Zaterdag gaan de vluchten weer van start, toch zo’n zes weken eerder dan vorig jaar. Het belooft mooi weer te worden, wel koud maar wind tegen.

Ik pas niet zozeer vanwege de kou, maar er wordt niet geklokt en er is geen uitslag. Ik wil graag zien hoe mijn duiven presteren als ik ze speel. Om die reden doe ik nooit aan trainingsvluchten mee, maar volgende week sta ik wel gewoon aan de start. Regen, sneeuw of wat dan ook, ze moeten mee.

Jonge duiven

De jonge duiven doen het goed. Hun mest is super, dus de Origanum Red in combinatie met Champions Mineralenmix doet zijn werk. Die feedback krijgen we ook van veel andere, tevreden gebruikers terug. Door de enorme vraag ernaar blijft de productie helaas vertraging houden, maar morgen verwachten we weer een partij.

De eerste twee rondes mogen in de ochtend naar buiten en doen wat ze willen. Het boeit me niet of ze wel of niet vliegen. De derde ronde gaat ’s middags naar buiten en ook zij mogen zelf weten of ze gaan vliegen of rond het hok slenteren.

Bij de jonge duiven word ik meestal pas half mei wakker, dan begin ik met africhten. Vroeger deed ik dat veel eerder, maar ik zie daar geen nut meer in. Je speelt per saldo veel meer duiven kwijt en ze worden niet slimmer. Een domme duif blijft een domme duif, hoe vaak je er ook mee rijdt.

Hoe ouder ik word, hoe meer ik de zin en onzin van dingen in ga zien. Wat heb ik vroeger veel dingen gedaan die totaal overbodig waren. Veel opleren is daar één van.

Zo hebben er in Brabant veel liefhebbers collectief vluchten georganiseerd. Ver voor het vliegen waren hun jongen meermaals met de grote mand weggeweest. Mijn jonge duiven zagen pas bij de eerste prijsvlucht de grote mand en toch werd ik gewoon 1e provinciaal hokkampioen. Opleren met de grote mand op trainingsvluchten van de afdeling is dus verloren moeite. Althans, voor mij dan. Maar voor alles geldt: ieder zijn ding.

Zoals ik gisteren aangaf, mis ik mijn start zelden. De resultaten in het samenspel de laatste vier jaar bij de oude duiven:

  • 2017: de eerste vlucht de 1e
  • 2018: de derde vlucht de 1e
  • 2019: de eerste vlucht de 1e
  • 2020: de eerste vlucht de 1e

 

En bij de jonge duiven:

  • 2017: de tweede vlucht de 1e
  • 2018: de eerste vlucht de 1e
  • 2019: de derde vlucht de 1e t/m 15e
  • 2020: de eerste vlucht de 1e t/m 17e

 

Ik kan niet zeggen dat de duiven gelijk vorm hadden. Nee, het was meer een kwestie van een goede basisgezondheid en duiven hebben die klaar zijn om te starten. Je kan niet iedere week de 1e winnen natuurlijk, dat zou meer over je concurrentie zeggen dan over je eigen hok.

Vaak werden de duiven die in het begin de 1e wegkaapten later de betere vliegduiven en sommige deden het ook goed op de kweek.

In 2010 won Blue Rocket op de derde jonge duivenvlucht de 1e van Saint-Quentin. Later dat jaar won hij de 4e nationaal Orléans en 4e Gouden Crack FZN. Hij werd vader van verschillende 1e NPO-winnaars en grootvader van nog meer NPO-winnaars. De duivin van het Millennium koppel is een rechtstreekse dochter van Blue Rocket.

In datzelfde jaar vloog Cannonball Boy de tweede vlucht de 1e van Saint-Ghislain om nadien de 1e te winnen van nationaal Orléans tegen 60.000 duiven. Zijn verdere carrière sloot hij af op de kweekhokken van Great Wall in China.

Een goede basisgezondheid zonder al teveel medisch geknoei de eerste vluchten is de sleutel tot succes. Gelijk hard starten met de oude duiven is geen probleem, maar dat seizoen duurt ruim vier maanden. Je kan niet 16 weken op hoog niveau spelen als je kwistig met medicatie aan de gang gaat.

Vanochtend nog koud en natuurlijk een uur vroeger nu de tijd verzet is, maar de weduwnaars gingen gewoon los. Ik kijk daar niet naar. De hokken staan altijd open, dus de temperatuur in en buiten het hok scheelt niet veel.

Kou is slechts een emotie voor duiven, tenzij je de hokken verwarmt en er een groot temperatuurverschil is. Je kan dan wel eens vervroegd met koppenproblemen komen te zitten met deze temperaturen.

De eerste vluchten boeien me weinig, maar ik mis mijn start eigenlijk zelden. Er zijn er altijd wel bij die er van meet af aan staan. We zullen het afwachten. Volgende week temperaturen richting de 20 graden, dus mooi weer om ze af te richten.

