Over twee weken ga ik de kweekduiven koppelen, daarom worden de bakken bij de doffers weer opengezet en gaan de lichten 12 uur per dag aan. Tevens ligt overal weer een nieuwe laag Vloerdekkorrel, dus geen onnodig onderhoud hier.

Ik houd de dagen al jaren niet langer dan 12 uur. Het licht brandt hier de gehele dag totdat het in de natuur ook 12 uur licht is. Vroeger belichtte ik 4 uur langer, maar ik merkte dat de net gespeende jongen sneller hun eerste pen gingen gooien. Voor het sneller leggen hoef je het niet te doen.

In al die jaren heb ik geleerd dat een snelle leg en vlotte kweek niets te maken hebben met de kwaliteit van de jonge duiven. Te vaak verliep de kweek beroerd met per saldo uitstekende jongen. Natuurlijk zie ik graag dat alles perfect gaat, maar ook hier gaat het wel eens anders dan ik zou willen.

Duiven die telkens in de verkeerde bak vliegen zijn hier geen lang leven beschoren. Ik houd hier niet van en houd me niet bezig met die domme onruststokers die alle nesten overhoop halen.

Verleggen en omkoppelen doe ik al jaren niet meer en de prestaties zijn daar alleen maar beter van geworden. Waarom zou ik dat ook doen, want alle kweekduiven hebben mijn vertrouwen om uit te kweken, anders zaten ze er niet.

Het is allemaal mooi en aardig om 16 jongen uit één kweker te kweken, maar laat mij dan meteen de prestaties van zijn of haar beste vier kinderen zien van dat kweekjaar. Het zal gemakkelijker zijn om bij zes jongen de prestaties van de twee beste jongen te laten zien.

Elk jaar is anders qua weersomstandigheden. De ene lijn duiven kan beter met een bepaalde omstandigheid omgaan dan andere, terwijl dat in een nieuw jaar andersom kan zijn.

Ik houd een bepaald aantal bewezen kweekduiven en zes zomerjongen uit mijn beste duiven voor de kweek en dat heeft me vooralsnog geen windeieren gelegd. Elk jaar zit daar weer een kweekexemplaar tussen.

Zo zal ik ook wat duiven van een WeChat vriend uit China testen tegen enkele van mijn duiven. Voor mij is en blijft de duivensport puur hobby waarbij sociale contacten uit binnen- en buitenland belangrijk zijn. Ik ben altijd geïnteresseerd in hoe het er in andere landen aan toe gaat.

De eigen prestaties en die bij Jan staan hoog in het vaandel, vooral de onderliggende vriendschappen en dagelijkse contacten. Ik verlaat zelden het huis en ga bijna nergens op de koffie. Via WhatsApp of WeChat contact hebben met duivenliefhebbers wereldwijd is dan een mooie bezigheid. Ook met liefhebbers uit Nederland, overigens. Zowel met kampioenen als minder presterende spelers, want wat mij betreft is iedereen gelijk.

Als je in de jaren ‘90 een NPO-vlucht won, stonden er drie duivenkranten op je stoep om een pagina’s lang stuk te schrijven. Tegenwoordig zie je dat Grootmeesters van een vlucht bijna meer aandacht krijgen dan een NPO-winnaar, iets wat vele maar eens in hun duivencarrière meemaken.

Natuurlijk komt dit door de toename van het aantal NPO-vluchten van enkele jaren terug. Opeens werden midfondvluchten ook NPO-vluchten, waar dit voorheen alleen voor dagfond, overnacht- en jonge duivenklassiekers was weggelegd.

Nationaal Orléans

Ooit was er enorm veel wereldwijde belangstelling voor nationaal Orléans. Zelfs van mensen die geen duiven hadden, kreeg je respect voor Orléans. Een mooiere reclame voor de duivensport was er niet.

Ik vraag me wel eens af wat voor mensen dat waren die zoiets om zeep hebben geholpen. Niet alleen dat, maar wat voor bestuur hebben we in al die jaren gehad. Er werd niet één poging gedaan om zoiets groots terug op het programma te krijgen en daarmee onze sport de aandacht te geven die het verdient.

We zouden met zoiets de duivensport meer en meer bij het grote publiek onder de aandacht kunnen brengen alsmede buiten onze landsgrenzen. Met de Grand Prix vluchten zitten ze op het juiste spoor, al worden die alweer geboycot door de afdelingen zelf.

