Geplaatst op 20:12h
in
Blog
Op bijna elk hok liggen momenteel jongen. Het duurt dus niet lang meer voordat we de eerste verdwaalde vreemde jongen op het hok zullen zien. Hier loopt hok #1 ook langzaamaan vol. De tweede ronde van de kwekers heeft een ring om, dus dat gaat gewoon door.
Het is nu tijd om de eerste zwakkere exemplaren te verwijderen. Ik heb nooit een zwak jong een topper zien worden, dus weg ermee. Je moet je jongen doorlopend selecteren op gezondheid. Ze mogen best enkele dagen kwijlen, maar als ze niet snel zonder medicatie herstellen, heb je er niets aan.
Zo heb ik ook mijn gehele leven al een hekel aan jongen die met opgetrokken schouders in het hok zitten, helemaal in elkaar gedoken. Die duiven haal ik er ook meteen uit, ongeacht de stamboom.
Stap je het hok van de jongen binnen, dan moet je jezelf aan niets hoeven te ergeren. Valt een duif je telkens in negatieve zin op, denk dan niet: “Die raakt straks wel achter”, maar verwijder hem meteen en geef zijn ring aan een nieuw exemplaar.
Je zou nu niet meer op zoek moeten zijn naar kweekversterking voor seizoen 2022, dan ben je eigenlijk te laat. Toch gaat er op veel hokken weer van alles mis omdat ze geen goede voorbereiding hebben getroffen.
Je bent zelf verantwoordelijk voor een goed kweekseizoen. Lukraak wat duiven bij elkaar zetten omdat het tijd is, is meestal gedoemd te mislukken. Ze moeten er klaar voor zijn. Wanneer er vechtpartijen ontstaan tussen beide partners, is dat zeker nog niet het geval.
Hier gaat het kweken nog wel even door. De laatste jongen om mee te vliegen speen ik eind april. De aantallen wijzigen wekelijks door selectie. Het streven is om duiven te kweken die in hun tweejarige vliegcarrière meermaals per honderdtal winnen en het liefst enkele keren per duizendtal.
Olympic Millennium won in de twee jaar dat zij vloog 13x per honderdtal en 3x per duizendtal. Dragon Girl won 10x per honderdtal en 5x per duizendtal zonder dubbelingen. Mathieu zit op 8x per honderdtal en 3x per duizendtal en begint nu aan zijn tweede jaar. Ik ben benieuwd of hij zijn palmares nog wat kan opsmukken.
Zo moet iedereen een doel nastreven en een strijdplan maken voor zichzelf. Ook moet je proberen elk jaar een topper te kweken. Vaak bepalen die duiven je toekomst, want die hebben net dat beetje extra wat het gros van de duiven niet heeft.
Vliegprogramma Brabant 2000
Gisteren zag ik het vliegprogramma van Brabant 2000. Voor de oude duiven zijn er als vanouds meer dan genoeg kansen. Voor de jonge duiven negen vluchtjes waarvan 4x tot 221 km, 3x Melun 325 km, 1x Fontenay 390 km en 1x Orléans 420 km. Alles voor de kortste afstand, uiteraard.
Ik denk dan met weemoed terug aan de jaren ’90 waarin we in het laatste weekend van juni begonnen met de eerste prijsvlucht. We kregen dertien kansen om onze duiven te testen waaronder drie à vier keer boven de 400 km en tweemaal boven de 500 km.
Waar is het misgegaan, denk ik wel eens. Welke bestuurders hebben alles om zeep geholpen? Zijn we überhaupt wel vooruitgegaan met een nationaal vliegprogramma?
Er is een grote groep jonge liefhebbers die ervoor gekozen heeft om alleen met jonge duiven te spelen wegens het hebben van een baan en een jong gezin. Met deze categorie houden bestuurders (zelf vaak op leeftijd) geen rekening. De mogelijkheden die zij vroeger zelf wel hadden, gunnen ze een ander nu niet.
Trainingsvluchten
Zo tel ik op ons programma in Brabant 2000 maar liefst zeventien trainingsvluchten. Wordt dat de nieuwe norm, elkaar van alles op de mouw spelden hoe vroeg men wel niet zat, zonder dat er een uitslagenlijst is?
Of zijn die trainingsvluchten er om die 25% overnachtspelers in Nederland tegemoet te komen? Voor hun liggen immers al dertien kansen (inclusief ZLU en de jaarlingenvlucht uit Agen). Hier is natuurlijk niets mis mee, maar zoals ik al zo vaak heb gezegd: gun iedereen zijn of haar spel.
Een goed bestuur denkt aan alle leden, daar zijn ze immers voor. Zo zou er een landelijk vliegprogramma moeten komen dat bepaald wordt door liefhebbers die ook daadwerkelijk deelnemen op de desbetreffende discipline. De secties per categorie waren een mooi initiatief, maar men wist van hogerhand niet hoe snel ze dat moesten afbreken.
Op deze manier zou je de duivensport een mooie toekomst kunnen bieden en is er voor iedereen spelvreugde in plaats van dat geleuter over eerlijk spel of methode SNEL waar de gehele duivenwereld zich stuk om lacht. Jammer genoeg is alles aan dovemans oren gericht en wil niemand inzien wat er daadwerkelijk onder de liefhebbers speelt.
Stel het lidgeld ter beschikking voor spelmogelijkheden in plaats van het te verkwanselen aan de onzin die we in de afgelopen 10 à 15 jaar hebben gezien. Persoonlijk houd ik duiven om wedvluchten mee te spelen en niet voor mijn plezier. Dan was ik wel kippen gaan houden.
Eigen ervaring leert dat trainingsvluchten met de vereniging weggegooid geld zijn wegens duiven verspelen of onnodig blootstellen aan besmettingen. Ik doe daarom nooit mee, tenzij er een uitslag aan gekoppeld is.
De oude duiven worden hooguit één keer met de auto weggebracht op zo’n 30 km, daarna gaan ze op de eerste prijsvlucht waar ze zich vanzelf in conditie vliegen. De jonge duiven leer ik wel gedegen op, vaak op de vroege zondagochtend van 5 tot 30 km. Verder komen ze niet.
Daarna gaan ze naar de eerste prijsvlucht die ik de laatste 20 jaar bijna altijd winnend afsluit tegen iedereen die ze dan al vier keer met de vrachtwagen heeft meegegeven. Geloof me, als ik ergens profijt van zie speel ik daar direct op in, maar mijn tijd in nutteloze zaken steken doe ik niet.