Over 2 weken is de voorjaarsbeurs en dan weet je dat het seizoen voor de deur staat. Er is nog voldoende tijd om je duiven eventjes te laten onderzoeken, alsook hun mest. Nu is de tijd om in te grijpen, mocht dit nodig zijn.

Mijn oude duiven zitten met jongen van gemiddeld 12 dagen oud. Ze gaan dagelijks los wanneer mijn tijdelijke hokverzorger de hokken zuiver maakt. Er wordt voortdurend op gejaagd; verschillende jongen en één oude duif zijn reeds gepakt.

Ditmaal is het een havik. Dit zijn perfecte jagers; ze pakken hun prooi in de lucht en missen zelden. Het is dat mijn oude duiven de gehele winter loskomen en dus aardig getraind zijn, zo weten ze gelukkig vaak te ontsnappen. Hadden ze maandenlang binnen gezeten, dan was het leed niet te overzien.

Het enige voordeel van al die aanvallen is dat de duiven hoog en hard trainen. Als ze vallen schieten ze als een speer naar binnen. Normaal laat ik oude duiven die op drijven zitten niet los, maar nu wel om alles wat makkelijker te maken voor de verzorger. Duiven die op drijven zitten hebben namelijk geen oog voor de omgeving en vormen zo een eenvoudige prooi.

Al bij al neem ik deze risico’s voor lief, want op scheefvliegers zit ik niet te wachten en in ‘winterconditie’ of ‘te vroeg in conditie’ geloof ik niet. Naar topconditie kan je toewerken met licht en donker. In forme geloof ik ook steeds minder, want dan zouden sommige liefhebbers elk jaar forme op hun hok hebben.

Je hebt goede en minder goede duiven, daar is wat mij betreft alles mee gezegd. Hier hoef ik verder geen theorieën op los te laten. We zien dit elk jaar bij de jonge duiven. De selectie begint zodra ze uit hun ei kruipen. Wie daar te zwak voor is, valt al af.

Vervolgens gaan we ze uitwennen. De roofvogel slaat eronder, alles schiet de lucht in en sommige vinden de weg nooit meer terug. Daarna gaan we ze trainen en meegeven op de vluchten, ook dan blijven er een hoop achter.

De conclusie na 2 jaar is dat van al die geringde jongen nog amper 10% op het hok zit, de rest is uitgevallen. Eén ding is zeker; allen kregen ze hetzelfde voer, drinken, dezelfde entingen en opleiding. Vandaar dat ik altijd zeg: ze kunnen het of ze kunnen het niet. Ofwel goede of minder goede duiven.

Ook voor de kweekduiven geldt dat ze over goede genen moeten beschikken. Mijn beste kwekers hebben nooit gevlogen en werden als zomerjong meteen op de kweek geplaatst, omdat ik er een rotsvast vertrouwen in had.

Enkele bewezen vliegduiven op het kweekhok is mooi voor de commerce, maar vaak kweken die niet allemaal of stoppen ze vroeg met leggen of bevruchten. Zeker wanneer er 3+ jaar mee gevlogen is en ze net als hier minimaal 22x per jaar de mand in zijn gegaan.

Elk jaar vraag ik mezelf weer af of er een nieuwe topper tussen de jonge lichting loopt. Duiven die geweldig vliegen én jarenlang in meerdere generaties doorkweken. Ik denk dan aan Avatar, de oude en jonge Witbuik, Dragon Rocket, Super Rossi, Pure Gold, Dragon Girl, Blue Diamond, Olympic Millennium, Golden Ace, etc.

Olympic Dragon is denk ik de beste duif die ik ooit heb gehad. Wat zij als jong en jaarling heeft gepresteerd, zag ik nooit eerder. Dit jaar wordt hier dan ook goed van gekweekt voor het vlieghok.

Vorig jaar heb ik veel van haar jongen naar de kweek gedaan, om te testen hoe de doorkweek is. Zodoende had ik er maar drie van op het vlieghok, waarvan twee reeds top 10 NPO wonnen.

Haar zus Super Dragon is van 2023, maar zij heeft al met verschillende doffers drie top 10 NPO-winnaars voortgebracht. Mijn gevoel zegt daarom dat Super Dragon – die als zomerjong meteen naar de kweek ging – de beste kweekduivin wordt die ik ooit heb gehad.

PIPA

Op PIPA staan nu enkele duiven uit Super Dragon, Olympic Dragon, Pure Gold en Blue Diamond. Betere heb ik niet en aan huis verkoop ik hier niets van. Ik houd duiven om te kunnen presteren en dat lukt vaak alleen met jongen uit zulke superafstammelingen.

Met presteren bedoel ik top 10 NPO en 1e prijzen in groter verband. Duiven die er altijd zijn, de 1:10 winnaars, daarvoor zit ik niet in de wedstrijd. Ik wil dat ze 1:100 winnen of zelfs 1:1.000, maar dat laatste wordt steeds moeilijker gezien de kleinere concoursen.

Natuurlijke selectie

De kromsnavel jaagt nu dagelijks op de oude duiven. Toch maak ik me hier steeds minder druk om. Ik zie wel wat er straks nog zit en met welke ik ga spelen. Ik ga toch zeker niet met alles spelen.

Ook op de jonge duiven wordt elke dag gejaagd. Het eerste jong wat sneuvelde was er meteen één uit Olympic Dragon… Maar goed, hier sta ik er hetzelfde in. We gaan straks spelen met de jongen die de natuur en ik nog niet hebben uitgeselecteerd.