Je zou de exclusieve tijd terug kunnen brengen door alleen nog enkele sectorvluchten te organiseren met de oude en jonge duiven, bijvoorbeeld. Met grote deelnames en niet te veel versnipperen in kleinere sectoren.

Veilingsites

Zo zie je op de bekendere veilingsites teveel duiven onder de hamer gaan van liefhebbers die dat eigenlijk al jaren niet meer verdienen gezien hun prestaties. Ook daar is de exclusieve tijd verloren gegaan, gezamenlijk met de aandacht en de kopers.

Zoiets komt doordat we tegenwoordig met twee soorten kampioenen te maken hebben. Enerzijds de ‘mediakampioen’ die binnen elk media zijn vriendjes heeft en daar de aandacht zoekt, maar vergeet te presteren. Anderzijds de echte kampioen die super presteert maar niet diezelfde aandacht krijgt door allerlei belangen.

Elke veilingsite zou onderscheid moeten maken tussen de aangeboden duiven. Zo worden er soms duiven aangeboden die al drie keer van eigenaar zijn gewisseld. Om nog maar te zwijgen over het aantal naamduiven zoals de Kittels van tegenwoordig.

Maak een exclusieve groep van jonge duiven uit NPO-winnaars, nationale Asduiven of Olympiade duiven. Laat zulke duiven enkele weken voor aanvang van de veiling door een kampioen zonder belangen keuren. Niet goed genoeg van bouw of qua gezondheid ? Dan komt de duif niet te koop.

Zo sta ik telkens weer versteld bij elke totale verkoop hoe weinig prestatieduiven er worden aangeboden. Vaak is het alleen een kind, broer of zus van een duif die in een ver verleden iets heeft gepresteerd.

Toekomst

Nee, de exclusieve tijd is ver te zoeken, maar daar komt vanzelf verandering in. Door het dalende aantal leden zullen we in de toekomst naar grotere speelgebieden gaan en zo zal de duivensport voortleven. Weliswaar in afgeslankte vorm dus, maar potentieel met een groter karakter en aandacht wegens de grotere speelgebieden.

Tot die tijd moeten we geduld hebben en wachten tot de jongere generatie de kans krijgt om de koe bij de horens te vatten en te redden wat er te redden valt. Wat dat betreft had Maurice van der Kruk het wel bij het juiste eind met een vooruitziende blik, alleen wilde hij te grote stappen in één keer nemen. Dit brak hem uiteindelijk op.

De Asduiven van de Gouden Cracks FZN zijn ook bekend, voor mij de 1e, 2e, 7e en 8e Gouden Crack Jong met wederom veelal andere duiven. Nu dus op zes verschillende verbanden overal de 1e Asduif, maar vaak allemaal met verschillende duiven omdat iedereen zijn eigen regeltjes heeft. Ik denk niet dat hier verandering in komt. In het buitenland begrijpen ze dit al helemaal niet meer.

Nationale Asduif Jong WHZB, PIPA Rankings Jong, Fondspiegel Jong, Olympiade Jong… iedereen noemt het ‘nationale Asduif Jong’, maar wat heeft nu de meeste betekenis of waarde? Commercieel gezien natuurlijk de bekendste namen. Bij mij heeft in ieder geval niet één duif waarde, want ze zijn simpelweg niet te koop.

Brabant 2000 beschikt nog over vier rayons. Zelf ben ik lid van het grootste, rayon 2. Het is vanwege het dalende aantal leden niet meer van deze tijd en het zou beter zijn om een afsplitsing te maken tussen rayon Oost (fusie rayon 3 en 4) en rayon West (fusie rayon 1 en 2).

Voor het lossen van de duiven kan men in twee groepen lossen en kiezen om de eerste twee vluchten vanaf een andere afstand te lossen. We zitten in Brabant nu eenmaal met een overvlucht van meer dan 60 km. Zelf lig ik centraal, dat wil zeggen dat ik 28 km krijg van Putte en omstreken en 35 km afgeef aan Nieuwendijk en omstreken.

