Ik heb niks met dit koude weer, want het is slecht voor mijn lichamelijke klachten. Hopelijk komt er snel wat voorjaarsweer, zodat ik er weer met de fiets op uit kan. Dit is me nu nog te gevaarlijk. Mocht je vallen dan ben je een stuk verder van huis.

Onze jongen gaan volgend weekend in hun eigen hok. Vaak komen ze dan enkele weken later al in de buitenlucht. Dit zijn tekenen dat het voorjaar eraan komt.

Verder nog enkele prijsuitreikingen, zoals die van de FZN. Ik mag daar voor het zoveelste jaar op bijna alle onderdelen op het hoogste schavotje staan. Zoek niet naar reportages in bepaalde kranten hierover, want daar heeft men geen weet van mijn bestaan.

Dit jaar worden er wat minder jongen gekweekt dan voorheen en er zijn eigenlijk teveel bonnen geschonken. Misschien moet ik het gaan doen zoals andere hokken; alles op één dag afhalen. Het kost immers veel tijd om alle mensen te ontvangen. De dagen in het voorjaar zitten hier al ver vol met duiven, tuin en lichamelijke beweging.

In de avonden en weekenden ontvang ik zelden mensen, want die besteed ik graag aan mijn gezin. Sommige vinden het leuk om erop uit te trekken en ergens duiven te bezichtigen of erover te praten, maar ik kom zelf zelden bij andere liefhebbers over de vloer.

Wat ik wel leuk vind is de omgang met en het verzorgen van de eigen duiven. Vakanties ken ik niet echt, dat is altijd zo geweest. Ik ben wel een buitenmens en geniet van de natuur, vandaar dat ik hoop dat het snel wat op gaat warmen buiten.

Met het loslaten van de jongen komt ook de dreiging van roofvogels. Begin mei lijkt dat hier plots voorbij te zijn, maar dan is er al veel leed aangericht. Daarom laat ik geen oude duiven los in de kweekperiode; drijvende duiven zijn een gemakkelijke prooi. En ja, natuurlijk pakken ze meer domme dan slimme duiven, daar zijn er nu eenmaal veel meer van.

We zien dit nu ook in het kweek- en vlieghok. Duiven die alsmaar verkeerd vliegen of zich uit hun bak laten werken, geef je beter geen chip om. De goede vliegen hier zelden in de verkeerde bak en zitten nooit in elkaar. Maar goed, die zijn dus in de minderheid. Vandaar dat ik hokken met honderden duiven eigenlijk niet (meer) serieus neem.

Goede jongen kweek je alleen uit goede, gezonde duiven die over topgenen beschikken. Vervolgens heb je nog heel wat geluk nodig.

In 2017 had ik een topjaar wat kweken betreft. Haast iedere geringde duif werd een topper. Mocht ik weten waardoor dit kwam, dan zou ik ieder jaar hetzelfde doen.

In 2018 had ik namelijk een slecht kweekjaar, terwijl ze uit dezelfde ouders kwamen als die toppers van 2017. Ook 2019 was niet best. De jaren erop (2020 t/m 2024) waren plots wel weer goede kweekjaren. Dus ja, het blijft raar die duivensport.

Veranderen van verzorgingssysteem doe ik al 25 jaar niet meer. Hier altijd hetzelfde voer en dezelfde bijproducten, daar ligt het dus ook niet aan.

Iemand wilde weten of ik in dichte, afgesloten hokken geloof. Dit zal best goed zijn in het voorjaar, maar ik hecht daar geen waarde aan. Hier zijn zowel de voorkant als het plafond voor 50% geïsoleerd met gaas, bij de kwekers zelfs voor 100%.

Ik hou van frisse hokken zonder stof. Dat die met dit weer een hogere luchtvochtigheid hebben, neem ik op de koop toe. Duiven die hier niet mee om kunnen gaan, horen hier niet thuis. Ik zet de lijntjes uit en de duiven moeten zich daar naar schikken.

Ik las het stukje van Ad Schaerlaeckens op zijn website over de one loft race in Thailand. De aantallen duiven die sommige inzetten zijn inderdaad van de gekke.

Het moet een jaar of 10 geleden zijn dat hier een bekende liefhebber uit het noorden op bezoek was. Hij vroeg aan mij of ik ook niet mee wilde doen aan de race in Zuid-Afrika, hij had er zelf immers een hoop gezet. Ik vertelde hem dat dit voor mij niet te betalen was. Destijds kostte het ook al 1.000 euro per duif.

