Geplaatst op 20:17h
in
Blog
Mijn tip: ga deze week naar een duivenarts en laat een keeluitstrijkje doen van zo’n zes duiven.
Het is daarnaast een goed idee om enkele dagen van zoveel mogelijk duiven de mest te verzamelen, deze door elkaar te kneden en het resultaat mee te nemen naar de duivenarts.
Ik heb al te vaak gezien dat een duivenarts een willekeurig bolletje mest pakt en dat onderzoekt. Dit heeft totaal geen nut, dus meng daarom eerst zelf de mest voordat je daar naartoe gaat.
Alles wat ze in de mest vinden moet je direct laten behandelen, zo simpel is dat. Lichte tricho of coccidiose behandel ik zelf niet, wormen of eitjes wel.
Laat de duiven eerst thuis los voordat je ermee gaat rijden
Hier zijn ze iedere week wel een keertje los geweest, maar dit is lang niet overal het geval. Mijn advies is om de duiven eerst zelf een dikke 40 minuten te laten trainen voordat je er mee gaat rijden.
Trainen ze niet aan huis, dan hebben trainingsvluchten ook geen zin. Hier verlies je dan alleen duiven mee. Oude duiven een keer of drie 20 kilometer wegbrengen volstaat. Hier gaan ze daarna direct op hun eerste prijskamp van 145 km.
Wees niet te voorzichtig
De voorzichtigheid van de Belgen heb ik nooit begrepen. Er zijn daar maar weinig snelheidsspelers die de duiven direct op Noyon (200 km) durven te zetten, laat staan verder.
Hier zet ik ze gerust direct op 250 km, er is namelijk geen duif die van tevoren weet wanneer hij gelost gaat worden en hoe ver hij moet vliegen. Dit kun je echter alleen doen wanneer ze gezond zijn en goed aan huis trainen.
Oude duiven moeten zichzelf in conditie vliegen. Daarbij mogen zij het gerust een keer zwaar hebben, daar komen ze alleen maar beter uit in de week erop.
De laatste ronde
Hier komen volgende week de laatste tien koppels oudere kwekers die ik nog voor mezelf wil met eitjes. Deze gaan gewoon nog mee. Ik denk dat ik ze de eerste vlucht inschakel (30-6-2018), maar het kan ook zijn dat ze pas op de derde vlucht instappen (14-7-2018, dus ook op 145 km).
Normaal gesproken ben ik voorstander om jonge duiven zoveel mogelijk vluchten te laten maken en ervaring op te laten doen. De kans dat ze de eerste vlucht meegaan is dus 99%.
Aan trainingsvluchten met de vereniging doe ik trouwens nooit mee. Ik kan mezelf niet herinneren hoelang dat geleden is. Ik zie elke vlucht als een prijsvlucht.
Mijn strijdplan
In Houten sprak ik nog even met Thomas Gyselbrecht van PIPA en hij vroeg me wat mijn strijdplan is voor dit jaar. Mijn strijdplan is eenvoudig: de vluchten die ik speel, wil ik winnen. Of het nu 100 of 700 km is, dat maakt mij niet uit.
Daarnaast heb ik een groter doel dan de meesten. Je zal eerst in de eigen vereniging de 1e moeten spelen, anders hoef je niet te verwachten in grotere spelverbanden de 1e te winnen.
Met de jonge duiven wil ik ook mooie series maken. Ik wil met ongeveer 80 jongen gaan spelen, dus dat moet zeker kunnen.
Al de grote hokken in Nederland hebben hun naamsbekendheid verkregen door massa’s duiven in te manden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met het feit dat er 300 of meer meegaan, want als ze 1 tot 10 spelen valt de halve wereld over die uitslag.
Hoeveel prijzen ze 1 op 10 of 1 op 4 spelen interesseert geen enkele buitenlander. Alleen degene die de top halen tellen in de landen om ons heen. Bladvulling, daar kijken die gasten schijnbaar niet naar.