Ik zou het hier normaal dus van een noorden- of zuidenwind moeten hebben om zogenaamd in het voordeel te zitten. Zogenaamd, want bij zo’n wind hebben de andere kanten er evenveel ‘voordeel’ van. Maar goed, als je alleen vroeg kunt vliegen wanneer de wind in je voordeel staat, dan heb je het ene jaar een rotseizoen en het andere jaar een superseizoen.

De afdelingen gaan binnen niet al te lange tijd ook een samensmelting krijgen. Men geeft dat nu nog niet graag uit handen, maar zal straks vanwege de kosten gedwongen worden om de afdelingsgrenzen binnen Nederland te herzien.

Het zou beter zijn om Nederland op te delen in vier of zes afdelingen, het liefst in de lengte verdeeld. De concoursen worden met grotere afdelingen aantrekkelijker en de wind heeft minder invloed. Er zullen dan ook weer nieuwe kampioenen opstaan.

Sommige mensen zoeken het in trek, windrichting, ligging of wat dan ook. Ik ken diverse kampioenen die ooit super vlogen (ook de hoogste podia) en nu geen blad meer raken. Opeens zaniken zij over de ligging, terwijl ze nog op hetzelfde adres spelen met hetzelfde hok en vaak nog in hetzelfde samenspel of rayon als in de gloriejaren. Hun duiven weten alleen het hok niet meer te vinden.

Natuurlijk is er maar één oorzaak: goede duiven!!! Als je die niet meer hebt, dan vervalt direct je kennis van duiven en veranderen sommige mensen van opgewekte kampioenen in zuurpruimen die achter iedere boom vijanden zien.

Mijn beste duiven zijn nooit weggedaan. Jonge duiven die zeer goed presteren, gaan direct naar de kweek, dat gaat al 20 jaar zo. Ik kweek alleen uit de allerbeste en ook dan heb je meer rommel dan goede, net als bij ieder ander. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk, want die kweken schijnbaar louter kampioenen.

Ik kweek jaarlijks zo’n 160 jongen, maar het gaat mij alleen om de duiven die er na het seizoen nog zitten en goed hebben gepresteerd. Het jaar erop zakt daar nog eens de helft van door het ijs. Zo gaan er elk jaar jonge duiven naar Jan in Afdeling 11 op een totaal andere ligging dan hier in Brabant. De beste daarvan versterken daarna onze kweekhokken weer.

Selecteren is alles en dat kun je nu eenmaal gemakkelijker uit 100 dan uit 10 duiven. Het begint echter bij de ouders. Als daar geen kwaliteit in zit, dan wordt het met hun jongen vaak ook niets. Een mooie stamboom zegt niets, ‘broer of zus van’ ook niet. Hier hebben alle duiven een perfecte stamboom en achtergrond, maar het zijn zeker niet allemaal goede.

Daarbij is het veel moeilijker om op alle vluchten te presteren met jong en oud dan slechts op één discipline. Probeer gewoon vanaf de eerste vlucht top te presteren, dan zit iedereen vol goede moed. Vaak kan je dan tegen grote aantallen duiven winnen.

Begin bij mij ook niet over “ik heb een kil hok in het voorjaar” of wat dan ook. Hier leven de duiven praktisch buiten, alles staat in de zomer en winter open. Ik woon achteraf en niet ingesloten, dus de weerselementen hebben vrij spel.

A.S. had het over GPS trackers, maar dat vind ik bladvervuiling. Ik als duivenliefhebber lees liever hoe het eraan toe gaat op andermans hok, hoe de voorbereiding is en wie de persoon is. Wekelijks pagina’s vol over GPS trackers boeit mij alleen als er een traject staat van een vluchtwinnaar in groot verband. Welke lijn pakte die duif dan.

Het boeit mij verder totaal niet dat sommige duiven over de kust van Engeland naar huis vliegen. Eén ding is zeker: die gaan nooit een vlucht winnen.

Je kan jezelf maar ergens mee bezighouden. Ik doe dat liever met mijn duiven zelf. Andere dingen zijn al snel te ver gezocht. Van sommige liefhebbers zijn hun duiven ook altijd aan de ‘verkeerde kant van de auto’ geladen, bijvoorbeeld.

Zolang je excuses zoekt of denkt dat het in een of ander flesje zit, word je nooit kampioen. Een goede duif blijft altijd bepalend, ongeacht of die in een krot of hypermodern hok zit, die zal altijd presteren.