Geplaatst op 18:58h
in
Blog
Een winter zonder duivensport duurt lang. Het kweekseizoen is een aardige invulling, maar daar heb ik niet zoveel mee. Datzelfde geldt voor prijsuitreikingen. Begonnen die maar aan het einde van de ochtend of in het begin van de middag. De meeste liefhebbers worden ouder en die moet je ’s avonds laat niet meer naar huis laten rijden.
Veel liefhebbers komen nu regelmatig bij elkaar over de vloer om over duiven te praten. Zo zijn er ook nog de wintertentoonstellingen, het is goed dat ze die erin hebben gehouden. Veel mensen vinden dat namelijk een mooie bezigheid.
Jans uit het noorden had de mooiste duivin van het geheel met een dochter uit Fast Rocket. Henri Vennix had in Oost-Brabant de 1e bij de jonge doffers met een rechtstreekse van mij. Nu hoop ik voor hun dat mooi en goed samengaan, dat is zeker niet altijd het geval.
Duiven keuren op bouw en pluim, het zal wel, maar ik zou mijn vingers niet graag branden aan de vliegkwaliteiten van een duif. Keuren heeft in mijn ogen ook te maken met iemands persoonlijke voorkeur voor een duif. Maar goed, ook hiervoor geldt dat het een mooie bezigheid is voor velen.
Veel mensen gaan met een goed gevoel naar huis. Vaak lukt het ze in het vliegseizoen niet om bij de kampioenen te geraken, maar op de tentoonstelling wel. Dit is verklaarbaar. Duiven die niet verduisterd worden of verder vliegen dan 250 km zien er nu beter uit dan hun soortgenoten die wel verduisterd zijn en veel kilometers achter de rug hebben.
Zo heb ik enkele duiven met een slechte broekpen, een teken dat ze boven hun kunnen hebben gevlogen of enkele dagen hebben gezworven. Ze komen daar nooit meer vanaf. Voor het vliegen en kweken is zo’n pen geen probleem, maar het is wel een teken dat de zware dagfond net teveel was voor ze.
Mijn jaarlingen vliegen op alle vluchten, dus vaak ook vier dagfondvluchten. Aan de topjaarlingen zie je niets, maar alles daaronder kan wel eens een slechte broekpen zetten. Bij duiven die als 2-jarige vlogen zie je dat dan weer niet zo snel.
Je moet ook oppassen wanneer je de bakken openzet bij duiven die net hun laatste pen hebben gegooid. Door het vechten kan een bloedpen ontstaan en dat zit die duif en de broedbak onder het bloed. Beter is om ze heel vroeg open te zetten, hier zitten ze al vanaf half oktober op een halve bak. Ze hebben inmiddels hun eigen bak, vechtpartijen komen dan niet vaak meer voor.
Verder worden de vliegers gekoppeld goed x goed en minder goed x minder goed. De laatste categorie vliegt eruit wanneer mijn geduld opraakt en dat kan snel zijn. Ik heb een hekel aan duiven verzorgen waarvan ik niets hoef te verwachten. Ik ben ook niet van de aantallen die ik moet spelen, het liefst speel ik alleen de duiven waarop ik kan rekenen.
De voedsterkoppels zijn gepaard, maar te dom om hun bak te vinden. Ik kijk dat nog even aan en dan weg ermee voordat er onnodig eitjes sneuvelen van belangrijke koppels. Dit was altijd één van de redenen dat ik geen voedsters wilde. Vaak zijn die te slecht op de vluchten en te dom om als voedster te dienen.
Willem de Bruijn is daar slimmer in, die gebruikt al jaren dezelfde voedsters. Bas ook, volgens mij. Dus ook hiervoor geldt: je krijgt waar je op selecteert. Wil je goede voedsterkoppels, dan moet je alleen de beste houden.
Wat de kweek aangaat ben ik nog steeds van mening dat de koppels zelf hun cyclus moeten afwerken. Broeden, jongen grootbrengen en aan hun nieuwe nest beginnen.
Dit jaar werk ik met tien koppels die alleen maar eitjes krijgen, de voedsters brengen ze vervolgens groot. Er zijn ook tien koppels die zelf de gehele cyclus doorlopen. Ik ben benieuwd of er verschil zit in de kwaliteit van de jongen. De duiven in het kweekhok en in de kweekboxen beschikken over dezelfde kwaliteiten en doen niet voor elkaar onder.