Op mijn vraag hoe hij dit wel voor elkaar kreeg antwoordde hij dat het hem amper wat kostte. Hij droeg de duiven over aan de organisatie en kreeg er enkel de eer voor terug. Het prijzengeld en de opbrengst van de verkoop van de eventuele winnaars was voor de organisatie. Ik heb me toen voorgenomen hier nooit aan mee te doen en dat dit nooit de toekomst van de duivensport kon worden.

Onlangs kreeg ik nog het mooie aanbod om gratis 15 duiven (kost normaal dus 1.000 euro per duif) in de Afrika race te zetten om ze te testen. Dit aanbod heb ik netjes afgeslagen. Ik test mijn duiven liever zelf tegen de concurrentie waartegen ik zelf speel.

Ik ben graag betrokken bij mijn duiven. Ik vind het leuk om koppels samen te stellen, de jongen te zien groeien en te hopen dat het misschien wel goede worden. Mocht dit allemaal goed uitpakken, dan geeft mij dat een kick.

Ik probeer mijn duiven tot het uiterste te drijven om tot topprestaties te komen. Voor mij is dat het mooiste aan de duivensport; er intensief mee bezig zijn, verzorgen, trainen, en altijd de hoop houden dat het goed uitpakt.

Deze ervaringen deel ik ook graag middels de vele dagelijkse contacten met vrienden en bekenden uit heel de wereld. Ik ben ook altijd geïnteresseerd in hoe dingen daar lopen. Dit gaat heus niet alleen over duiven, maar bijvoorbeeld ook over het gezin of het weer aldaar.

Ik zorg goed voor onze duiven, die komen hier niets tekort. Dit kost natuurlijk veel tijd en moeite, maar ik zie het ook vooral als ontspanning.

Toen ik 35 jaar terug de duiven op ging leren zag ik altijd een man of tien op verschillende plekken langs diezelfde route hun duiven lossen. Sommige hadden een stoeltje en koffie bij zich en losten de duiven één voor één. Die rust en ontspanning die je toen overal zag komt nooit meer terug. Het leven is alsmaar gejaagder geworden en voor hobby’s heeft men amper nog tijd.

Ook die vele gepensioneerde duivenliefhebbers die vaak van hun vroegpensioen genoten en hun duiven op hun gemak in alle vroegte in de opkomende zon gingen lossen, behoren tot het verleden.

Volop drukte momenteel. De jongen in het kweekhok groeien stevig. De mest is super, de dagelijkse Origanum Red en tweemaal per week Prestavit doen prima hun werk daar.

De vliegduiven zitten met 28 koppels in een hok, waarvan 50 jaarlingen. Het is nog even wat werk om de duivinnen in de juiste bak te laten vliegen. De doffers hebben inmiddels wel een vaste bak.

Het koppelen ging vanzelf. Ik heb ze in de avond bijeengezet en de dag erna tot de avond donker gehouden. Geen onnodige vechtpartijen of kapot gepikte duivinnen die de rest van het seizoen onnodig met stress zitten, dus. De duiven hadden allen hun laatste pen gewisseld en zijn dus in orde, daar hoef ik geen dierenarts voor te zijn.

Inmiddels hebben we (hopelijk) ook weer wat versterking aangekocht, met nog enkele duiven op het oog. Geen idee of we hier beter van gaan worden, maar als je het niet probeert weet je zeker dat je geen vooruitgang boekt.

Duiven die je bijhaalt voor de kweek moeten perfect zijn, vind ik. Zacht gepluimd, lekker in de hand liggend en een oog dat vast in hun kop staat.

Ik ben huiverig voor duiven met een zwakke rug, evenals hele grote diepe duiven en hele kleine duivinnen. In het verleden heb ik namelijk heel wat duiven gehaald bij snelheidsspelers die alleen Quiévrain vlogen. Vaak waren die niet zo mooi gepluimd en hadden die geen sterke rug. Boven de 300 km raakte ik ze steevast kwijt.

Zo pakte ik deze week de duivinnen in de donkerte uit het hok, dan kun je al voelen welke je beste zijn. Dit waren toevallig ook de betere jongen van afgelopen jaar. Zo kun je ook de jongen nog voor de vluchten beginnen al prima selecteren, mits je de eigen duiven kent. Vroeger deed ik niet anders.

Ik betrapte mezelf erop dat ik de laatste jaren wat milder ben geworden. De duiven waar ik voor de eerste wedvluchten niets in zag, presteerden achteraf gezien ook niet. Misschien moet ik dus toch weer terug naar de selectiemethode van vroeger.

