Het najaar staat bol van de prijsuitreikingen. Als je goed hebt gespeeld, kan je in oktober en november ieder weekend wel ergens op een podium klimmen, als je dat wil. Zelf kom ik bijna nergens. Ik geef er weinig om en mijn rug laat het lange zitten niet meer toe.

Ik heb geen social media, maar hoor natuurlijk wel eens wat voorbij komen van criticasters die altijd bezig zijn met het neersabelen van andermans prestaties. De meeste van hen (al dan niet allemaal) zouden eerst eens in de spiegel moeten kijken en zich afvragen wat ze de afgelopen jaren zelf hebben gepresteerd.

Maar goed, dan verschuilen ze zich toch weer achter de veelgebruikte fabeltjes zoals “ik zat aan de verkeerde kant van de wagen”, of “die en die moet eens bij ons komen spelen” of “hij of zij zit altijd gunstig met de wind”.

De prestaties van een ander onderuithalen is erg gemakkelijk. Ikzelf daarentegen heb respect voor ieders presteren, maar daar houd ik mij verder ook helemaal niet mee bezig. Ik focus me alleen op wat ik op eigen hok kan verbeteren. Ik ben namelijk van mening dat het altijd beter kan.

Sommige mensen zijn nu eenmaal niet wijzer, daar kwam ik ruim 20 jaar geleden al achter. Ik won de eerste zeven prijzen in de toenmalige ZNB van een zware Chartres. Een liefhebber uit een naburige vereniging zei toen: “als Peter bij ons speelde was hem dat niet gelukt”, terwijl zijn vereniging ook in de ZNB meespeelde. Hoe dom kan je zijn.

In de laatste 25 jaar is ons samenspel meermaals van naam veranderd. Er kwamen dorpen bij en er vielen dorpen af, maar in elke nieuw samenspel won ik minimaal 25% van de vluchten en had ik vaak de meeste kampioenschappen.

Brabant 2000 werd in 1999 opgericht, daarvoor was het de ZNB. In ‘99 had men nog bijna 5.000 leden en werd ik 1e hokkampioen met de jonge duiven. Nu 22 jaar later ook nog. In ’99 had ik de 2e Asduif Brabant 2000 met Iron Man. Hij werd vader van Super Vedetje en die werd weer moeder van de 1e en 3e nationaal OrlĂ©ans bij Ludo Claessens.

In de 22 opvolgende jaren moest het ook gewoon met goede duiven en een tomeloze inzet gebeuren. Wat dat betreft is er niets veranderd. Vroeger wilden ze je ook graag onderuithalen. “Hij zal wel doping gebruiken”. Ook na tal van negatieve controles, waaronder in ‘99 in de inkorfloods toen de duiven net waren ingekorfd voor Bourges (daarvan won ik trouwens de 5e NPO).

Het sloeg toen om naar “ze hebben vast zijn mest omgeruild” en weet ik het wat nog meer. Na nóg een controle was het: “Hij zal wel een maskeringsmiddel hebben”. Ook zaten mijn duiven áltijd aan de goede kant van de wagen en lag ik elke vlucht gunstig. Maar goed, zolang zulke mensen zichzelf daarmee geruststelden en niet op zoek gingen naar betere duiven, hoefde ik geen concurrentie van ze te ondervinden.

Kortom, ik heb alles al eens gehoord en over me heen gekregen. Meestal dus van liefhebbers die zelf amper blad konden raken en zeker niet de drive en inzet hadden die ik nog steeds heb. In de jaren ‘90 werkte ik er nog 90 uur per week naast in mijn bedrijf, maar dat weerhield mij er niet van om er het maximale uit te halen.

In oktober gaan hier geen duiven los, in alle andere maanden wel. Ik laat eerst de rui op gang komen en daarna gaan ze elke week een paar keer het luchtruim in.

Scheefvliegen treft vooral doffers die de hele winter vastzitten en in het voorjaar – als het nog koud is – de duiven te snel in gang willen trekken. Of na een roofvogelaanval. Een doffer klappert nogal eens in de lucht om te tonen hoe goed hij zich voelt. Duivinnen doen dat niet, vandaar dat zij er minder vaak last van hebben. Hier dus zo goed als nooit scheefvliegers, omdat ik ze geregeld loslaat in het stille seizoen.

Verder is alles betrekkelijk rustig op de hokken. De een lijkt eerst zijn staart te willen wisselen, de ander zijn pennen en weer een ander begint eerst aan zijn verenpak. De meeste verduisterde jongen staan nog op vier pennen, maar die zijn allen gewisseld voor het nieuwe jaar begint. Vooral nu in de rui is verse lucht belangrijk voor duif en liefhebber, dus zet ik alles zoveel mogelijk open.