De mindere worden hier zelden goede, daar ken ik mijn duiven te goed voor. Mijn beste duiven waren vaak mooi in de hand, zacht gepluimd en goed gebouwd. Of ze een beetje openstonden, boeide niet. Tenzij ze een ei kunnen leggen of dat je twee vingers tussen einde borstbeen en stuit kunt leggen, natuurlijk.

Duiven met losse ogen, droge pluim, of waarbij de staart bijna 4 cm langer is dan het uiteinde van de slagpennen, behoren ook niet tot mijn favorieten. Evenals pennenbrekers.

Ik zie wel heel graag de one pin tail, zoals men in Amerika wel eens zegt. En dan het liefst dat de buitenste staartpennen er enigszins overheen gerold liggen als ze in topconditie zijn.

Uiteindelijk bepaalt natuurlijk de mand of het écht goede worden. En die zijn niet dik gezaaid!

Zelf ben ik wel een liefhebber van de dagfond. Tegelijkertijd zijn het vluchten die in één keer je hele hok kunnen afbreken. Zorg dus dat je enkel duiven zet die hier geschikt voor zijn. Dit weet ik uit ervaring, want ik heb er al meerdere midfondtoppers op verspeeld.

Het verschil tussen 1100 en 1500mpm dagfond vluchten is groot. Slechte duiven raak je niet snel kwijt, want die doseren in hun vlieggedrag en keren dagen later nog terug. Een goede duif geeft vanaf het begin vol gas. Het ligt vervolgens aan de kwaliteit en de voeding hoe lang ‘ie dit kan volhouden.

Vaak zitten de toppers die verloren gingen op de dagfond maar enkele kilometers van huis. Als de tank leeg is, is het gewoonweg gedaan. Die laatste kilometers zijn er dan net een paar teveel. Vandaar dat ik mijn duiven altijd volprop met vetten (NPO-mix) en eiwitten (Octavit) in de week van inkorven.

Goede duiven die huiswaarts keren, maar te diep zijn gegaan, zetten vaak een slechte broekpen voor de rest van hun leven. Niet te vergelijken met getekende pennen, want dan is er teveel geknoeid met medicatie, vooral bij warm weer. Met hoge temperaturen kun je het vaak beter houden bij Naturaline, Tollyamin Forte of Belgasol.

Bij de oude duiven is het eerste slachtoffer gevallen door een roofvogelaanval. Hij is ergens tegenaan gevlogen en heeft de vleugel uit de kom. Zoiets herstelt nooit meer. Hij won als jong meermaals 1:100 met een 3e NPO Châteaudun en een 16e NPO Pont-Sainte-Maxence. Hij komt uit een topkoppel en verhuist daarom vroegtijdig naar de kweek.

De jonge duiven komen nu dagelijks buiten. Het enige wat ze lijken te doen is de straatstenen tellen die voor het hok liggen. Ze grazen daarbij de hele tijd. Ik voer ze ’s ochtends niet, vaak ligt er dan nog wat in de bak van de avond ervoor. Als ik fluit wil ik namelijk dat ze in no time binnen zitten.

De oude duiven liggen nu met kleine jongen tegen het ringen aan. Ook die gaan dagelijks los. De doffers al om 08.00u in de schemering. Zij mogen na een half uur weer naar binnen.

Nadat de jongen binnen zijn – rond het middaguur – gaan de duivinnen los. Ook voor hun geldt: als ze uitgevlogen zijn, mogen ze terug binnen. Met mijn manier van duivenhouden is kou slechts een emotie, zowel voor de doffers als de duivinnen en de jongen.

Ik laat de oude duiven dus wel zoveel mogelijk los, ondanks de kromsnavel. Ik wil namelijk niet dat ze spierkracht verliezen. Neem maar eens een kweker in de hand die al jaren niet meer heeft gevlogen vs. een afgetrainde vliegduif. Het verschil voel je meteen.

Eenmaal door de pluimenrui heen ga je zien wie je betere jongen worden. Dit zijn vaak ook de meest pientere. Bouw of gesloten zijn lijkt niet echt uit te maken. Zo zie ik vaak al voordat de vluchten starten of ik goed of slecht heb gekweekt.

Je ziet het nu ook bij de oude duiven. Die als jong iets minder presteerden en eigenlijk niet aan het selectiebeleid voldeden, lijken nu als een blad aan een boom te zijn omgeslagen. Ook de betere jongen van afgelopen jaar zijn veranderd. De een in positieve zin, de ander in negatieve zin.

De eerste ronde jongen komt regelmatig buiten voor hun dagelijkse verkenning. De oude vliegduiven mogen ook dagelijks hun vleugels even strekken.

Dit jaar zoals gezegd wat minder jongen dan voorheen. Ik wil alles gaan verminderen, behalve natuurlijk de kwaliteit. Die probeer ik juist te verhogen.

Alles wordt alsmaar duurder en de btw-verhoging op duivenproducten werkt hier bepaald niet aan mee (dit hebben wij helaas niet in de hand). Ook om die reden minder duiven, wat eigenlijk voor iedereen beter zou zijn. De meeste gaan hier namelijk beter van spelen.

Het vliegprogramma ziet er goed uit. Hopelijk ben ik t.z.t. voldoende hersteld om meteen vanaf het begin 100% te presteren. Ze hebben recent de aanhechtingspees van mijn biceps opnieuw vastgezet, vandaar.

Gelukkig word ik met alles goed geholpen door familie en vrienden. Met één hand typen gaat alleen wat lastig, daarom wat minder (lange) blogs nu.