Geplaatst op 17:11h
in
Blog
Elk jaar vraag ik mezelf opnieuw af welke oude duiven het gaan maken en welke niet. Duiven die als jong boven de rest uitstaken doen dat als jaarling vaak ook. Sommige direct, andere na een aanloop. Tussen het grote aantal subtoppers zitten de meeste afvallers. Alleen de toppers mogen hier blijven.
Na het vorige vliegseizoen hield ik de twaalf beste koppels door. De oude duiven mochten op totaal weduwschap de nalijn vliegen tegen de vaak ervaren, teruggetrokken jonge duiven. Ze wonnen bijna elke week prijs 1:4. Ik besteedde er weinig aandacht aan, ze gingen los wanneer het uitkwam. Mijn focus lag op dat moment bij de jonge duiven, maar de oude beschikten wel over kwaliteit.
Je ziet het in elke sport, neem het wielrennen. Sommige talenten hebben de helft van de training nodig, maar winnen wel de race. Bij duiven is dat niet anders. Elke oude duif krijgt hier dezelfde aanpak wat voeding, training en begeleiding betreft, maar slechts enkele zullen zich onderscheiden.
Elk jaar heb ik meer slechte dan goede vluchten wat uitslagen betreft. Het aantal reacties is na een slechte vlucht altijd groter dan na een goede. Maar goed, zoals kritiek me niets doet, hoef ik ook niet bejubeld te worden. Ik ben kritisch genoeg op mezelf en weet best welke vlucht goed was en welke slecht. Dat niet alleen die enkele kopduif daarin meespeelt, is een feit.
Ik vind dat ik bij een goede vlucht enkele duiven per honderdtal moet draaien, 40% per tiental en boven de 70% per viertal in het spel dat volgt op het verenigingsspel. Dit jaar zal dat de gesplitste rayonuitslag worden. Het gekke is dat we in de afdeling betere prijspercentages per honderd-, tien- of viertal kunnen halen dan in het rayon.
Vorig jaar had ik eind april nog een ploeg jongen gespeend, eigenlijk voldeden die niet omdat ze te jong waren. Dit jaar heb ik dus meer oude vliegduiven dan me lief is, zodoende krijgen die later gespeende jongen alsnog de kans om zich te bewijzen.
Ik heb er nu voor gekozen om na maart niet meer te spenen. Aan 68 oude vliegduiven heb ik eigenlijk teveel, 50 zijn er zat. Verder verwacht ik met 80 à 100 jonge duiven te starten. Maar goed, daarvoor moet ik er dus minstens 150 kweken. Het jachtseizoen is weer geopend, want regelmatig vind ik een hoopje veren.
Die krengen gaan weer paren en nestelen en dan is een jong duivenboutje niet te versmaden. Dat is nu eenmaal de natuur, hoe vervelend het ook is. Gelukkig kan de roofvogel ze niet allemaal opeten. Wakker liggen doe ik er niet van. Eén verkeerde lossing en je bent ook een volle mand jongen kwijt. Duivensport is nu eenmaal een kwestie van relativeren en je zo min mogelijk ergeren aan dingen waar je toch geen vat op hebt.