loop denk ik niet dat ik ooit zulke kwaliteitsvolle jongen heb gekweekt als dit jaar. Alles liep van begin af aan van een leien dakje, ik heb er maar een paar verwijderd en er zijn er ook zo goed als geen kwijt.

De voorbereiding was goed en het kweekhok is stevig verjongd. Een groot deel van de toplichting van 2017 is aan het kweekhok toegevoegd en dat zie ik nu aan de jongen af. Maar goed, we zijn er nog niet. Ik heb nog geen kinderziektes gehad en ze moeten nog opgeleerd worden, dus er kan nog genoeg misgaan.

Ik heb dit jaar gekozen om de kwekers drie rondes groot te laten brengen zonder een koppel te verleggen of om te koppelen. De rondes zijn apart gespeend en ronde #1 en #2 zijn pas na de entingen samen gelaten. Ronde #3 vliegt nu om het hok. Die deur gaat over vier weken open, dan kan alles bij elkaar lopen.

Per saldo heb ik dus van bijna alle duiven zes jongen. Vier à vijf weken na het leggen van het eerste ei legden de kwekers opnieuw. Wat was ik vroeger naïef om van bepaalde koppels te blijven verleggen in de hoop hoe meer jongen, hoe meer goede ervan te hebben.

Kweekduivinnen heb ik door al dat verleggen in no-time naar de vaantjes geholpen en kweekdoffers stopten snel met bevruchten. En of je nu vier of twaalf jongen uit één koppel kweekt, de kans is even groot dat er maar één bruikbare tussen zit. Een goede kweker geeft vaak elk jaar één bruikbare tot goede duif. Je hoeft er echt geen twaalf jongen uit te kweken om je dat te realiseren.

Daarbij horen duiven waar je geen vertrouwen in hebt niet thuis op je kweekhok. Uiteindelijk draait alles om die ene topper kweken, zoals Super Rossi, Olympic Millennium of Lichte Super Rossi. Duiven die zelf super gepresteerd hebben en succesvol hun genen doorgeven. Zoals een voormalig kampioen onlangs tegen mij zei: die ene goede duif op je hok zorgt ervoor dat je in de winter alle podia mag betreden.

“Geen nieuws is goed nieuws” zegt men wel eens, maar ik zou toch graag iets van het NPO, de afdeling of vereniging vernemen. Wat speelt er en waar is men mee bezig? In België zijn ze de meeste lokalen corona-proof aan het maken om in te kunnen korven, hier blijft het akelig stil.

Gaan ze dat hier pas doen als het licht op groen gaat en daarmee nog meer kostbare tijd verspillen? Alles zal in een recordtempo moeten plaatsvinden als de grenzen in juni of juli opengaan. We zullen dan met grote sprongen moeten gaan spelen om het iedereen naar de zin te maken.

Wat dat betreft petje af voor Afdelingen 10 en 11 die in ieder geval bezig waren met iets wat je van het NPO nog niet kunt zeggen. Althans, ze maken weinig tot niets openbaar. Als dit een voorbode is van het nieuwe bestuur, dan betwijfel ik of we daarmee beter af zijn dan met de futuristische plannen van Maurice.

Wat dat betreft gaat hij toch gelijk krijgen betreffende de toekomst van de duivensport en dat we minder in de lokalen gaan komen. Dat we hier de komende jaren mee zullen zitten, staat vast. Anders ben je wel erg naïef.

Het komt wel eens voor dat twee doffers met elkaar aanparen, vooral in de aanloop naar een nieuw seizoen. Als de wedstrijden eenmaal bezig zijn, gaat hun liefde vaak over en kiezen ze weer voor een duivin.

Toen ik een jongetje van twaalf was, kreeg ik een jaarling doffer die aangepaard was met een andere doffer. De gever was destijds de schrik van mijn geboortedorp vanwege zijn uitstekende prestaties. Met vaak niet meer dan twee of drie duiven in concours wist hij de kas regelmatig leeg te trekken.

Deze doffer paste niet bij hem omdat hij met andere weduwnaars aanpaarde. Een buitenkans, want duiven verkopen of weggeven deed hij anders nooit. Ik wende de duif over en besloot hem in het najaar te spelen, gewoon gepaard aan een duivin overigens. Hij won gelijk de 3e prijs. De week erop won hij de 1e over de afdeling met maar liefst een kwartier los van amper 200 km. De ‘Homo’, zoals ‘ie genoemd werd, hield ik dus.

Het jaar erop kwam ik als snotneus trots aandraven op de eerste opleervlucht. Iedereen wilde die duif wel eens zien. De dag erop van 60 km met stralend weer raakte hij vermist. Verongelukt, uit de mand gehaald… Geen idee. Dat er duistere types tussen zaten was wel zeker. Van één van hen kreeg ik als twaalfjarige een machtig mooie vale duivin.

Ik mocht haar wel overwennen, maar het eigendomsbewijs was hij kwijt. Geen probleem, die mocht ik opvragen bij het NPO. Amper een week later stond er een boze liefhebber aan mijn deur. Ik zou zijn duif gevangen hebben en hij wilde het eigendomsbewijs. Dat ging dus over die vale duivin die zogenaamd van die liefhebber was die het eigendomsbewijs kwijt was.

Zo ging men destijds om met jeugdleden in mijn geboortedorp. Op de Homo na heb ik nooit één duif gekregen, zelfs niet van de buren die allemaal duiven hielden. Ik wist dat mijn tijd nog wel zou komen. Vele van hen kwamen jaren nadien vragen om duiven, maar die bewuste jeugdjaren ben ik nooit vergeten.