De kweekduiven leggen momenteel bij. De eerste duiven hadden op 4 december hun eerste ei van de eerste ronde en op 11 januari hun eerste ei van de tweede ronde.

Als je duiven gezond zijn verloopt alles vanzelf en daar streef ik ook naar. Dat is de reden waarom ik mijn duiven dicht bij de natuur houd en in een natuurlijke basisgezondheid en bijproducten geloof.

De jongen groeien als kool en de uitwerpselen kan ik desnoods met de hand wegnemen. Jongen met slechte dunne mest ken ik niet. Dat soort jongen krijgen teveel water of zout binnen of er mankeert wat aan hun gezondheid.

Mijn kweekduiven zitten dag en nacht buiten achter gaas, dus de hokken zijn in deze dagen zeker niet droog te noemen. Daar kunnen ze echter prima tegen.

De vliegduiven doen het ook voortreffelijk, alles zit gepaard en op de juiste bak. Ik verwacht daar de eerste eitjes dit weekend of begin volgende week. De hokken van de vliegduiven staan overdag ook wagenwijd open. De plafonds gaan nooit dicht, alleen wanneer ik ze uitrook.

Voor de duivenmelker is het geen pretje op het hok met deze temperaturen. Met mijn rugklachten kan ik sowieso niet tegen vocht of kou. Ik verzorg daarom in de winter maar eenmaal daags. Nu er jongen liggen voer ik wel tweemaal daags en ga ik ’s middags met de gieter nog eens langs de drinkpotten.

Kleine kans dat we begin april gaan vliegen, denk ik. Dat zal eerder mei worden. In een versneld programma zoals vorig jaar kan ik me echter prima vinden. Enkele vitesse vluchten, daarna midfond en vervolgens dagfond één vlucht per weekend. Voor mij is dat prima, ik pleit al jaren om alle duiven op één dag in te manden en niet op donderdag én vrijdag.

Ook het versnelde jonge duivenprogramma was prima, we hadden op 19 september gewoon prachtig weer. Zoals alle jaren is september beter dan juli want dan is het vaak te warm of te nat. Daarbij lijkt mij dat er de laatste jaren nooit zo weinig jongen zijn verspeeld als vorig jaar, iets voor het NPO-bestuur om zich mee bezig te houden in plaats van allerlei financiële kwesties.

Op de website van GPS-Auctions staat nog een geschonken bon op nummer #23. Ook de bon van John van Dongen uit Roosendaal is aan te bevelen, vaak ondergewaardeerd maar zeker de beste speler van de RCC.

Het is beschamend hoe sommige verkoopsites liefhebbers als ware kampioenen ophemelen terwijl er in zijn of haar samenspel liefhebbers zijn die 10x beter hebben gevlogen. Ik hoop niet dat deze vorm van onwaarheden verspreiden de toekomst heeft.

Vroeger heb ik daar eens een meningsverschil over gehad met een medewerker van een uitgever van een duivenkrant. Er werd toen niets gepubliceerd over mijn twee NPO-zeges. Wel werd er een reportage geplaatst over de persoon die de 2e won en het jaar erop de 11e. Waarom? “Die ligt commercieel beter in de markt”, werd me door diezelfde medewerker verteld. Daar stond ik dan als 30-jarige knaap.

Ik heb de afgelopen dagen de vliegduiven gekoppeld. Ruim twee weken eerder dan gepland, maar ze waren er klaar voor. Op negen duiven na bestaat de gehele vliegploeg uit jaarlingen, dus je kan spreken van een nieuw begin.

Op het kweekhok had ik geen problemen. Daar zaten ze de andere dag gewoon los, maar die zijn ook wat ouder. Op het vlieghok toch wel wat vechtpartijen van naar het schijnt de domste duiven. Die staan nu met 1-0 achter. Als zij zich niet snel bewijzen op de vluchten, worden ze gelijk verwijderd.

Selecteren gaat tijdens het vliegseizoen gewoon door. Hier wordt totaal weduwschap gespeeld. Komt een partner van een koppel slecht, dan wordt hij/zij gewoon verwijderd en zal de overgeblevene een ander moeten veroveren. Ik houd nooit duiven thuis. Wie niet goed genoeg is, vertrekt. Vaak hoef ik na de laatste vlucht niet veel meer te selecteren.

Ook afgelopen seizoen zaten er aan het eind meer duivinnen dan doffers op het hok. De partner van mijn beste duivin op de dagfond – Witbuiks Blue (winnaar 1e NPO La Souterraine en 11e nationaal Asduif) – was na enkele vluchten al verwijderd. Goede duiven komen toch wel naar huis en bij het jonge duivenspel is dat niet anders, vandaar dat in België het chaosspel zo populair is.

Hier wordt alles gekoppeld zoals ik het wil. Geen vrije koppeling, ze zoeken in het vliegseizoen zelf maar uit of ze naar een andere partner willen gaan. Alle koppels – of het nu op het vlieg- of kweekhok is – koppel ik op gevoel. Op het kweekhok wordt niet om gekoppeld of verlegd tijdens het seizoen. Op twee koppels na worden ze na elk jaar wel om gekoppeld.

Emmers voortaan 9+1 kg gratis

Vanaf januari dit jaar worden onze emmers Champions Mineralenmix per 10 kg afgevuld in plaats van 9 kg. De samenstelling en prijs wijzigen niet, dus je ontvangt voortaan 9+1 kg gratis.

De eerste oplage van de bijproducten liep goed met afnemers in binnen- en buitenland.