Verder 5e Beste Liefhebber van Nederland WHZB. Ik heb teveel punten laten liggen op de mid- en dagfond bij de oude duiven. Samen met de familie Eijerkamp wel weer bij de vijf beste liefhebbers, alsmede 1e Asduif Jong WHZB en 4e nationaal hokkampioen jong. Eigenlijk mag je dan niet mopperen, natuurlijk.

Afgelopen week ontving ik opvallend veel mails van herintreders en zelfs beginners in de duivensport. Allen met de vraag of ik ze kon helpen of begeleiden. Ik heb ze geadviseerd om alles zo simpel mogelijk te houden voor zichzelf, des te langer houd je het vol.

Als je hetzelfde ritme aanhoudt, vergeet je niets en hoef je niet na te denken over “hoe deed ik dat vorig jaar ook alweer?”. Je moet als beginner ook zeker niet meegaan in alle rassen waanzin of producten en medicijnen die overal worden aangeprezen. Datzelfde geldt voor allerlei ingewikkelde voersystemen.

De gemiddelde voerleverancier heeft per merk tientallen verschillende zakken duivenvoer liggen, maar welke daarvan is de beste? De fabrikant zal het je niet kunnen vertellen, want dat zou betekenen dat de rest van hun gamma niets voorstelt.

Verder moet je voor jezelf een maximum aantal duiven bepalen. Zet nooit een bak bij, laat er eerder een paar leeg. Goede duiven zijn er betrekkelijk weinig, het is daarom beter om je aandacht te schenken aan degene die het verdienen.

Speel de duiven zoveel mogelijk en pas dan zie je wat ze aankunnen. Heb daarbij geen angst om ze te verliezen, want weg is pech. De goede komen toch wel thuis, mits ze onderweg niet gewond raken natuurlijk.

Neem enkele malen per jaar de moeite om naar een dierenarts te gaan ter controle. Vindt die niets, dan ook zeker niets doen. Verder overal tegen enten waartegen te enten valt en veel frisse lucht, twaalf maanden per jaar. Duiven die zich hierbij niet gezond houden, moet je snel verwijderen, ongeacht wat ze gepresteerd of gekost hebben of waar ze van afstammen.

Droge mestmethodes laat je als beginner beter over aan de concurrentie. Eenmaal per dag trainen is meer dan voldoende en eenmaal per week een bad ook. En hoe meer je leest op allerlei blogs en reportages, des te verder je in de war raakt.

Zo zal je als je zo’n 80 jongen kweekt eerder door een harde selectie een ploeg redelijke duiven krijgen dan wanneer je er 20 kweekt. En hoe mooi je jonge duiven ook zijn, hecht je er pas aan nadat het seizoen voorbij is, want de mooiste zijn vaak niet je beste.

Ik begeleid alleen Jan Timmermans individueel en verder niemand, daar heb ik simpelweg geen tijd voor. Ik zet op deze blog al jaren uiteen hoe ik alles doe en dat is allemaal terug te lezen. Voor het maken van fouten (die maak ik ieder jaar) moet je geen angst hebben, dat betekent dat je dingen durft te proberen.

In wondermiddelen gelooft alleen de verliezer. Mijn enige geloof is in de goede duif die presteert en met meerdere partners goede kan geven in vele generaties. Aan de top komen kan iedereen wel, maar daar elk jaar blijven lukt maar weinig liefhebbers. Zoals ik altijd zeg: de kampioen is degene die de minste fouten maakt.

Dan nog de ‘kenners van duiven’. Best als je hierin gelooft, maar ik moet de eerste nog tegenkomen. De mand is bij mij nog steeds de enige graadmeter tussen een goede en een slechte duif.

Ik heb teveel duiven gezien (ook op eigen hok) die totaal niet klopten qua bouw of openstonden, maar toch toppers waren op de vluchten en in de kweek. Maar nog vaker zag ik perfecte duiven met een super afstamming die geen pijp tabak waard bleken te zijn.

Het seizoen is pas net voorbij (in België vliegen ze zelfs nog met de duiven), maar over 6 weken gaan we alweer koppelen. Dit vraagt natuurlijk om een gedegen voorbereiding. Hier worden de kwekers altijd 4 weken voor de koppeling ingeënt tegen paramyxo. Ik doe dit al jaren en dat bevalt me prima.

Is dat vroege koppelen wel nodig? Zelf kweek ik drie rondes uit de kweekduiven. Ik kan niet zeggen dat ik daartussen verschil zie in kwaliteit of verlies. Wel heb ik enkele jaren terug alle voedsterduiven weggedaan. Ik zag hier geen meerwaarde in en constateerde dat ik van de duiven die ik niet verlegd had, relatief meer betere duiven overhield.