Bij de oude duiven selecteer ik al na vijf vluchten duiven uit als mijn geloof hierin weg is. Op de mooie mid- en dagfondconcoursen wil je enkel met je beste duiven spelen, niet met testduiven. Je hoeft er ook geen massa mee te geven in de hoop enkele vroege te kunnen pakken. Als je met enkele goede komt, kan je even goed top 10 NPO spelen.

Bij de jonge duiven zet ik mijn kansen toch weer op de laatste vijf vluchten, dat wil zeggen lang genoeg verduisteren om de topconditie tegen te houden. Verder de eerste vijf vluchten niet tussen de vluchten in rijden en laat scheiden.

Voor de nationale Asduiven kun je dit beter niet doen, want dan moet je vanaf het begin top presteren. Maar goed, dat geef je vaak weer toe op de laatste mooie NPO-vluchten. Ook hier is het dus een kwestie van keuzes maken.

Zo gok ik met de oude duiven altijd op de maanden juni en juli. Ook dan moet je lang genoeg verduisteren om de topconditie te sturen. En ja, dan moet je er in april en mei weer niet teveel van verwachten.

Mijn duiven zijn allround. Zij die in het begin vroeg spelen, doen dat vaak ook op de zwaardere dagfondvluchten. Dit is een kwestie van selecteren. Je krijgt waarnaar je selecteert. Hiermee ben ik in de jaren ’90 begonnen. Mijn doel was om een stam te creëren die op alle vluchten vroeg kan spelen. Er schieten dan enkele duiven over en dat is haast altijd familie van elkaar.

Vandaar dat ik elk jaar wat nieuwe duiven inbreng. Kweek ik daar één topper uit en tien afvallers, dan houd ik de topper en gaan de afvallers plus aankoop weg. Dit is een kwestie van de huidige stam niet vervuilen. We kweken immers al genoeg afvallers.

Nieuwe aanwas moet hier met meerdere duiven iets goeds kunnen voortbrengen, anders is het geen verbetering. Ze krijgen daar tegenwoordig 2 jaar de kans voor, want sommige duiven moeten eerst acclimatiseren (hoewel mijn allerbeste aankopen gelijk het eerste jaar goede gaven!).

Het nieuwe jaar is hier, de ringen kunnen weldra weer om. Ik ben benieuwd wat 2025 op duivensportgebied gaat brengen. Zoals gezegd moeten we genieten van de mooie vluchten en aankomsten die we nog krijgen.

Alles wordt fors duurder door de stijging van btw en vracht, daar komen we helaas niet onderuit. Dit betekent minder duiven houden voor de kleinere melker en meer voor de professional.

Hier is de focus zoals elk jaar proberen te winnen op alle afstanden. Kampioenschappen boeien me niet meer, want men weet nu met allerlei formules van iedereen een kampioen te maken. Ik begrijp dat men iedereen betrokken wil houden, maar in alle takken van sport kan er maar één de beste zijn. In de duivensport ligt dat dus anders.

Punten zouden altijd uit de afdeling moeten worden gehaald, toch zeker voor de nationale kampioenschappen. Zo ging dat vroeger ook. Het ene jaar zaten de kampioenen meer in het westen, het andere jaar in het oosten.

Concoursen onder de 250 km zouden niet mee moeten tellen, voor geen enkel kampioenschap. Die zijn teveel afhankelijk van de wind en/of de lossing.

Alle afstanden vanaf 350 km op de kortste afstand zou men in sectorverband moeten vervliegen. De nationale dagfond vluchten zijn mooi, maar de afstandsverschillen in Nederland zijn te groot.

Ik zag hier een conceptprogramma dagfond 567-634-675-546-546-596 km (afstanden voor mij). Voor de verste afstand in onze afdeling komt daar nog 35 km bij. Ik hoef niemand uit te leggen dat wanneer de eerste drie vluchten aan 1200mpm of minder verlopen, het voor alle kleinere hokken gedaan is met dagfond spelen dat jaar.

Men zou bij slecht weer ook meer naar de vrijdag moeten uitwijken. De groep gelovigen onder ons liefhebbers is immers groot, zij klokken niet op zondag en hebben zodoende geen vlucht. En in 2024 zijn er veel vluchten op zondag geweest.

De werkenden onder ons kunnen op vrijdag hun systeem gewoon het werk laten doen, zo worden ze alsnog op de uitslag vermeld. De gelovigen kunnen dat dus niet. Mijns inziens moeten we hiervoor openstaan, om ook die groep liefhebbers erbij te houden.