Zijn bijproducten wel nodig? Ik denk dat ze bij één nacht mand vluchten niet noodzakelijk zijn, maar als je ook op de zware mid- en dagfond wilt schitteren, dan zijn ze beslist nodig om een snel herstel te realiseren.

De duiven krijgen hier tijdens de vluchten een zwaar programma voorgeschoteld, ze gaan elke week mee ongeacht de weersomstandigheden of afstand. In België is het zelfs nog zwaarder en dan zijn vetten en een natuurlijke basisgezondheid noodzakelijk om een seizoen lang top te draaien. Je kan nu eenmaal niet een heel seizoen met de medicijn pot aan de gang om ze fit te houden.

Eiwitten moeten niet of nauwelijks in het voer aanwezig zijn, die slaan op als de duiven ze niet gebruiken en dan wordt het eerder vergif voor de duif. Het is dus beter om die zelf toe te dienen wanneer nodig. Hier is dat twee dagen na de vlucht en in de rui- en kweekperiode tweemaal per week. Zeker niet elke dag, want ze moeten ze ook kunnen verwerken.

Onze mengelingen zijn vetrijk met relatief weinig eiwit, zodat ik alles naar eigen wens kan sturen. Duiven met blauw vlees duiden vaak op een teveel aan eiwitten. Die vind je hier dus niet, want zulke duiven presteren niet.

Als de kwaliteit aanwezig is hoeft presteren niet zo moeilijk te zijn als je die combineert met een goede verzorging, niet teveel duiven op het hok, een uitgebalanceerde mengeling en de juiste bijproducten. Daarbij let ik meer op vliegresultaten dan kampioenschappen, want in Nederland wil men maar zoveel mogelijk liefhebbers kampioen maken.

Kampioenschappen

Je hebt de WHZB, nationale kampioenschappen, Grootmeesters, Fondspiegel, PIPA Rankings, Allerbeste, Olympiade… Allemaal met verschillende puntenregels en liefhebbers. Iedereen heeft tegenwoordig nationale Asduiven op het hok zoals ze al die competities noemen. Ook de charme van teletekstvluchten hebben ze door deze overdaad om zeep geholpen.

Ik haalde als eens eerder aan dat toen de nationale kampioenschappen in De Duif werden gepresenteerd, het erop leek dat je wel erg slecht gevlogen moet hebben om daar niet tussen te staan. Zolang er geen duidelijkheid is wie de echte kampioenen zijn, zegt het me allemaal weinig.

Hoe moeilijk kan het zijn als er 7x vitesse of 7x midfond of 5x dagfond of 10x jonge duiven op het nationaal vliegprogramma staan, en men werkt met een aftrekvlucht per categorie? Pas wanneer de punten dan uit de afdelingen in plaats van sommige zwakke samenspelen worden gehaald, zal de terechte kampioen van Nederland opstaan.

Toen op de laatste jonge duivenvlucht Châteaudun in Rayon 1 de eerste duif viel, had ik er 27 in Rayon 2 waar ik de eerste twaalf speelde. In de totale afdelingsuitslag zaten er twee voor mij uit de andere twee Rayons van Brabant 2000. Die waren die dag gewoon sneller, zo simpel is dat.

Daarom de punten uit de afdeling halen want de ene keer staat de wind zo en de andere keer weer zo. Het is aan de afdelingen om te switchen met een oostelijke of westelijke losplaats.

Eerlijkheid in de duivensport blijft een moeilijke zaak. Wij Nederlanders snappen het zelf niet eens, laat staan buitenstaanders in landen om ons heen.

Bij de Olympiade is het zelfs mogelijk om de beste jonge duif te hebben terwijl die niet eens op de jonge duivenvluchten heeft meegedaan. Als ik de top 5 bekijk, dan hebben alleen duif #1 en #5 hun punten op de jonge duivenvluchten behaald. Duif #2, #3 en #4 alleen op de nalijn.

Ik schrijf vaak over ‘goede duiven’, maar wat zijn nu echt goede duiven wordt mij geregeld gevraagd. Bij veel liefhebbers is dat een duif waar zij alle weken op kunnen rekenen, of hij nu vroeg vliegt of niet. Hier is niets mis mee, want iedereen moet op eigen hok de lat op een haalbare hoogte leggen wat tijd en financiële mogelijkheden betreft.

Jezelf blind staren op een ander is nooit een goed idee, want dan ga je jezelf ergeren aan iets wat niet nodig is. Het gaat er in onze hobby immers om dat je op je eigen manier van je duiven geniet.

Maar om op het begin terug te komen; Dragon Girl vind ik een echt goede duif. Zij presteerde super op de vluchten met vier 1e prijzen in het Rayon op alle afstanden. Ze won ook 4x top 10 NPO en is moeder van enkele 1e prijswinnaars. Daarbij werd een kleinzoon afgelopen jaar 2e provinciaal, 17e nationaal Asduif en won hij een 1e in groot verband.

Dragon Girl komt uit Fast Rocket (won de 2e, 11e en 11e NPO) en haar moeder is Dragon Star (won de 9e NPO). Haar opa is nestligger van Super Rossi (zelf ook enkele keren top 10 NPO) en de oma is Space Girl (ook top 10 NPO). Daarbij zijn opa en oma halfbroer- en zus, dus beide uit Miss Goldnugget. Zij won in haar vliegcarrière de 5e provinciaal Asduif en 6e nationaal Orléans.

Nogmaals, genen liegen niet en komen altijd bovendrijven. Andersom betekent dit dat wat er niet in zit, er ook nooit uit zal komen. Vandaar het liefst in elke generatie topduiven.