Ik ben nu dus van mening dat je gewoon de natuurlijke weg moet volgen en de duiven hun jongen groot moet laten brengen. Ook dan kan je gemiddeld met een viertal jongen per koppel spelen. Van al dat verleggen ga je toch geen betere duiven kweken, anders was ik dat vast en zeker blijven doen.

Zo kan ik ook niet één hok opnoemen dat van hengstenkweek of kunstmatige inseminatie beter is geworden. Voor de commerciële belangen misschien wel


Zo word je ook niet sterker door mee te gaan in alle verkoopwaanzin. Vroeger moest men Janssens hebben, toen kleine Dirken, Kannibalen, Harry’s, etc. Nu zijn de Kittels weer populair. Wat slimmeriken in BelgiĂ« noemen hun beste duiven nu Kittel. Grappig om te zien dat de massa in die gekte meegaat, hopende er een commercieel of tophok mee op te bouwen.

Bij mij geldt maar Ă©Ă©n ding en dat is presteren of wegwezen. Het maakt daarbij niet uit of ze uit het Millennium koppel komen, Olympic Millennium, Super Rossi of welke duif dan ook. Duiven die niet presteren of kweken, moeten gewoon weg.

Witbuik-lijn

Goede kwekers daarentegen moet je wel zien te behouden, ongeacht leeftijd. Young Witbuik is van 2008 en gaf op 10-jarige leeftijd Witbuiks Blue (1e NPO van een zware La Souterraine en 11e nationaal Asduif dagfond). Dit jaar gaf hij New Witbuik, die won bij de jonge duiven in Friesland 1e Asduif in de Friese Fondclub en:

  • 17e NPO Echternach (358 km tegen 8.921 duiven);
  • 22e NPO ChĂąlons-en-Champagne (465 km tegen 2.445 duiven);
  • 55e NPO Reims (449 km tegen 6.769 duiven).

 

Natuurlijk gaat New Witbuik naar de kweek, evenals Witbuiks Best, een kleindochter uit een zomerjong 20/362 van Young Witbuik. Zij won in Friesland de 1e NPO/Grand Prix Reims (449 km tegen 6.769 duiven) en:

  • 15e NPO Echternach (358 km tegen 8.921 duiven);
  • 50e NPO ChĂąlons-en-Champagne (465 km tegen 2.445 duiven);
  • 2e Asduif in de Friese Fondclub.

 

Alsof het toeval is: uit die nestzus van 20/362 had ik de 20/361, die dit jaar moeder werd van Blue Jewel. Deze duif werd 1e Asduif Brabant 2000 en won:

  • 3e Morlincourt tegen 3.383 duiven;
  • 5e Niergnies tegen 3.642 duiven;
  • 7e NPO Morlincourt tegen 10.909 duiven;
  • 39e Pontoise tegen 963 duiven;
  • 52e Melun tegen 567 duiven;
  • 59e Melun tegen 477 duiven;
  • 65e QuiĂ©vrain tegen 1.211 duiven.

 

Kortom, de Witbuik-lijn van 1997 (vader van Young Witbuik) dendert door. De kinderen en achterkleinkinderen hiervan maken nog steeds de dienst uit.

De nalijn vind ik al jaren oninteressant. Ik ben in die weken ook te druk met de jonge duiven bezig om daar serieus werk van te maken.

Andere jaren liet ik de beste vliegduiven een jong grootbrengen na het seizoen, maar ook daar zag ik tegenop wegens het schoonmaakwerk in de bakken. Daarom heb ik er dit jaar voor gekozen om de duiven op totaal weduwschap te laten zitten. Althans, de tien beste koppels, de rest was al verwijderd.

Ik heb die duiven losgelaten wanneer het uitkwam, vaak zelfs midden op de dag. De trainingen van de jonge duiven gingen immers voor. Ondanks dat ik er geen aandacht aan heb geschonken, werd ik ook op de nalijn kampioen in het samenspel met die tien koppels oude duiven.

Dit bevestigt voor mij maar weer eens dat goede duiven niet veel aandacht nodig hebben om te presteren. In hun drinkpot zat om de dag wat Naturaline en daar hebben ze de gehele nalijn op afgehaspeld. Alle dagen de hokken open en ze trainden alleen wanneer dat uitkwam.

De rui ging gewoon door, net zoals ze op nest zouden hebben gezeten. Het einde van het seizoen kwam voor de oude duiven precies op tijd. EĂ©n week langer en ze waren te ver in de rui geweest.