De jonge duiven gaan ook gewoon los, ongeacht het weer of de wind. Ze kunnen dan alvast oefenen hoe ze moeten vallen. In het naderende vliegseizoen moeten ze ook met alle weersomstandigheden om zien te gaan.

Ik ga er wat dat betreft niet flauw mee om. Watjes hoef ik niet, zeker geen duiven die ik met fluwelen handschoenen moet verzorgen. Uiteindelijk is het altijd een kleine groep die het verschil maakt. De grootste hoop zijn gewoon kladvliegers.

Ik hoop dat we een mooi vliegseizoen krijgen met voor iedereen gelijke kansen en dat een ieder enkele keren vroeg mag pakken. De eerste lossingen in België waren gisteren – met hoe kan het ook anders – een westenwind en in Limburg hogere snelheden dan op de meeste andere plekken.

Alles lijkt erop dat we 10 april gaan vliegen, mits het weer het toelaat. Voor zover ik nu kan zien gaat het weer ook beteren. Mijn duiven mankeerden niets, dus ik hoef er ook niets aan te doen. Ze trainen elke dag iets beter.

De lengte van de training maakt me niet uit, hoe intensief ze trainen wel. Even hoog wegtrekken in de lucht en schrikachtig, dat zijn voor mij goede tekenen aan de wand. Een duif die op en top gezond is traint in de bovenste luchtlagen. Hoe hoger hoe beter.

Ze zijn nog iets te licht, maar dat is bewust. Ik ga ze de komende weken iets zwaarder zetten richting de eerste vluchten. Als je duiven die te vet zijn in het begin stevig wilt laten trainen, vraag je om spierblessures.

Duiven die op weduwschap zitten, willen trainen. Als ze dan overgewicht hebben, gaat het vaak mis. Vandaar dat er hier bij de vliegduiven na half januari altijd gekoppeld wordt. Ze brengen dan een koppel jongen groot en broeden een dag of tien na, waarna ze perfect op gewicht zitten.

Iedereen op zijn eigen manier, ik vertel alleen hoe ik het doe en hoe de voorbereiding hier verloopt. Bij de jonge duiven gaat het tot nu toe perfect. Er zitten echte plaatjes tussen en ik heb er nog geen weg hoeven doen.

De eerste twee rondes zullen over een dikke maand samengevoegd worden met de derde ronde. Op dat moment kan alles gezamenlijk los. Zoals het er nu uitziet ent ik de jongen eind april voor de pokken en eind mei voor paratyfus.

Het verbaast me elke keer weer hoe sportief mensen kunnen zijn. Ook vandaag weer een duivin van 2019 teruggekregen. Verloren als jonge duif, enkele jaren volop van gekweekt en vandaag weer netjes losgelaten. Ook deze duivin heeft niet ver van huis gezeten.

De duiven zijn gisteren door de mangel gehaald bij Belgica de Weerd. Ze mankeerden niets en de mest die ik enkele dagen had verzameld, was goed. Ook geen tricho. Ze hebben afgelopen najaar uit voorzorg een geeltablet gekregen en verder niets. Als de basisgezondheid goed is, heb je weinig nodig. Haal je her en der duiven, dan haal je ook problemen.

De jonge duiven moesten half oktober nog aan de rui beginnen, enkele hadden een pen gegooid. Nu een half jaar later kan je niet één duif op mijn hok vinden met een oude of getekende pen. Zo zal ik nooit een pen trekken, ook niet zoals sommige net voor het seizoen doen. Ik laat dat liever aan mijn concurrentie over.

Zo kreeg ik een mail van iemand die gehoord had dat ik gerst zou toevoegen aan onze mengeling. Gerst geef ik nooit, dat kan meer dan 30 jaar geleden zijn. Ik zal vertellen waarom.

Begin jaren ‘90 kwam ik in september in Waanrode België bij een liefhebber. De man speelde naar eigen zeggen knetterhard. De duiven zaten zo kaal als wat, het leek wel of ze geplukt waren. Zijn geheim was gerst. Niets anders dan gerst, ook in de aanloop naar het vliegseizoen drie weken gerst en tijdens het vliegseizoen 75% gerst.

Toen ik daar in het voorjaar kwam om enkele jongen op te halen wist ik niet wat ik zag. De duiven hadden allemaal recht afgeschuinde droge pluimen en de jongen voelden aan als een droge krant. Dat was het resultaat van een eenzijdige voeding met geen enkele voedingswaarde, gerst dus.

Hij speelde inderdaad hard, maar toen ik me er in ging verdiepen was dat op vluchten van net geen 100 km tegen amper 75 duiven per vlucht. Ik had de jongen beleefd meegenomen, maar die waren zoals te verwachten niets waard op het spel dat wij speelden.