10 feb Lichting 2021
De eerste ronde jongen loopt hier in de spoetnik naar buiten te kijken. Eruit laten doe ik niet als er sneeuw ligt, daar heb ik slechte ervaringen mee. Ook met enten bij nachtvorst, trouwens.
Bij Jan in Friesland lopen de jongen maandenlang onder het gaas voordat ze naar buiten mogen. Dit in verband met de roofvogels. Ik meen dat ook eens bij Jouke Elzinga gehoord te hebben.
Ik hoorde dat er op sommige Belgische hokken al meer dan 400 jongen gespeend zijn. Die moeten toch wel over heel veel goede kwekers beschikken.
Veel jongen kweken is niet moeilijk. Ring alles maar en je hebt de hokken zo vol. Zelf heb ik daar nooit heil in gezien. Ik wil niet meer dan drie en van sommige vier rondes op mijn vlieghok hebben. Verleggen doe ik hooguit één keer en niet eens van alle koppels. Ik hoef ook geen hok vol jongen van dezelfde leeftijd.
De laatste worden eind april afgezet en dat zijn er meestal nog maar zo’n 25. Ik wil ze van alle leeftijden, zodat je een heel seizoen gemotiveerde jonge duiven hebt die alle weken weer een nieuwe liefde kunnen vinden.
Ik ring vanaf het begin en per saldo blijven er na het vliegseizoen van elke ronde evenveel over die voldeden. Vandaar dat ik niet in maantheorieën geloof, want dan zouden er rondes tussen moeten zitten waar meer jongen van overbleven.
Ik ken er ook die top spelen met de jongen en een massa voedsters hebben om maar zo snel mogelijk hun hok vol te hebben zodat ze van de kweek af zijn. Zo heeft ieder zijn eigen systeem. Zoals ik het doe op eigen hok, doe ik het al heel mijn leven.
De resultaten zijn er alle jaren met de jonge duiven, dus waarom zou ik veranderen en een boel voedsters een winter lang doorhouden? Iedere duif heeft hier een functie; er wordt van gekweekt of er wordt mee gevlogen.
In een ver verleden in combinatie met mijn schoonvader zaten er twaalf kweek- en twaalf vliegkoppels. De kwekers werden eind november samen gezet en brachten twee rondes jongen groot. Eind februari werden ze tegen de vliegduiven gezet, waar ze ook een ronde grootbrachten. Nadien waren ze gewoon de thuisblijvende partners van de vliegduiven.